Zoeken in deze blog

zondag 26 juni 2011

Waar is Leila?

Leila loopt weg van huis wegens hardhandige stiefvader en vindt onderdak bij Jonas op zolder en bij haar oma. Ze houden dit geheim tot het niet meer kan. Dan grijpt Jonas’ moeder in en komt het goed: Leila’s moeder heeft spijt, stiefvader is weg en Leila kan weer naar school.
Waar is Leila? van Anton van der Kolk (Van Tricht) is een simpel wegloopverhaal, verteld in korte zinnen die alle op een nieuwe regel beginnen, door een onpersoonlijke verteller. De auteur heeft na zijn debuut (Een pelikaan op straat, 1992) meer werk op zijn naam staan, ook bij andere uitgeverijen (Van Goor, Zwijsen), meestal voor 9+, soms jonger (de leesseries van Zwijsen).

Het verhaal zit op zich geloofwaardig in elkaar. Dat Leila wegloopt is begrijpelijk, dat Jonas haar thuis verbergt op zolder wordt ook heel aannemelijk, Jonas’ gevoelens en gedachten zijn goed te volgen en de reacties van andere personages (Jonas’ moeder, Leila’s moeder en oma, politiemensen) zijn ook redelijk naturel. Maar om dit verhaal te appreciëren zul je je moeten verplaatsen in een tiener die zich woord voor woord door een verhaal zwoegt. Die krijgt dan te maken met korte, maar redelijk naturel lopende zinnen, die echter steeds op een nieuwe regel beginnen en dan ook nog woorden als onderzoeksmethoden, routine-onderzoek, politiesalarissen en eengezinswoning bevatten. Dat leest niet lekker.
Klein voorbeeldje:

Jonas staat nog steeds op de trap.
Alsof hij de weg naar de zolder wil afschermen.
De agente wijst naar een lege stoel.
‘Ik kom zo’, zegt Jonas.
‘Ik moet even naar de wc.’
Jonas loopt langs zijn moeder naar de wc.
Hij gaat op de wc-bril zitten.
Hij moet rustig blijven.
Maar zijn hart bonkt.

Dat had ook zo gekund:

Jonas staat nog steeds op de trap, alsof hij de weg naar de zolder wil afschermen.
De agente wijst naar een lege stoel.
‘Ik kom zo’, zegt Jonas, ‘ik moet even naar de wc.’
Jonas loopt langs zijn moeder naar de wc en gaat op de wc-bril zitten.
Hij moet rustig blijven, vindt hij, maar zijn hart bonkt.

Extra complicatie: de dialogen. Daar moet je goed bijhouden wie wat zegt, want dat vermeldt de verteller niet altijd. Dat is op zich terecht omdat je anders erg hortende zinnen zou krijgen, met steeds ‘zegt XX’, of varianten daarop. Ook hier wordt het leesgemak niet bevorderd door elke zin op een nieuwe regel te laten beginnen.
Even vergelijken met een toevallig nu ook beoordeeld werk, dat van Wilma Geldof, Levi, Lola en de liefde: ook daarin korte, relatief eenvoudige zinnen, maar op een natuurlijker manier in alinea’s bij elkaar gezet.
Waar is Leila? wordt gepresenteerd als een boek voor jongeren die moeite met lezen hebben, maar ik vraag me af of het werkelijk makkelijker lezen is dan het werk van Geldof, dat niet als zodanig wordt gepresenteerd.
Ik heb, mede op grond van voorgaand werk, het idee dat de auteur beter verdient dan deze opmaak en presentatie. Dit werk, Waar is Leila?, krijgt van mij de status ‘matige literaire kwaliteit’, maar over het geheel genomen zou ik werk van Anton van der Kolk een B geven en als ik de auteur mocht adviseren zou ik hem aanraden weg te blijven bij Van Tricht.

1 opmerking: