Daar gaan we weer even.
In de Volkskrant 6-8-2015 een verslag door journalist Jeroen Visser over de 'vrijspraak voor agent die Stok neerschoot'.
'Het OM en de rechters zeggen dat burgers mondiger zijn geworden.' Dat OM en die rechters zijn dus zelf kennelijk geen burgers.
En op 8 september was er een bericht omtrent de Overdiepse Polder, waar acht boeren wonen in splinternieuwe boerderijen op splinternieuwe terpen. Een initiatief van boeren, omdat deze polder bij heel hoog water onder mag lopen. Geciteerd wordt ene Peter van Rooy, die 'intermediair was tussen bewoners en overheid'. "Iedereen heeft de mond vol over burgerparticipatie. Maar het is vooral de overheid die beter moet participeren. Die meer zijn best moet doen, sneller moet opereren en beter moet luisteren naar de burgers."
Hier telt de overheid eerst al geen bewoners (ambtenaren en bestuurders wonen niet, kennelijk), en vervolgens ook geen burgers, waaruit we zouden mogen afleiden dat burgers nooit bij de overheid werken. Of ze zijn ambtenaar van negen tot vijf en daarna burger, of zo.
Boeren worden hier overigens bij burgers gerekend.
Op Prinsjesdag ging het natuurlijk ook weer over burgers, aan wie de regering, volgens de Volkskrant 14-9-2015, iets 'geeft'. En 'ook is het goed voor de consumptie, als mensen meer geld in de portemonnee overhouden.' Begrijp ik het goed en bestaat de regering niet uit mensen? En is het goed voor 'de consumptie' als mensen geen geld uitgeven? (Want 'in de portemonnee overhouden'.) En is 'de consumptie' een na te streven doel? O ja, de 'belastingbetaler' duikt natuurlijk ook weer op, want die 'mag wel eens wat terugkrijgen'. (Waarom eigenlijk?)
In Duitse berichten komen Gutbürger en Wutbürger langs, mooi gevonden, en in eigen land hebben we tijdens de instroom van extra vluchtelingen veel 'boze burgers', en in De Groene Amsterdammer van 22-10-2015 kwamen 'pleinburgers' langs, een term van Herman van Gunsteren die slaat op mensen die liever op het plein democratie bedrijven als in het stemhokje, en enkele bladzijden verder 'betrokken burgers', die mee zouden moeten denken over wat universiteiten onderzoeken en ook 'bedrijven en burgers' kwamen langs.
Waaruit ik opmaak dat universitaire onderzoekers en bedrijfsmedewerkers geen burgers zijn.
Ik kan zo eindeloos doorgaan en dat lijkt me vervelend.
Afrondend concludeer ik dat burgers vooral die anderen zijn, voor wie we werken. Bestuurders, rechters, politici, militairen, politiemensen en andere ambtenaren, onderzoekers, bedrijfsmedewerkers, allemaal hebben ze het over burgers alsof zij dat zelf niet zijn. Of alleen in hun vrije tijd.
De burger is het functieloze, amorfe wezen tot wie je je richt.
De burger is niks.
Of we zijn het allemaal. Op de koning na, misschien.
NB d.d. 23-5-2016. Deze kon ik niet laten schieten: in De Groene Amsterdammer van 19-5-2016 maakt recensent Loek Zonneveld onderscheid tussen bons en burger.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten