Zoeken in deze blog

donderdag 30 mei 2013

Literair en niet-literair

Een persbericht in de e-postbus:
'Uitgeverij Kluitman heeft [...] de rechten verworven van het opvallende debuut Bird van de Amerikaanse Crystal Chan. Het boek zal in januari 2014 verschijnen bij Simon & Schuster en kort daarop bij Kluitman gepubliceerd worden.

Bird zal worden opgenomen in een nieuwe 10+-lijn waar Kluitman dit najaar mee start. In deze nieuwe lijn – KLUITMAN KLASSE ­– zal de uitgeverij literaire boeken uitbrengen. Hoofdzaak hierbij is dat de boeken mooi geschreven zijn, tot nadenken aanzetten en toegankelijk blijven voor een brede doelgroep. Komend najaar zal in deze lijn ook de heruitgave verschijnen van Sharon Creech’ Achter de maan. Deze titel werd in de USA onderscheiden met de Newbury Gold Medal.

Het initiatief komt van Kluitman-uitgever Mariska Budding: "Er is sterker dan ooit behoefte aan mooie verhalen. Wij maken een smaakvolle selectie van literaire verhalen in onze nieuwe 10+-lijn. Daarbij houden wij in gedachten dat de boeken niet over de hoofden van de kinderen heen geschreven moeten zijn, precies zoals men van Kluitman gewend is." [...]'



Literair is dus: 'mooi geschreven' en tot nadenken stemmend, aldus dit persbericht.
Impliciet suggereert Kluitman hiermee dat alle andere uitgaven van Kluitman niet mooi geschreven zijn en niet tot nadenken stemmen. Dit ter beoordeling van de uitgever, uiteraard. De recensenten zullen volgen - of niet, want zo vaak worden boeken van Kluitman niet besproken, geloof ik.
Net als in het genre 'literaire thriller' (implicerend dat er ook niet-literaire thrillers zijn) is de vraag hier wat dat literair precies inhoudt. 'Mooi geschreven' is rijkelijk vaag en bovendien een oordeel, geen eigenschap. Tot nadenken kan vrijwel alles leiden.
De indruk kan ontstaan dat er twee soorten teksten zouden zijn: literair en niet-literair. Dat lijkt mij een misvatting.
Er is een groep teksten die we doorgaans literatuur noemen: verhalen, poëzie en theaterteksten. Zodra we gaan lezen, maken we onderscheid: wat bevalt ons het best, raakt ons het meest - en hoe denken we over de kansen dat ook anderen geraakt worden. Dat noemen we goede literatuur en als we ons recensent willen noemen achten we ons in staat om ons oordeel met overtuigende argumenten te staven. Wat ons verveelt of tegenstaat, dat is dan op zijn strengst mislukte literatuur. Aan ons om dat eveneens overtuigend te beargumenteren, desgevraagd. (Zo kan mislukte literatuur ook tot nadenken stemmen.)
Als we overtuigend genoeg zijn, kleeft ons iets aan dat je gezag zou kunnen noemen.

De beste opstellen over literatuur zijn soms evenzeer de moeite van het lezen waard als de literatuur waarover ze gaan.

Als we die opstellen literatuur noemen, omdat ze mooi geschreven zijn en tot nadenken stemmen, zijn we terug bij de definitie van Kluitman.

Ik ben benieuwd hoe de recensenten gaan oordelen over Kluitman's Klasse. Misschien doe ik er zelf ook eens aan mee.

Zie hier en hier meer over de auteur Crystal Chan. Verwar haar niet met de grafisch kunstenaar met dezelfde naam.

woensdag 29 mei 2013

Guantánamo Bay in de polder

Beter had ik het niet kunnen zeggen:

'Kent u dat, die latente vrees dat het detectiepoortje bij het verlaten van het warenhuis begint te loeien en te knipperen? Misschien is het mijn neurotische aanleg, maar ik ervaar altijd iets van opluchting wanneer ik een winkelpand weet te verlaten zonder dat zo'n apparaat aanslaat. Die dingen hebben namelijk nogal eens de neiging vals alarm te slaan. Het vooruitzicht dat een klerenkast mij met onderkoelde beleefdheid terug naar binnen gebaart (waarbij de dievenpoort een tweede loeisessie inzet), mij verzoekt opzij te stappen om vervolgens met zijn kolenschoppen de inhoud van mijn draagtas om te ploegen; reden genoeg om dergelijke versterkte koopvestingen te mijden als de pest. Datzelfde geldt overigens voor vliegvelden. Het opdrijven van de mensenkudde bij de "security check", het vooruitzicht gedetecteerd en gefouilleerd te worden; voor mij voldoende aanleiding de reisplannen te heroverwegen.

In zulke situaties verandert men op slag van toerist in potentiële terrorist, van koning klant in potentiële paria. Met deze overgang betreedt de reis- of kooplustige een onbestemde zone waarin zijn status ter discussie staat. Zodra beveiligers u vragen een stapje opzij te doen, stapt u feitelijk een niemandsland binnen, een non-plaats waar vastgesteld wordt of u gewenst dan wel ongewenst bent. Uw identiteit wordt er als het ware even kaltgestellt. De meesten van ons verblijven er niet lang, hooguit een minuut. Anderen daarentegen zitten soms jarenlang in een dergelijke tussenwereld gevangen.

We noemen ze asielzoeker, vreemdeling, illegaal of illegal combatant. We verbergen ze bij voorkeur in de buurt van vliegvelden of op een uithoek van een eiland. We geven deze obscure non-plaatsen namen als Detentiecentrum Rotterdam of Guantánamo Bay. "Laat varen alle hoop, gij die hier binnentreedt", staat er in onzichtbare letters boven de toegangspoorten geschreven.

Voor mensen die hier verblijven, geldt de uitzonderingstoestand. Ze belanden in een vacuüm waar de gewone regels niet meer gelden of slechts papieren waarde hebben. Dat krijg je ervan wanneer je in plaats van een welbepaalde handeling, een mens "een illegaal" noemt. Van een aldus als onwettig weggezette persoon blijft weinig meer over dan een hoopje afval dat opgeruimd moet worden.

Maar niemand wil die rotzooi hebben, en zo zitten onze bezemkasten vol met onzichtbaren die nergens meer naartoe kunnen. Ongewenst en onuitzetbaar verslijten de onaanraakbaren van het Westen hun dagen in anonieme verveling. Deze ontmenselijking heeft voorspelbare gevolgen: men gaat dergelijke figuren inhumaan behandelen - intimidatie, vernedering en mishandeling worden dagelijkse kost. Soms komen de paria's hiertegen in opstand en gaan, of het nu op Cuba is of in Rotterdam, in honger- en dorststaking. Alsof ze zeggen: jullie willen dat wij verdwijnen? Goed, dan doen we het zelf wel.

De "War on Terror" creëert zijn eigen terrorisme en de oorlog tegen de illegaal zijn eigen illegaliteit. Nederland wordt bovendien al een decennium gegeseld en gegijzeld door de Wilderiaanse anti-vreemdelingenretoriek. Zijn woordenbombast heeft de angst voor de Ander opgestuwd en het verlangen naar veiligheid verhysteriseerd. Het geïnstitutionaliseerde resultaat hiervan is het ministerie van Veiligheid en Justitie. Een rechtsstatelijke miskraam uit de kraamkamer van Rutte I die veiligheid boven recht stelt. PVV-zetbazen Opstelten en Teeven mochten onder Rutte II op hun law-and-order-winkeltje blijven passen.

Het opsluiten van vreemdelingen is op zichzelf al een perverse en contraproductieve praktijk, maar uiteindelijk bepaalt het discours tot hoever de dehumanisering reikt. Dat discours is in Nederland vergaand vergiftigd en biedt een gunstig klimaat voor Guantánamo-perikelen in de polder. Resultaat: een door het systeem opgeruimde activist als Aleksander Dolmatov, een mishandelde vreemdeling als Cheikh Bah en onlangs een doodzieke, naar Italië uitgezette hongerstaker als Bast Salhi. (Italië? Hadden verschillende rechtbanken in Europa niet verboden om asielzoekers daarnaartoe te sturen wegens systematisch schending van hun rechten?)

Misschien moeten we eens beginnen met een verandering van taalspel: de illegaal wordt een gast, het detentiecentrum een tijdelijk gastenverblijf en de bewaarder voor mijn part een hostess.

Maar voor het zover is: mocht u binnenkort op Schiphol gevraagd worden een stap opzij te zetten, stelt u zich dan eens voor dat die stap een eeuwigheid duurt. Het begint immers allemaal met empathie, zo'n typisch menselijke maat die bij de onuitzetbare Teeven niet in veilige handen is.'

Waarvan akte.
Wat me aantrok is natuurlijk ook het taalspel.


zaterdag 25 mei 2013

Schrijven waarvan je gelukkig wordt

Veel lezers onder ons hebben geen weet van kinderboeken.
Desgevraagd komen vage herinneringen boven aan ooit gelezen werkjes, ach ja, dat was toen... Velen weten niet dat de beste kinderboeken zich kunnen meten met de beste boeken voor volwassenen. Ja, er verschijnt ook veel middelmatigs en minder - net als voor volwassenen.
Nee, nu even niets over wat precies een goed boek is. Dat weten we eigenlijk wel.

Het aantal mensen dat zich verdiept in jeugdliteratuur is klein, zeker vergeleken met de hordes die zich bezig houden met literatuur voor volwassenen. In onze taalstreek is het zo klein dat bijna iedereen iedereen kent - ik overdrijf maar een beetje.
Zo'n gelegenheid als de Annie M.G. Schmidtlezing, die op woensdag 22 mei jl. in de Lokhorstkerk te Leiden plaatsvond, toont dat goed. Veel gegroet, gezoen, gezwaai, er is de warme sfeer van een reünie, zeker tijdens de borrel na de lezing. 'Háállo, hoe gaat het met jou?!' Beetje netwerken hoort er ook bij. Gezien en gezien worden. Maar veel aanwezigen vinden het echt prettig om die anderen te ontmoeten, dat merk je.

