Zoeken in deze blog

donderdag 22 september 2016

Avonturen van Odysseus



Ἄνδρα μοι ἔννεπε, Μοῦσα, πολύτροπον, ὃς μάλα πολλὰ
πλάγχθη, ἐπεὶ Τροίης ἱερὸν πτολίεθρον ἔπερσε.

Vertel me, Muze, over die schrandere man
die zoveel zwierf, nadat hij de grote stad Troje verwoestte.

Het verhaal over de zwerftocht van Odysseus is bekend. Het zou opgetekend zijn door ene Homeros, over wie we verder nagenoeg niets weten, ook al staat er een afbeelding van zijn hoofd in het British Museum. Ondanks die buste is het zelfs de vraag of hij heeft bestaan.
Het verhaal zelf is tot ons gekomen dankzij noeste arbeid van mensen die vonden dat het bewaard moest worden voor het nageslacht. De oudste fragmenten op papyrus zijn ruin tweeduizend jaar oud, het oudste complete manuscript dateert uit de Middeleeuwen.

De tekst is tegenwoordig integraal op internet te vinden, bijvoorbeeld hier, met een vertaling door Ben Bijnsdorp ernaast, of hier, met wetenschappelijk commentaar en bronnen. Het is vele malen bewerkt. Die bewerkingen zijn o.a. te onderscheiden naar de mate waarin zij de oorspronkelijke tekst volgen.
Het lastigst daarbij zijn niet zozeer de woorden, maar het ritme.
Voor wie geen Griekse letters kan lezen, hieronder een transcriptie (zoals ik dat ooit op school leerde):

Andra moi ennepe, Moesa, politropon, hos mala polla
planchthè, epei Trojèsron ptoliëthron eperse.

Zes lichte beklemtoonde lettergrepen per regel, ieder gevolgd door twee of één minder beklemtoonde lettergrepen: voilà de hexameter, het ritme van de Odyssee. Dat moet ongeveer zo geklonken hebben (denkt men) (En ik denk: vast zonder hoestjes vooraf, en misschien toch met meer passie. Zo, misschien?) Hoe dan ook, het verhaal was bedoeld om naar te luisteren!

Zie dat maar eens na te doen in het Nederlands. Levert niet echt soepele taal op. Sommige bewerkers, waaronder Imme Dros, kozen voor een wat vrijer metrum, anderen voor proza. (Dat van Dros klinkt trouwens vaak als proza.) Ook werd de volgorde nog wel eens omgegooid.

Homeros zou echter vast wel erg hebben opgekeken van de bewerking van zijn epos die Daan Remmerts de Vries onlangs afleverde. Geen zangerig metrum maar staccato proza en een dosis ironie die hij wellicht ongepast zou hebben gevonden. Het heldendicht is veranderd in een cabareteske tekst, met ingebouwde mono- en dialogen. De muze wordt al helemaal niet aangeroepen, toch wordt er in de eerste zin een beroep gedaan op iemand. Laten we aannemen: de lezer.

Zie hem. Bekijk hem. Odysseus. Daar staat-ie, op de voorplecht van zijn zwarte schip. Een baard, een rechte neus, een mantel die wappert in de wind.

Maar hoewel de oproep om hem te bezien enkele keren wordt herhaald, is deze start atypisch.
Dit citaat, ook uit het begin, is typerender:

Odysseus staat op dat schip. Eindelijk op de terugweg…
Maar schepen hadden in die tijd voortdurend voedsel nodig. Geen ijskasten. Geen blikken soep. Wat zagen ze daar voor zich uit? Ismaros! Een eiland vol Kikoniërs!
Ja, maar wacht eens even! Die Kikoniërs, dat waren rotzakken! Die hadden de Trojanen aangemoedigd!
Hallo! Momentje! Mannen, doe je zwaarden maar weer om! Pak je spreek en je bogen! Die Kikoniërs zullen ervan lusten!
Krijsend gingen de Grieken daar aan land. Gillend renden ze de stad binnen. Vermoord alles wat een baard draagt! Steek de hens in wat van hout is! Tegenstand? Vechten ze terug? Het lef! De smeerlappen! Hak ze gauw in nootjes!
Wat vertelt Odysseus achteraf? ‘De vrouwen en veel rijkdommen maakten we buit en eerlijk verdeelden we alles.’
Ja, ja. Hij vond het allemaal volkomen op zijn plaats. Helaas, zijn mannen gingen daarna aan het fuiven. Vretend van het vee. En lol maken met de vrouwen die ze hadden meegenomen. Nee, vrouwen hadden niet veel te vertellen toen…

Dat staccato proza is intussen wel goed voor te dragen! 'Hallo! Momentje': dat brengt ons terug naar de oude versie. Maar die werd vermoedelijk gezongen. Zangerig kun je de tekst van déze Odyssee echt niet noemen. Het klinkt meer als een sterkeverhalenverteller aan een cafétafel.

De Odyssee is in dit boek verdeeld in 18 hoofdstukken. Dat zijn er 6 minder dan het origineel, maar sowieso verschilt de indeling van die van Homerus. Die laat Odysseus een groot deel van zijn belevenissen terugblikkend vertellen, een aspect waaraan Imme Dros zich in haar veelgeroemde bewerking (Odysseia, Querido, 1991, en in 2016 opnieuw als herziene uitgave verschenen) wel hield.
In de versie van Remmerts is er wel een terugblikkende verteller (en hoe: ‘geen ijskasten’, ‘geen blikken soep’), maar de avonturen volgen elkaar op in tijd. Hier is een verteller aan het woord die min of meer een loopje neemt met zijn held en met de goden, met de bedoeling, zo lijkt het, om de lachers op zijn hand te krijgen. Amusant, maar na enige tijd misschien wat vermoeiend. In ieder geval heel apart.

Bijzonder aan dit boek zijn maar de illustraties.



Naast Remmerts zelf, die hoofdstuk 8 van een afbeelding voorzag (zie boven), werden 17 illustratoren uitgenodigd om een hoofdstuk van een afbeelding te voorzien. Dat levert een rijk palet aan stijlen op - met hier en daar (maar lang niet zoveel als in de tekst) ook een ironische noot. Wat dat betreft zijn de sirenen van Annemarie van Haeringen (bij hoofdstuk 10, ‘ De Sirenen zingen’, zie onder) meesterlijk.





                                                           


Daan Remmerts de Vries. Avonturen van Odysseus, met illustraties van Charlotte Dematons, Annette Fienieg e.a. (Hoogland & Van Klaveren, 2015) 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten