Bij alle vertogen over leesbevordering, zie ook hier, wordt wel eens vergeten dat er naast boeken ook tijdschriften bestaan. Ja, natuurlijk, de Donald Duck, maar ook Okki, Quest Junior, Kidsweek en andere periodiek verschijnende tijdschriften.
Zoals bijvoorbeeld Samsam, dat, meen ik, al vanaf 1975 bestaat en tegenwoordig wordt uitgegeven door Sijthof Media, begeleid door lesmateriaal e.d., want wel duidelijk educatief bedoeld, in het kader van burgerschapsonderwijs. Redactie: Henrieke van Gelder (ook lid redacties Kidsweek en 7Days) en Karin Wesseling.
Vroeger speelde het periodiek Samsam een rol in 'ontwikkelingssamenwerking', nu is het een uitgave voor 'wereldwijze kinderen'. Tja...
Onlangs verscheen een nummer over een lekker actueel onderwerp: gender. Niet zo actueel als Covid-19, maar het komt in de buurt.
Wat maakt een jongen een jongen en een meisje een meisje? Voor miljoenen mensen is het antwoord op die vraag nog simpelweg te zien bij de geboorte: piemeltje of kutje. Maar zo eenvoudig als dat lijkt is het niet, want heel soms speelt de natuur ons parten en is het geslacht niet zo duidelijk, en ook kunnen er nog wat ideeën bijkomen en denkt een persoon die voor jongen wordt uitgemaakt dat-ie een meisje is of vice versa en dan is je geslacht je geslacht niet meer maar je gender, wat Engels was voor geslacht, maar dat hindert niet want ook in het Engels is gender inmiddels losgezongen van sex, en dan gaan lichaamssappen en ideeën een tango dansen en kunnen er wilde dingen gebeuren.
In dat nummer van Samsam wordt een en ander getoond in diverse artikeltjes, geschreven door Karin Wesseling en dat nummer is ook online in te zien, en bevat daar ook filmpjes, zoals bijvoorbeeld een interview met de jonge Argentijnse balletdanser Gerónimo, en een interactieve quiz, waarvoor je overigens wel beter eerst het hele nummer doorneemt.
Zo is er meer en bij elkaar lijkt het me best een bruikbaar en onderhoudend, juist ook voor kinderen die (zonder die term te kennen) graag non-fictie lezen. Waarmee ik terugkeer naar mijn eerste zin, want die kinderen zijn er en juist hen kan dit soort leesgoed aan het lezen krijgen.
Samsam verschijnt 5 keer per jaar, zie hier over abonnementen.
Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
donderdag 26 maart 2020
woensdag 25 maart 2020
Nog meer te zien in Delpher
Voor wie eens oude tijden wil ervaren is Delpher een fijne website. Je kunt er grasduinen in oude kranten en tijdschriften en titels van boeken vinden. Nogal eens word je getrakteerd op de mededeling ' Dit materiaal kunt u alleen bekijken in de leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek. ' Dat is dan jammer, maar begrijpelijk, want de website werd door de Koninklijke Bibliotheek ontwikkeld. (Die van Nederland, wel te verstaan. De Koninklijke Bibliotheek van België heet trouwens tegenwoordig KBR, geen pannenmerk maar een samentrekking van Koninklijke, Bibliotheek en Royale.)
Tot nu toe kon in Delpher worden gezocht in tijdschriften tot 1940. Recenter uitgaven waren alleen in te zien in de Koninklijke Bibliotheek. Er zijn nu extra tijdschriften uit de periode 1940-1949 op afstand in te zien.
Ook zijn er weer een paar duizend extra boeken voor iedereen beschikbaar, zoals (ik raap wat uit de voorbeelden) De boer en de vos, vrij naar een Perzische vertelling van ene Tinus van Doorn. Die boeken en tijdschriften stonden al langer op Delpher, maar waren net als de tijdschriften alleen toegankelijk vanuit de leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Dat de tijdschriften en boeken nu tot 1960 wereldwijd te zien zijn, is mogelijk dankzij verruimde afspraken met auteursrechtenorganisaties als Stichting Lira (schrijvers en vertalers) en Pictoright (visuele makers). Zie voor meer info hier.
Tot nu toe kon in Delpher worden gezocht in tijdschriften tot 1940. Recenter uitgaven waren alleen in te zien in de Koninklijke Bibliotheek. Er zijn nu extra tijdschriften uit de periode 1940-1949 op afstand in te zien.
Ook zijn er weer een paar duizend extra boeken voor iedereen beschikbaar, zoals (ik raap wat uit de voorbeelden) De boer en de vos, vrij naar een Perzische vertelling van ene Tinus van Doorn. Die boeken en tijdschriften stonden al langer op Delpher, maar waren net als de tijdschriften alleen toegankelijk vanuit de leeszaal van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag. Dat de tijdschriften en boeken nu tot 1960 wereldwijd te zien zijn, is mogelijk dankzij verruimde afspraken met auteursrechtenorganisaties als Stichting Lira (schrijvers en vertalers) en Pictoright (visuele makers). Zie voor meer info hier.
woensdag 11 maart 2020
Alle hens aan dek: bevorder de leesbevordering
Als ik een aflevering ontvang van Lezen, het tijdschrift van Stichting Lezen, weet ik wat ik ongeveer kan verwachten: een redactioneel waarin het belang en/of de aantrekkelijkheid van lezen wordt benadrukt, gevolgd door artikelen of interviews die dat min of meer onderstrepen, met relatief veel portretten van auteurs en illustratoren.
Maar met Lezen 2020-1 (maart) is iets bijzonders. Gerlien van Dalen luidt de noodklok. Dat deed ze, althans Stichting Lezen (waarvan ze directeur is) eigenlijk al eerder, 3 december vorig jaar, zie hier. Aanleiding is het PISA-rapport met zorgwekkende cijfers over de leesvaardigheid en leesbereidheid van Nederlandse jongeren.
In een interview met Mirjam Noorduijn in Lezen 2020-1 blijkt ze 'geschrokken' en 'licht gefrustreerd', maar springt ze meteen in de bres voor Stichting Lezen:
Als het gaat om leesbevordering en literatuureducatie en het verspreiden van kennis hebben we een centrale rol, maar wij zijn niet zelf de leesbevorderaars. Dat zijn de leraren, de medewerkers op school en in de kinderdagverblijven, en natuurlijk de ouders. De PISA-resultaten onderstrepen voor mij dat we onze aanpak met campagnes, en vooral het actieprogramma Kunst van Lezen dat we met bibliotheken uitvoeren om laaggeletterdheid te bestrijden, de komende jaren onverminderd moeten voortzetten.
Aan de bezigheden van Stichting Lezen hoeft volgens haar dus niets te veranderen. Wel anders moet het 'begrijpend leesonderwijs':
Er moeten rijkere teksten worden gelezen - meer kinder- en jeugdliteratuur - en er is meer leestijd nodig.
En
Het aantal pabostudenten dat zelf niet graag leest is te groot.
Dat laatste ben ik geheel met haar eens, jammer echter dat de interviewer haar geen gelegenheid geeft om daarop dieper in te gaan, want hoe komt dat?
Ja, ik weet het antwoord ook niet, al vermoed ik dat het o.a. iets te maken heeft met het toelatingsniveau. Ze wil 'optimistisch blijven' en benadrukt dat 'op een aantal pabo's lezen inmiddels heel expliciet het uitgangspunt van beleid is' (wat dat ook moge betekenen, denk ik dan) en dat een kwart van de pabo's meedoet 'met pilots van de Bibliotheek op School'.
Op de vraag 'waar de oplossing ligt' heeft ze wel een antwoord en daarin legt ze alles bij het onderwijs.
Ik pleit voor minder vrijblijvendheid in de invulling van het vak Nederlands en het leesonderwijs. Dat de overheid een sterk signaal moet afgeven dat het onderwijs onmisbaar is in het faciliteren van goed leesonderwijs, is voor mij evident.
Nu is het zo dat we de politiek en het onderwijs steeds maar weer moeten overtuigen van het belang van leesbevordering, voordat ze bereid zijn daar middelen voor vrij te maken.
Maar als de rijksoverheid zou eisen dat elke school een volwaardige schoolbibliotheek met deskundige leesspecialisten moet hebben, en een deel van de onderwijsfinanciering voor dit doel zou bestempelen, dan voer je direct een heel ander gesprek.
Waarna ze de prestaties van Stichting Lezen als 'kenniscentrum' maar weer eens benadrukt. Hoewel:
We richten ons nu vooral op het vertalen van onze kennis naar praktische handvatten voor leesprofessionals. Maar we zullen ervoor moeten zorgen dat het belang van lezen door meer mensen op meer niveaus gedragen wordt.
Dat klinkt ambitieus. Gevraagd naar 'waar lezend Nederland over vier jaar staat' wordt ze dan ook voorzichtig en wijst ze op de bezuinigingen in het openbaar bibliotheekwerk en de 'fragiliteit' van de 'infrastructuur voor leesbevordering'.
Wat heet. Verderop in het tijdschrift portretteert Annemarie Terhell (die heel veel artikelen in dit nummer voor haar rekening nam) twee voorbeeldige basisscholen onder de kop 'Je leert lezen door véél te lezen', maar ze noteert tussen neus en lippen wel dat er in 2014 op driekwart van de basisscholen een leesplan was en nu nog op de helft, en dat in 2014 op tweederde van de basisscholen een 'leescoördinator' was en nu nog maar op de helft.
Dat is zonde, want met een boekenkast alleen ben je er nog niet.
De gegevens stammen uit het rapport Stand van zaken, leesbevordering basisonderwijs 2019, dat in opdracht van Stichting Lezen werd gemaakt door DUO Onderwijsonderzoek & Advies en het artikel is te downloaden.
Lezen 2020-01 (maart 2020). ISSN 1570-9698, 36 p. Hier online.
Maar met Lezen 2020-1 (maart) is iets bijzonders. Gerlien van Dalen luidt de noodklok. Dat deed ze, althans Stichting Lezen (waarvan ze directeur is) eigenlijk al eerder, 3 december vorig jaar, zie hier. Aanleiding is het PISA-rapport met zorgwekkende cijfers over de leesvaardigheid en leesbereidheid van Nederlandse jongeren.
In een interview met Mirjam Noorduijn in Lezen 2020-1 blijkt ze 'geschrokken' en 'licht gefrustreerd', maar springt ze meteen in de bres voor Stichting Lezen:
Als het gaat om leesbevordering en literatuureducatie en het verspreiden van kennis hebben we een centrale rol, maar wij zijn niet zelf de leesbevorderaars. Dat zijn de leraren, de medewerkers op school en in de kinderdagverblijven, en natuurlijk de ouders. De PISA-resultaten onderstrepen voor mij dat we onze aanpak met campagnes, en vooral het actieprogramma Kunst van Lezen dat we met bibliotheken uitvoeren om laaggeletterdheid te bestrijden, de komende jaren onverminderd moeten voortzetten.
Aan de bezigheden van Stichting Lezen hoeft volgens haar dus niets te veranderen. Wel anders moet het 'begrijpend leesonderwijs':
Er moeten rijkere teksten worden gelezen - meer kinder- en jeugdliteratuur - en er is meer leestijd nodig.
En
Het aantal pabostudenten dat zelf niet graag leest is te groot.
Dat laatste ben ik geheel met haar eens, jammer echter dat de interviewer haar geen gelegenheid geeft om daarop dieper in te gaan, want hoe komt dat?
Ja, ik weet het antwoord ook niet, al vermoed ik dat het o.a. iets te maken heeft met het toelatingsniveau. Ze wil 'optimistisch blijven' en benadrukt dat 'op een aantal pabo's lezen inmiddels heel expliciet het uitgangspunt van beleid is' (wat dat ook moge betekenen, denk ik dan) en dat een kwart van de pabo's meedoet 'met pilots van de Bibliotheek op School'.
Op de vraag 'waar de oplossing ligt' heeft ze wel een antwoord en daarin legt ze alles bij het onderwijs.
Ik pleit voor minder vrijblijvendheid in de invulling van het vak Nederlands en het leesonderwijs. Dat de overheid een sterk signaal moet afgeven dat het onderwijs onmisbaar is in het faciliteren van goed leesonderwijs, is voor mij evident.
Nu is het zo dat we de politiek en het onderwijs steeds maar weer moeten overtuigen van het belang van leesbevordering, voordat ze bereid zijn daar middelen voor vrij te maken.
Maar als de rijksoverheid zou eisen dat elke school een volwaardige schoolbibliotheek met deskundige leesspecialisten moet hebben, en een deel van de onderwijsfinanciering voor dit doel zou bestempelen, dan voer je direct een heel ander gesprek.
Waarna ze de prestaties van Stichting Lezen als 'kenniscentrum' maar weer eens benadrukt. Hoewel:
We richten ons nu vooral op het vertalen van onze kennis naar praktische handvatten voor leesprofessionals. Maar we zullen ervoor moeten zorgen dat het belang van lezen door meer mensen op meer niveaus gedragen wordt.
Dat klinkt ambitieus. Gevraagd naar 'waar lezend Nederland over vier jaar staat' wordt ze dan ook voorzichtig en wijst ze op de bezuinigingen in het openbaar bibliotheekwerk en de 'fragiliteit' van de 'infrastructuur voor leesbevordering'.
Wat heet. Verderop in het tijdschrift portretteert Annemarie Terhell (die heel veel artikelen in dit nummer voor haar rekening nam) twee voorbeeldige basisscholen onder de kop 'Je leert lezen door véél te lezen', maar ze noteert tussen neus en lippen wel dat er in 2014 op driekwart van de basisscholen een leesplan was en nu nog op de helft, en dat in 2014 op tweederde van de basisscholen een 'leescoördinator' was en nu nog maar op de helft.
Dat is zonde, want met een boekenkast alleen ben je er nog niet.
De gegevens stammen uit het rapport Stand van zaken, leesbevordering basisonderwijs 2019, dat in opdracht van Stichting Lezen werd gemaakt door DUO Onderwijsonderzoek & Advies en het artikel is te downloaden.
Lezen 2020-01 (maart 2020). ISSN 1570-9698, 36 p. Hier online.
dinsdag 10 maart 2020
Boekenzoeker vernieuwd
Boekenzoeker was altijd al een redelijk goede bron om titels van kinderboeken te zoeken. Volgens de redactie ' was onze oude Boekenzoeker na 15 jaar aan een stevige update toe'. Die is nu verricht. Kennelijk net te laat om te presenteren tijdens de conferentie 'Waarom leesbevordering ertoe doet', die op 14 februari plaatsvond in Gent en waarvan Iedereen leest een verslag heeft gepubliceerd.
Dat Boekenzoeker van Vlaamse makelij is, merk je aan de openingspagina, met dezer dagen bijvoorbeeld berichten over de Jeugdboekenmaand, die nu in volle gang is, en over de Kinder- en jeugdjury Vlaanderen, maar voor het zoeken van relevante titels Nederlandstalige jeugdliteratuur is dat voor Nederlandse raadplegers geen belemmering.
Dat Boekenzoeker van Vlaamse makelij is, merk je aan de openingspagina, met dezer dagen bijvoorbeeld berichten over de Jeugdboekenmaand, die nu in volle gang is, en over de Kinder- en jeugdjury Vlaanderen, maar voor het zoeken van relevante titels Nederlandstalige jeugdliteratuur is dat voor Nederlandse raadplegers geen belemmering.
dinsdag 3 maart 2020
Anansi
'Cultureel erfgoed in een modern jasje: het allereerste prentenboek over Anansi!', staat er in het persbericht van uitgeverij Gottmer dat op 24 februari het verschijnen van Anansi de spin en de gulzige tijger aankondigde.
