Op
mijn afscheid als werknemer van NBD/Biblion kreeg ik van oud-uitgeefster (Leopold) Liesbeth ten Houten
Driedelig paard van
Ted van Lieshout cadeau.
Het biedt
blokgedichten en
beeldsonnetten. Wat dat zijn, legt hij uit achterin het boek. Dit zijn de regels voor het blokgedicht:
'
- De tekst moet geschreven worden in de vorm van een blok: je mag alleen op een nieuwe regel schrijven als de vorige vol is. Regels overslaan mag niet.
- Er mag niet boven staan waar en wanneer de tekst geschreven is of voor wie het bericht bestemd is. Er mag ook niet onderstaan van wie de boodschap afkomstig is. Als een paard waarvan het hoofd (de kop) en de staart zijn weggelaten.'
Een beeldsonnet 'rijmt net als een taalsonnet', maar dan met beelden.
Dat legt hij uit met een rijtje appeltjes als voorbeeld, maar mooier vind ik het om toch maar een heel beeldsonnet te citeren (p. 64).
Voor dit beeldsonnet geldt namelijk nog meer dan voor andere dat je bij snel en oppervlakkig kijken alleen maar vier blokjes champignons ziet. Maar even beter kijken leert dat niet alle champignons hetzelfde zijn. En wie nog eens kijkt, ziet dat er een abba, cddc, fgf, hgh rijmschema in zit.
En voordat je het weet, zit je een hele tijd te kijken of je nog meet verschillen en overeenkomsten ziet tussen de champignons en of er zelfs unieke exemplaren te vinden zijn. (Ja.)
Nog zo'n hallicinant beeldsonnet is te vinden op p. 39, van knijpers. En die op p. 50, van wereldbolletjes, mag er ook zijn, net als die van de tomaatjes op p. 63 en de radijsjes op p. 79.
Andere beeldsonnetten hebben iets meer variatie: in kleur, in vorm (open en dichtgevouwen ijsparapluutjes, p. 35, grote en kleine pruimen, p. 10) en in soort (soorten fruit of bloemetjes). Maar ook bij deze kunststukken kon ik het niet laten om de beeldsonnetten te 'lezen' als een soort code en daarbij te letten op verschillen en overeenkomsten. Alsof de dichter in woorden had gedicht en vervolgens ieder woord door een bijbehorend beeld had vervangen. Maar dat is niet zo.
Mooi vind ik trouwens dat het idee is overgenomen in de vormgeving van het boek, op de schutbladen. Dat was ook een idee van Ted van Lieshout: hij tekende naast de tekst ook voor 'omslag, beeldsonnetten, tekeningen en algehele boekverzorging'. Dat is hem goed gelukt.
Terug naar de blokgedichten. Hoe dat er uitziet, kan ik opnieuw het best tonen door er een te citeren.
Daarbij moet ik onmiddellijk aantekenen dat de scan de weergave geen goed heeft gedaan. De letters in het boek zijn haarscherp, staan fier rechtop en zijn voorzien van een ruime witmarge.
Dit blokgedicht staat naast het beeldsonnet van de champignons.
Dat is geen toeval. Ik leg een verband tussen de paddenstoelen (schimmels) en 'kan wel wat onderhoud gebruiken' (tongue-in-cheek-humor, in dit geval) of/en 'bosrijke omgeving'.
Dat verband geldt voor alle beeldsonnetten, al is het soms maar een los verband. Je moet de blokgedichten goed lezen om het te ontdekken.
Dat is geen bezwaar, want goed lezen is uiteraard de bedoeling.
Die blokgedichten zijn inderdaad als regel 'berichten' of 'boodschappen', zoals Ted van Lieshout in zijn uitleg schrijft. of het nu deze verkooptekst voor een huis is, of de mededeling dat het Hare Majesteit behaagd heeft om Basje Buitenhuis te benoemen tot Ridder in de orde van de Blokkendoos, of delen uit brieven of opgeschreven toespraken. ('
Er zijn helaas klachten binnengekomen over de manier waarop jij verslag hebt gedaan van het bezoek van de koningin. Je zou gezegd hebben dat ze in een lelijke soepjurk over de stoep hobbelde. Men vindt dat ongepast.' Enzovoort.)
Bij menig lezer zal de vraag opkomen of dit poëzie is, gewend als men is aan poëzie in de vorm van verzen. Dat hangt er natuurlijk van af wat men poëzie vindt. Als ik mijn eigen vaak gebruikte definitie toepas dat poëzie gezongen moet kunnen worden, is het antwoord nee. Als ik mijn andere vaak gebruikte definitie toepas dat poëzie een verdichte vorm van proza is, is het antwoord ja. Zoek maar uit, eigenlijk vind ik de vraag van weinig belang. Ik verwijs naar het m.i. niet onaardige lemma
Poëzie in Wikipedia.
Robert Frost: 'Poetry is the kind of thing poets write.'
Als regel heeft ieder boek een titel en zo ook dit:
Driedelig paard. Raadselachtige titel en die legt Ted van Lieshout nu eens
niet uit. De band toont voorop een driekleurig paard en het boek is driedelig, elk deel start met een deel van het paard: kop en hals (p. 8), middeldeel met voorpoten pardon -benen (p. 24) en achterdeel (p. 68). Verse tekeningen, niet die van de band.
In het eerste deel zijn kinderen aan het woord. Dat wordt niet zo aangekondigd, je merkt het door te lezen. In het eerste, lange blokgedicht van deel 2 zijn (wel heel menselijke!) varkens aan het woord, in het tweede lepeltjes, verder kinderen maar ook kabouters (p. 42), circusballen (p. 47), volwassenen en andere non-descripte instanties. Ik vraag nog even aandacht voor het blokgedicht op p. 48, een brief van een zoon aan zijn ouders waarin hij meedeelt homo, nou ja, misschien bi te zijn (let ook op de tekening hierbij!), en dat op p. 55 over en met verdwenen letters.
De vijf blokgedichten van deel 3 lijken alle afkomstig van oudere personen, waaronder vermoedelijk de heks van Hans en Grietje en een verre oudtante van de wolf uit Roodkapje.
De levensloop als driedelig paard?
Slotvragen.
1.
Is dit jeugdliteratuur? Nee, zal menigeen zeggen, want het lijkt van geen kant op het doorsnee kinderboek. Er lijkt ook geen concessie gedaan aan vermeende mindere leesvaardigheid. Er staat ook niet op het boek dat het voor kinderen is.
Ja, zal menigeen zeggen, want Ted van Lieshout is immers kinderboekauteur? En de band ziet er toch kinderlijk uit?
Ja, zeg ik, want het boek is toegankelijk genoeg voor heel veel kinderen. Dat lijkt me het enige zinnige criterium. En ik sluit niet uit dat behoorlijk veel kinderen er lol aan zullen beleven. Enige introductie zal soms nodig zijn, want als mensen al conventioneel zijn, zijn hun kinderen het vaak nog meer. Ofwel: veel kinderen zijn niet gewend aan dit soort boeken.
Terzijde: talentvolle en taalgevoelige meesters en juffen kunnen erg leuke dingen met dit boek in de klas doen.
2. Is het een goed boek?
Nou, als mijn antwoord al niet doorschemerde uit het bovenstaande: ik heb dit boek met veel genoegen gelezen en bekeken. Het gaat niet in mijn Top Tien voor het onbewoonde eiland, maar ik vond het amusant, soms ontroerend, soms spitsvondig, soms wat melig (bv. p. 37).
En Ted, als die
renovatie je teveel op kosten jaagt: ga die beeldsonnetten als poster verkopen. Ik zie er wel klanten voor komen.
Liesbeth, bedankt.
NB. Op 5 juli liet Ted van Lieshout me weten verrast te zijn door mijn associaties bij het champignon-beeldsonnet. '
Zó had ik er nog niet naar gekeken! Ik had zelf de associatie van paddestoelen als kabouterhuisjes! In dit geval van schijfjes champignons dacht ik aan appartementen voor kabouters.' Wat in ieder geval bevestigt dat-ie inderdaad verbanden legde tussen beeldsonnetten en blokgedichten.