Het is de beste manier om dit boek te lezen. Niet dat je ervan in slaap valt, maar het is geen boek om in één adem uit te lezen.
Stukje voor stukje belicht hij een facet van het Nederlands (inclusief dialecten) waarvan hij hoopt dat de lezer er nog nooit bij had stilgestaan. En dat klopt wat mij betreft grotendeels.
Hoe je van jeu de la poule bij carpoolen komt, waar bek af vandaan komt, of de kerk een hij of een zij (of een het of een die) is, of 'mijn ex stuurde me een bericht dat ze was verloofd' correct is, over de uitspraak (uitspraken) van pallet, palet en pellet, de afstanden van dialecten tot het 'Algemeen Nederlands', de grammatica van gebarentaal, het verschil tussen af in afwerken en afvoeren en zulke zaken. (A propos, afmaken en afmaken, afbouwen en afbouwen: zoek de verschillen.)
Amusante weetjes, die soms een nieuw licht werpen op onze en andere talen.
De stukjes zijn verdeeld in groepen: 'Schrijven en lezen', 'Woorden', 'Spraakkunst', 'Klanken', 'Meer dan Nederlands' (dat relatief vaak over Limburgs gaat, moedertaal van de auteur) en 'Toegiften'. En zelfs een bescheiden kleurenkatern, met o.a. dit kaartje, met excuses voor de rechterzijde (hoewel een pocket is het stevig gebonden):
Het zou wat mij betreft zonder de namen een voorstel voor een nieuwe Europese vlag mogen worden. Mooi kleurig. En misschien gespiegeld, dus zoiets:
Geen opmerkingen:
Een reactie posten