Een inktvlekje dat tot leven komt, dat is de kern van het verhaal Foutje? Echt niet! dat in woord (Pieter Koolwijk) en vooral beeld (Linde Faas) tot ons komt in een groot formaat prentenboek.
Een onbekende verteller opent het verhaal
Oeps. Inkt gemorst. Foutje.
Dat vlekje neemt het verhaal over:
Ik?
Een foutje? Echt niet!
Het vlekje beeldt zich in een tor te kunnen zijn, die kan lopen, trippelen, zoemen, vliegen ('als een vogel. Hoog in de lucht') (het torretje is al iets gegroeid en lijkt op een vogeltje), zwemmen (nog meer gegroeid, lijkt op een vis met rare vinnen) en
Ik wil gewoon zijn
wat ik wil zijn.
Geen foutje.
Wel een vlek.
Een pretvlek.
Inmiddels al tamelijk groot, groter dan de vos op die pagina.
Een banjerbeest misschien?
Doet er ook niet toe.
Ik ben wat ik wil.
Maar een foutje?
Echt niet!
Al lijkt het echt-niet-foutje inmiddels wel zo groot als een berg of als het meer waarop het de laatste plaat uitkijkt.
Einde verhaal.
Of wacht, de schutbladen! Voorin feestelijke inktspetters. Achterin dezelfde spetters, maar sommige zwarte hebben oogjes, precies zoals op plaat 1 en 2. Leuk gedaan, maar toch geen deel van het verhaal.
Dat verhaal loopt eigenlijk niet af. Je moet als luisteraar-kijker-lezer zelf verzinnen hoe het met die nogal opgezwollen echt-niet-foutje-vlek verder gaat. Kan een leuk gesprekje opleveren na het voorlezen. Voor de wijsgeren onder ons is het nadenken over die wil. Vooral omdat die erg grote vlek er op de laatste platen niet zo pretvlekkig uitziet.
Het zijn mooie platen.
Koolwijk, Pieter, & Linde Faas. Foutje? Echt niet! Lemniscaat, 2024. ISBN 978 90 477 1628 0, 28 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten