Zoeken in deze blog

dinsdag 9 juli 2013

God van liefde

Een bijzondere leeservaring bood de bijdrage van Chris Rutenfrans in de Volkskrant 6-7-2013. Hij reageert op het boek The Bonobo and the Atheist van Frans de Waal. (Hier een recensie in The Guardian.)
In dat boek toont de auteur dat mensapen, althans bonobo's, soms sociaal gedrag vertonen dat de groep meer ten goede komt dan het individu. Ik heb dit boek niet gelezen, maar volgens Rutenfrans zou men hieruit kunnen afleiden dat wat betreft moraal het verschil tussen mensapen  en mensen gradueel is en niet essentieel.
Of Frans de Waal dat ook beweert, weet ik niet. De samenvatting op Bol.com suggereert het wel: 'Building on a wealth of evidence, de Waal reveals that morality is not dictated to us by religion or social strictures but is the product of our biological nature.'. De ondertitel van zijn boek luidt: In Search of Humanism Among the Primates en in de Nederlandse vertaling Moraal is ouder dan de mens.

Dat laatste is natuurlijk eem mooi staaltje tegen de schenen schoppen van gelovigen en Rutenfrans gaat er vol in.'Moraal is niet je goed gedragen, maar is een reflectie op goed en slecht gedrag en het vermogen aan de bestaande opvattingen daarover te twijfelen en er nuances in aan te brengen.'
Ja, dat kunnen mensapen allerhoogstwaarschijnlijk niet. Ze kunnen er met zekerheid geen boek over schrijven.
Wat is moraal? Daar lijkt Frans de Waal iets anders over te denken dan Chris Rutenfrans, die het denken over moraal als onderdeel van moraal lijkt te zien.
Als moraal de 'handelingen en gedragingen die in een maatschappelijke context als correct en wenselijk worden gezien' aangeeft, zoals Wikipedia stelt, dan kunnen mensapen een begin van moraal hebben. Of in de Engelse versie (Morality): 'the differentiation of intentions, decisions, and actions between those that are "good" (or right) and those that are "bad" (or wrong). The philosophy of morality is ethics.' Die ethiek, daar zijn mensapen nog niet aan toe. Maar het onderscheiden tussen gewenst en ongewenst gedrag, dat wel, zo zou blijken uit The Bonobo and the Atheist.

Tot hiertoe kan ik het volgen. Een kwestie van definitie, o.k., en het lijkt me sterk dat De Waal denkt 'dat mensen eigenlijk niet verschillen van mensapen', zoals Rutenfrans stelt.

Maar dan haalt Rutenfrans er een god bij.
Dat gaat zo: voor moraal is bewustzijn nodig. Dat bewustzijn 'heeft de mens buiten de natuur geplaatst, uit het aards paradijs verdreven'. 'Niet voor niets wordt het ontstaan ervan in het Bijbelboek Genesis verbeeld door het eten van de boom van goed en kwaad, waardoor de eerste mensen "gewaar werden dat zij  naakt waren". De moraal doet haar intrede in de wereld.'
'Met het ontstaan van het bewustzijn, dat voor de mensen die het ondergingen een enorme schok moet zijn geweest, deed ook God zijn intrede. De eenzaamheid van de mensen die zich uit het paradijs gestoten wisten, werd verzacht door een Vader die hen leidde en die hun een hemels paradijs beloofde als ze zijn geboden zouden gehoorzamen.'
Et Le voilà.
Genesis als geschiedenisboek, aangevuld met veel hineininterpretieren. (Moet 'een schok geweest zijn'; 'eenzaamheid'.) Lekker kort door de bocht.
Overigens, wie nog eens een andere interpretatie, minder christelijk geïnspireerd, wil zien, leze het mooie verhaal Kinderen van de Maanvalk, van Peter Dickinson, helaas alleen nog tweedehands te verkrijgen. (Oorspr.: The Kin, 1998.) Van harte aanbevolen voor Chris Rutenfrans.

Voort gaat Rutenfrans. Verschillen tussen culturen zouden nauwelijks te herleiden zijn tot biologische 'grondslagen', eerder tot culturele verschillen. Hij wijst op de 'morele verschillen' tussen de 'westerse' en de 'islamitische' cultuur, waarbij hij en passant de westerse cultuur gelijkschakelt met de christelijke. Dat gaat ook weer onnavolgbaar:
'De joods-christelijke God sluit een verbond met de gelovigen en behandelt die gelovigen daarmee als vrije, aan elkaar gelijke mensen. In de Ark van het Verbond bevinden zich de stenen tafelen, waarop de Tien Geboden zijn gebeiteld die God aan Mozes heeft gegeven. God wordt voorgesteld als een persoonlijke God die de mensen liefheeft. Van dit godsbeeld naar de centrale norm van de christelijke ethiek - heb God lief met heel uw hart en uw naaste als uzelf - is geen grote stap. En van deze christelijke regel naar de Gouden regel die tot in onze seculiere tijd is blijven voortbestaan - wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet - is evenmin een grote stap. Zo zien we hoe de liefdevolle Vader uit het Oude Testament, via de leer van de Zoon in het Nieuwe Testament nog steeds bestaat in de Geest van de huidige westerse ethiek.'
'De God van de Islam is daarentegen zo hoog verheven, zo transcendent, dat een liefdesrelatie met mensen onvoorstelbaar is' en 'het Koranvers 48:29 roept moslims op "voor elkaar barmhartig" te zijn, maar "voor anderen streng".'

Nou nou nou.

Ik heb aardig wat van het Oude Testament gelezen en vond die daarin figurerende god nauwelijks liefdevol. Eerder een 'jaloerse god'. (Jan, Jan en Bas Blokker, Er was eens een God, 2006. Ook van harte aanbevolen.)
Die beroemde tegeltjesspreuk ('gulden regel') 'wat gij niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet' komt niet letterlijk in de Bijbel voor, wel iets soortgelijks (Matheus 7:12). Het principe dat erachter steekt, zou heel goed ouder kunnen zijn dan de Bijbel. Zie ook Wikipedia: 'Soortgelijke, negatief of positief geformuleerde, kernspreuken of leerstellingen, met verschillende betekenissen, werden vanaf de 7e-eeuw v.Chr. overgeleverd in religieuze en filosofische teksten uit China, India, Perzië, het oude Egypte en Griekenland.' (Met bronnen.)
Heeft te maken met empathie en ook met welbegrepen eigenbelang en strekt bij velen helaas niet verder dan de eigen groep. Die god een 'joods-christelijke' god noemen (Wilders doet dat ook graag) lijkt me een mooi geval van annexatie, die echter niet verklaart dat er de afgelopen eeuwen nogal wat trammelant is geweest tussen joodse en christelijke gelovigen - en dus tussen hun goden.

Rutenfrans eindigt aldus:
'De verschillen in de religies die ten grondslag liggen aan de westerse en de islamitische cultuur kunnen de verschillen in moraal tussen die culturen dus heel goed verklaren. In elk geval een stuk beter dan als we ons zouden beperken tot de mogelijke biologische basis van de menselijke moraal, zoals Frans de Waal doet. Wij kunnen onze eigen moraal, de westerse, niet begrijpen als we de joods-christelijke wortels ervan niet in de beschouwing betrekken.' Amen.
Andere culturen dan de twee genoemde doen even niet mee, kennelijk. Of Frans de Waal zich beperkt tot de 'mogelijke biologische basis' weet ik niet, maar het lijkt dat we 'onze eigen moraal' het best kunnen begrijpen als we ook andere bronnen dan alleen de joodse en de christelijke traditie in ogenschouw nemen, bijvoorbeeld de tradities die ervóór ontstonden en, ironisch genoeg, de grote inbreng van islamitische cultuur in de Middeleeuwen, die voor de overlevering van veel oude Griekse en Romeinse auteurs zorgde.

Waarom gaf de Volkskrant een hele pagina aan deze man?
Had misschien beter in Trouw gekund... Hoewel men hem daar ook wel van repliek had gediend, denk ik.

Arnon Grunberg rekende er op zijn eigen manier mee af in de voetnoot in de Volkskrant van 8-7-2013:
'Onder de kop "Geen moraal zonder God" schreef Chris Rutenfrans een prikkelend artikel in de Volkskrant van zaterdag. Eerst maakt Rutenfrans, niet ten onrechte, een principieel onderscheid tussen mens en dier: dieren kunnen niet reflecteren over goed en slecht. Vervolgens maakt hij een dergelijk onderscheid tussen de joods-christelijke God en Allah: de eerste god is er een van liefde, de tweede een van onderdrukking die het monopolie op geweld niet bij de staat legt maar bij de vader, waardoor de islamitische vader gewelddadig is. Atheïsten en agnostici zijn oké, en het humanisme is gewoon de joods-christelijke God in mensengedaante.
Vroeger zei men: mijn God is beter dan de jouwe. Tegenwoordig zegt men: mijn moraal is beter dan de jouwe.
Voor de islamiet zit er weinig anders op dan bekering. Of ook boeddhisten en hindoestanen zich volgens Rutenfrans moeten bekeren tot de joods-christelijke God van de liefde is vooralsnog onbekend.'
149 woorden, maar iets over de officiële limiet van 140 voor deze voetnoten.





maandag 8 juli 2013

Intense vreugde?

Zomaar een sportfoto op de voorpagina van de Volkskrant 8-7-2013:



Bijschrift: 'Intense vreugde zondag bij de Schotse tennisser Andy Murray (26) na zijn gewonnen finalepartij [...]'
Intense vreugde?
Daarbij stel ik me een heel andere gezichtsuitdrukking voor.
Nog even lekker korrelig uitvergroot:



Intense vreugde? Lijkt meer op: eindelijk wraak genomen. Woede. Welke koppenmaker/tekstschrijver (sportredactie?) legt dit uit als 'vreugde'? Is sportieve vreugde de emotie van iemand na een intense strijd verslagen hebben?
Zijn benen stonden maar half op de foto. Misschien russte zijn ene been op het nog warme lijk van zijn tegenstander?
Vergelijk met een detail van een foto van Poolse relschoppers in dezelfde krant:



Hoe zouden we deze uitdrukking uitleggen?
Wat hebben sporters en relschoppers gemeen?

dinsdag 2 juli 2013

Niet opvallen

Hoe doe je dat, niet opvallen?
Daarover leerden we op school iets bij kennis der natuur: je camoufleert je. Je neemt een schutkleur aan, je probeert er uit te zien als een blaadje, een stukje schors, een takje.


Toda's vader moest vechten met de enen, tegen de anderen, en werd een struik. Dat valt vast niet mee voor een banketbakker, maar daaromtrent horen we niets. Toda bleef achter met oma, maar zou naar haar moeder gaan, over de grens.
Ze kende haar moeder niet. Die was weggegaan toen ze één jaar was, niet vanwege haar maar waarom wel wist ze niet.
Ze kwam er, maar niet zoals gepland en met minstens twee memorabele ontmoetingen.


Wie wil weten hoe ze er kwam, kan ik aanraden Toen mijn vader een struik werd van Joke van Leeuwen te lezen. Een prachtig verhaal voor mensen van acht tot over honderd, vooral als je van een onderkoelde stijl houdt, met subtiele humor.
Theatergroep Het Filiaal speelde de afgelopen maanden een toneelstuk op basis van dit verhaal, met dezelfde titel. Hier is nog een lokfilmpje te zien. Maar  het is bijna te laat om je te laten verleiden: 6 juli is de laatste voorstelling.
Net als in het verhaal is de hoofdpersoon verteller. Toda, gespeeld door Mirthe Klieverik, vertelt. Dat zou geruststellend kunnen zijn, immers, je weet meteen dat ze het heeft overleefd. 

Maar wat ze vertelt en zingt is allerminst geruststellend., eerder angstaanjagend. In de steek gelaten worden, vluchten, verbergen, niet opvallen, je geld kwijtraken aan een schurk van een chauffeur, je medevluchtelingen kwijtraken, je tijdelijke vluchtmaatje opgepakt zien worden, in je eentje 's nachts de grens over, een vreemde taal, een moeder zoeken die je niet kent - het is ronduit prettig dat het uiteindelijk toch een beetje goed komt.