Niet verwonderlijk dat men in die sfeer wel eens klaagt over gebrek aan aandacht voor jeugdliteratuur. Anderzijds heeft het ook iets knus, een overzichtelijk eiland, een Bibelebonts bergje naast de Olympus. Auteur Sjoerd Kuyper heeft er in zijn lezing (2009) hard de spot mee gedreven. 'Wie zich klein voelt, gaat zich klein gedragen,' zei spreker Ted van Lieshout deze keer.
Beide auteurs, maar zij niet alleen in deze reeks lezingen, hielden een gepassioneerd betoog voor de erkenning van het beste dat de jeugdliteratuur te bieden heeft - dat zich, zoals ik al schreef, kan meten met de beste literatuur in het algemeen.

Die lezingen zijn terug te vinden in diverse afleveringen van Literatuur zonder leeftijd, een tijdschrift in pocketvorm dat, ironisch gezien de titel, gaat over jeugdliteratuur. Die titel is natuurlijk niet zomaar gekozen. ook hieruit spreekt het verlangen naar erkenning in de wereld van de literatuur in het algemeen. Er is in dit blog al meer over geschreven, zie bv. hier en hier en zoek evt. op LZL.
De lezing die Ted van Lieshout op 22 mei jl. hield, komt in Literatuur zonder leeftijd zomer 2013. Er stond een camera. Zodra ik merk dat de lezing ergens op internet te zien zal zijn, zal ik dat melden.

Beste lezer, als je er niet bij was, die woensdagavond, zou ik willen dat je de moeite nam om dat vertoog te lezen. Al mis je daarbij de karakteristieke stem, poses en terzijdes van de auteur en mag ik alleen maar hopen dat de redactie de lichtbeelden erbij afdrukt. Helaas zal dat niet in kleur zijn, neem ik aan.



Het was een interessant vertoog omdat de auteur speelde met zijn aanwezigheid in zijn werk. De aanwezigheid van de auteur in zijn of haar werk is een onderwerp van veel studies en ook ik heb er eind 2012 een verhandeling aan besteed  (zie hier). Ted van Lieshout is naast auteur ook illustrator en grafisch vormgever en iemand die zich tot in details bemoeit met het uiterlijk van zijn boeken, dus ook wat er op het omslag staat. Hij wist ons op een luchtige en persoonlijke manier te tonen welke overwegingen en nuances er schuil gaan achter het gebruik van foto's van hemzelf en anderen.

En aan het eind van zijn vertoog nam hij een onverwachte wending. Hij refereerde aan het vertoog dat Sjoerd Kuyper in 2009 had gehouden. Eigenlijk had hij ook zo'n soort lezing willen houden, maar dat was dus al gedaan - en, aldus Ted, 'het is alleen maar erger geworden'. Waarop een hartstochtelijk pleidooi volgde voor het beste dat de jeugdliteratuur te bieden heeft en voor het volgen van je eigen hart bij het maken van kunst in woord en beeld voor kinderen. 'Ik maak de boeken waarvan ik gelukkig word', en dat is de enige juiste manier om kunst te maken. Dat laatste zei hij niet eens zo stellig, dus die veralgemening neem ik voor mijn rekening.

Het was een lezing waarvan ik blij werd. Een waardige laatste Annie M.G. Schmidtlezing.

Hoewel, laatste... Ik begreep dat er pogingen worden ondernomen om dit onderdeel van de Leidse Annie M.G. Schmidtleerstoel (die houdt echt op) te laten voortbestaan. Dat lijkt mij een heel goed idee.

Zie hier het lijstje lezingen tot nu toe.

NB d.d. 30-5-2013. De hele lezing staat in delen op Ted's blog!
PS d.d. 05-08-2014. Ik vond onlangs een goede samenvatting van de reacties op die fameuze lezing van Sjoerd Kuyper in 2009 op de website van Joukje Akveld. Zie hier.



vrijdag 24 mei 2013

Wie kleedt wie uit? Over naakte burgers

'"Na drie jaar is de minister geen stap verder gekomen in de aanpak van de zorgfraude", aldus Reinette Klever van de PVV.  
"Dat is onvoorstelbaar. Ze heeft de omvang van de fraude volkomen onderschat." Klever betichtte Schippers van 'gladde praatjes' in het debat.
"In plaats van gaten te dichten worden burgers uitgekleed, terwijl ondertussen steeds meer mensen de gaten in het systeem weten te vinden. Wie steelt moet betalen", zo stelde Klever al eerder in het debat.'

Nu.nl, commentaar PVVer op Edith Schippers, 23 mei.

Wie kleedt wie uit? Zijn burgers geen mensen? Zijn artsen, bestuurders en verpleegkundigen geen burgers?