Dat is niet waar. Er verschenen eerder prentenboeken over Anansi. Neem alleen al het mooie Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld van Noni Lichtveld uit 1984 (Aldus-NBLC-Novib). Of Het grote Anansi boek van Johan Ferrier uit 1986 (Aldus-NBLC-Novib). Of Anansi en Broer Tijger van Harriet Rohmer uit 1991 (Gottmer). Of Anansi tussen god en duivel van (opnieuw) Noni Lichtveld uit 1997 (Lemniscaat-Novib). Ik noem er maar enkele; grasduinen in de catalogus van de (Nederlandse) Koninklijke Bibliotheek had de persmensen van Gottmer op veel meer titels kunnen brengen. En dan hebben we het alleen nog over Nederlandstalige uitgaven.
Begrijpelijk allemaal, want Anansi is een beroemdheid. Tik de naam in een zoekmachine en de bronnen zijn voor het oprapen. En terecht vermeldt Isgeschiedenis (de site bij Geschiedenis Magazine):
'Het is mogelijk om de oude legenden te lezen, maar officieel dient een Anansi Tori verteld te worden. Anansi staat symbool voor de kunst een goed verhaal te vertellen.
Een spreker vertelt zijn versie van de gebeurtenissen, terwijl anderen hierop mogen inhaken of vragen kunnen stellen. De spreker moet hier zo goed mogelijk antwoord op geven, of mag het verhaal een andere wending laten nemen.
Ook mogen de aanwezigen zelf situaties aan het verhaal toevoegen, om dit levendiger te maken. Iedere spreker vertelt een Anansi Tori op een eigen manier. Elke vertelling is uniek. De spreker hoort de spin tijdens het verhaal zo goed mogelijk uit te beelden. De gedachtes en emoties van Anansi dienen zo duidelijk mogelijk naar voren te komen.'
Te veel eer dus, dat 'allereerste prentenboek'.
Intussen zijn Iven Cudogham en Moldybyrd Studio er wel in geslaagd een leuk prentenboek aan de stapel toe te voegen.
Dat ligt grotendeels aan de opmerkelijke, inventieve, expressieve en speelse illustraties van Moldybyrd Studio, een bedrijfje waarvan ik tot nu toe nog niet had gehoord. 'We are Yngwie, Diana and J.J., three artists located in Halfweg, the Netherlands. As a team we combine our skills in illustration, concept design, storytelling and animation.'
Ik kan ze helaas niet weergeven, het prentenboek is te breed voor mijn scanner en bovendien spreiden de meeste illustraties zich over twee pagina's uit. Die hierboven is overgenomen van hun website en toont een detail, dat overigens in één onderdeel verschilt van het boek.
De tekst van Iven Cudogham is luchtig, parlando, en bevat grafische grapjes. Vooruit, één scan dan:
Niet alleen Anansi, ook andere dieren missen levenswaren, en de pootafdrukken zijn érg groot. Als het staarteinde in het raam tegenover de afgebeelde pagina het al niet duidelijk maakt, dan wel die afdrukken: Tijger is de dief. Niemand durft hem aan, behalve Anansi. Die weet met vleierijen Tijger zo ver te brengen dat Anansi hem mag berijden, en dat nog wel voor de op zijn balkon toekijkende koning. Tijger begrijpt (eindelijk) dat hij is beetgenomen en verdwijnt, Anansi en de andere dieren krijgen een koningsmaal.
Een echt Anansi-verhaal dus, dat vooral voorgelezen moet worden. Ik zie uit naar de volgende verhalen.
Cudogham, Iven, & Moldybyrd Studio. Anansi de spin en de gulzige tijger. Gottmer, 2020, ISBN 978 90 257 7240 6.
NB d.d. 27-3-2020: er zijn ook vertelplaten te bestellen bij dit verhaal, lees ik in de aanbiedingsbrochure va Gottmer. En deel 2 verschijnt in oktober.
Dat is niet waar. Er verschenen eerder prentenboeken over Anansi. Neem alleen al het mooie Anansi: de spin weeft zich een web om de wereld van Noni Lichtveld uit 1984 (Aldus-NBLC-Novib). Of Het grote Anansi boek van Johan Ferrier uit 1986 (Aldus-NBLC-Novib). Of Anansi en Broer Tijger van Harriet Rohmer uit 1991 (Gottmer). Of Anansi tussen god en duivel van (opnieuw) Noni Lichtveld uit 1997 (Lemniscaat-Novib). Ik noem er maar enkele; grasduinen in de catalogus van de (Nederlandse) Koninklijke Bibliotheek had de persmensen van Gottmer op veel meer titels kunnen brengen. En dan hebben we het alleen nog over Nederlandstalige uitgaven.
Begrijpelijk allemaal, want Anansi is een beroemdheid. Tik de naam in een zoekmachine en de bronnen zijn voor het oprapen. En terecht vermeldt Isgeschiedenis (de site bij Geschiedenis Magazine):
'Het is mogelijk om de oude legenden te lezen, maar officieel dient een Anansi Tori verteld te worden. Anansi staat symbool voor de kunst een goed verhaal te vertellen.
Een spreker vertelt zijn versie van de gebeurtenissen, terwijl anderen hierop mogen inhaken of vragen kunnen stellen. De spreker moet hier zo goed mogelijk antwoord op geven, of mag het verhaal een andere wending laten nemen.
Ook mogen de aanwezigen zelf situaties aan het verhaal toevoegen, om dit levendiger te maken. Iedere spreker vertelt een Anansi Tori op een eigen manier. Elke vertelling is uniek. De spreker hoort de spin tijdens het verhaal zo goed mogelijk uit te beelden. De gedachtes en emoties van Anansi dienen zo duidelijk mogelijk naar voren te komen.'
Te veel eer dus, dat 'allereerste prentenboek'.
Intussen zijn Iven Cudogham en Moldybyrd Studio er wel in geslaagd een leuk prentenboek aan de stapel toe te voegen.
Dat ligt grotendeels aan de opmerkelijke, inventieve, expressieve en speelse illustraties van Moldybyrd Studio, een bedrijfje waarvan ik tot nu toe nog niet had gehoord. 'We are Yngwie, Diana and J.J., three artists located in Halfweg, the Netherlands. As a team we combine our skills in illustration, concept design, storytelling and animation.'
Ik kan ze helaas niet weergeven, het prentenboek is te breed voor mijn scanner en bovendien spreiden de meeste illustraties zich over twee pagina's uit. Die hierboven is overgenomen van hun website en toont een detail, dat overigens in één onderdeel verschilt van het boek.
De tekst van Iven Cudogham is luchtig, parlando, en bevat grafische grapjes. Vooruit, één scan dan:
Niet alleen Anansi, ook andere dieren missen levenswaren, en de pootafdrukken zijn érg groot. Als het staarteinde in het raam tegenover de afgebeelde pagina het al niet duidelijk maakt, dan wel die afdrukken: Tijger is de dief. Niemand durft hem aan, behalve Anansi. Die weet met vleierijen Tijger zo ver te brengen dat Anansi hem mag berijden, en dat nog wel voor de op zijn balkon toekijkende koning. Tijger begrijpt (eindelijk) dat hij is beetgenomen en verdwijnt, Anansi en de andere dieren krijgen een koningsmaal.
Een echt Anansi-verhaal dus, dat vooral voorgelezen moet worden. Ik zie uit naar de volgende verhalen.
Cudogham, Iven, & Moldybyrd Studio. Anansi de spin en de gulzige tijger. Gottmer, 2020, ISBN 978 90 257 7240 6.
NB d.d. 27-3-2020: er zijn ook vertelplaten te bestellen bij dit verhaal, lees ik in de aanbiedingsbrochure va Gottmer. En deel 2 verschijnt in oktober.
Abonneren op:
Posts (Atom)