Uiteraard hoorden we niet de letterlijke tekst van het verhaal. Om van een verhaal een toneelstuk te maken, moet je ingrepen doen. Toch is regisseur en tekstbewerker Monique Corvers er in geslaagd veel van de oorspronkelijke stijl te bewaren.  Dus ook in dit stuk horen we over de oorlog niet meer dan dat de Enen tegen de Anderen vochten, en dat is onvervalst Joke van Leeuwen, net als de schrik die Toda overviel toen ze hoorde dat ze (de vluchtelingen) uit elkaar gehaald zouden worden. Ze voelde zich even letterlijk in tweeën gescheurd. En zo meer. 

Ook haar naam: eigenlijk heette ze anders, maar haar eigen naam was te moeilijk voor de politieman die haar aan de andere kant van de grens ondervroeg, die vond de twee laatste lettergrepen genoeg naam. Toda, dus.
Een prachtige vondst, natuurlijk. Ze verliest niet alleen tijdelijk (hoopt ze) haar vader en huis, haar taal en thuis, maar ook een deel van haar naam. Pars pro toto.

Detail: ze verliest van alles, maar vindt haar moeder, die ze al verloren had...

Een bijzondere toevoeging waren de liederen, begeleid (en soms meegezongen) door Peter Sambros, op muziek van Gábor Tarján en tekst van Heleen Verburg. Emotionele accenten, hier op hun plaats als contrapunt in het bedrieglijk lichtvoetig vertelde verhaal.
Mirthe Klieverik verdient een groot compliment. Ze speelde niet alleen een heel geloofwaardige Toda, maar als het zo uitkwam even makkelijk ook nog wat andere figuren.




Decorbouwer Jan van Hoof verdient trouwens ook een compliment. Heel simpel, en niet alleen ogenschijnlijk van oud materiaal in elkaar getimmerd, maar zeer doeltreffend.


Ik was niet de enige toeschouwer die het prachtig vond. Mijn metgezellin ook, en het overige publiek vond het goed genoeg voor een staand applaus. (En nou niet zo flauw zijn om op te merken dat staande ovaties tegenwoordig wel erg vaak voorkomen. Ze zijn gelukkig nog steeds niet standaard.)
In het publiek bevonden zich ook auteur Joke van Leeuwen en haar zus Pien. Desgevraagd vond Joke dat het 'heel goed gedaan' was. Ze was positief.
De voorstelling was uitverkocht. Ik heb niet gevraagd hoe dat met voorgaande keren was (het liep vanaf 2 april), maar oorspronkelijk zou dit de laatste voorstelling zijn en een extra voorstelling (6 juli) lijkt me een teken van belangstelling.
Tot slot: een liedje uit het stuk, 'Camoufleren kun je leren'.

maandag 1 juli 2013

Geteisterd door middelmaat


Kijk, dat vond ik niet terug in de berichten van CPNB en Leesplein, terwijl het m.i. toch de moeite van het vermelden waard is:

' Opvallend voor de productie in 2012 was het aantal boeken over al dan niet dementerende opa’s en oma’s, boeken over geboorte, boeken met een digitaal extra, boeken rond een historische gebeurtenis en boeken in een reeks. De oogst van 2012 is, zoals eerder vermeld, over de gehele linie genomen niet overweldigend. 
Vooral de categorie 0-6 wordt geteisterd door middelmatige boeken en zelfs door gemakzuchtig maakwerk. Ook trof de jury hierin nogal wat boeken aan die overtuigend ingezet werden, maar een teleurstellend vervolg kenden.
Poëziebundels geschreven door één dichter moet je met een lantaarntje zoeken. Hetzelfde geldt, zij het in iets mindere mate, voor informatieve boeken. Het informatieve genre heeft zich wellicht verplaatst naar het internet – daar zijn ook voor kinderen de gegevens die je zoekt te vinden, al is de betrouwbaarheid van die informatie en de daarmee samenhangende onduidelijke afzender problematisch. '
Getekend: de Griffeljury. (Aad Meinderts (voorzitter), Elly Bart, Menno Daamen, Patricia van Keulen en
Marjon Kok.)
Waarvan akte.

Ere wie ere toekomt, Tzum wees me erop. Ik had het juryrapport nog niet gelezen en weet niet of Aad Meinderts de betreffend passage heeft voorgelezen tijdens de bekendmaking - toen was ik al weg.

Of de jury ook gelijk heeft? Dat kan ik niet beoordelen, daarvoor heb ik teveel leesachterstand.