Zoeken in deze blog

dinsdag 11 februari 2014

Websites voor leesbevordering vergeleken

Mijn oud-collega Julienne van den Heuvel vergeleek voor het Sectorinstituut Openbare Bibliotheken (SIOB), waar ze werkt, 'achttien lees- en mediawijsheidbevorderende websites jeugd':
4you! (Probiblio)
Aangepast Lezen (Stichting Aangepast Lezen)
Bibliotheek.nl (apps en spreekbeurten en werkstukken, Stichting Bibliotheek.nl)
Boek1boek (Limburse bibliotheken)
Boekenzoeker (Stichting Lezen NL en Vl., Ned. Taalunie)
Entoen.nu (Stichting entoen.nu)
Fictiedossier (Rijnbrink Groep i.o.v. Overijsselse bibliotheken)
Jeugdbieb (HKA-Culturele IT & Consultancy, oorspr. bibliotheek Oss)
Leesfeest (Stichting Leesfeest)
Leeskr8! (bibliotheken A'dam, R'dam, Den Haag en Utrecht)
Leesplein/Jongerenliteratuurplein (Stichting Bibliotheek.nl)
Lezen voor de lijst (Rijksuniversiteit Groningen)
Makkelijk Lezen Plein (ProBiblio)
Mediasmarties (Min. van OCW/VWS)
Mijn Kind Online (Kenniscentrum Jeugd en Media)
NBD Biblion (bedrijfssite) en
Scholieren.com (bedrijfssite).

Op 23 januari werd het rapport gepresenteerd: Gebundeld aanbieden van content jeugd.
Daarom hield Bea Ros een interview met haar, dat op Leesplein is te vinden en waaruit blijkt dat Julienne van den Heuvel zich diplomatiek kan uitlaten. Op de vraag, 'Zou het dan niet beter zijn om één grote overkoepelende website te maken?', komt dit antwoord:
'Het gaat er vooral om ervoor te zorgen dat je de krachten bundelt door gebruik te maken van ieders eigenheid. Door meer samenwerking kan het aanbod voor gebruikers transparanter worden. Voor de gebruiker telt vooral de vindbaarheid en bruikbaarheid van de informatie en minder de organisaties of collecties die daarachter schuilgaan. Dat is iets waarmee we rekening moeten houden.'
En:
'Alle achttien websites samen bieden een tamelijk volledig aanbod zonder noemenswaardige hiaten. Ze zijn allemaal gericht op bevorderen van lezen en mediawijsheid. Daarnaast vullen de websites elkaar aan in een aantal specifieke doelstellingen. Wel zag ik de nodige overlap. Diverse websites bedienen dezelfde doelgroep en veel bieden dezelfde informatie.'

Maar even goed antwoordt ze op de opmerking 'Tien van de achttien websites die je hebt vergeleken zijn afkomstig van de Bibliotheken. Dat klinkt niet heel efficiënt':
'Dat klopt. Het is echt jammer dat iedereen telkens het wiel opnieuw uitvindt en op verschillende plekken deels hetzelfde werk doet. Voor de gebruiker betekent het bovendien een versnipperd en weinig transparant aanbod.'
Waar ze wijselijk niet op ingaat is dat die versnippering te maken heeft met de organisatie van gedecentraliseerd bibliotheekland, die ruimte bood en biedt voor lokale initiatieven, vaak van bibliotheekmedewerkers die vonden dat het landelijk aanbod tekort schoot, en/of van bibliotheekinstellingen die zichzelf op de kaart wilden zetten.

Het doel van het SIOB is streven naar 'meer onderlinge afstemming'. Of, in de taaie taal van beleidsmakers: 'Met het project Collectie jeugd in context wil het SIOB invulling geven aan het contextualiseren van de content jeugd.' (Zie hier.)
Als ik het goed begrijp wordt met contextualiseren bedoeld: 'informatie met elkaar verbinden en daarmee een rijk en verrijkt aanbod creëren op allerlei gebied'. Of: door 'verschillende jeugdliteraire bronnen aan elkaar te koppelen kunnen zij elkaar versterken, waarmee een overzichtelijk aanbod wordt geboden'.
Contextualiseren, content jeugd, jeugdliteraire bronnen... ach, we komen er wel.

Hier is de conclusie van het rapport:

'Deze analyse biedt enerzijds een overzicht van wat de geselecteerde lees- en mediawijsheidbevorderende websites afzonderlijk te bieden hebben, anderzijds brengt het hun gezamenlijke aanbod in kaart: het laat zien wat er voorhanden is aan lees- en mediawijsheidbevorderende producten voor de jeugd van 0-18 jaar. Juist dit gezamenlijke aanbod is van belang voor de contextualisering van de collectie jeugd. Het aanbod van de 
websites gezamenlijk is tamelijk volledig te noemen; hierin zijn geen noemenswaardige hiaten aan te wijzen. 

Zoals uit de analyse naar voren komt, valt er in dit gezamenlijke aanbod overlap aan te wijzen voor wat betreft de verschillende leeftijdscategorieën binnen de doelgroep 0-18 jaar, de geboden producten en een aantal doelstellingen. 
Naast een aantal gezamenlijke doelstellingen van lees- en mediawijsheidbevorderende aard, vullen de websites elkaar aan voor wat betreft een aantal specifieke doelstellingen. 
Daardoor is elke in het onderzoek betrokken website uniek. Elke website draagt op eigen specifieke wijze bij aan het geheel en de websites samen informeren de gebruiker adequaat op het gebied van jeugdliteraire leesbevordering en mediawijsheid. 

Voor een optimale contextualisering van content jeugd is het echter wenselijk dat de betrokken websites (beter) onderling met elkaar afstemmen en daarbij ieders unieke functie benutten. Contextualisering is hierbij het sleutelwoord. Het afstemmen van het aanbod schept duidelijkheid voor de gebruiker; voor de aanbieders is er het voordeel van efficiëntie. 

Het samen werken aan contextualisering door de diverse betrokkenen kan op het vlak van gedeelde doelstellingen, de diverse leeftijdscategorieën binnen de gezamenlijke doelgroep en het gezamenlijke aanbod. Daarnaast lijkt het zinvol om na te gaan waar de informatiebehoefte ligt bij kinderen, jongeren en hun intermediairs en waaraan zij meerwaarde toekennen. Ook de wijze waarop deze groep bereikt kan worden, is interessant en van belang. Een en ander is te bereiken met een gezamenlijke communicatiestrategie.'

Let op de wens betreffende vervolgonderzoek in de laatste alinea: 'het lijkt zinvol om na te gaan waar de informatiebehoefte ligt bij kinderen, jongeren en hun intermediairs en waaraan zij meerwaarde toekennen'.

Ik ben benieuwd of die 'gezamenlijke communicatiestrategie' er ooit komt.



maandag 10 februari 2014

Een euro voor een thrillerzin

Daar staat weer zo'n type, op de hoek van de straat. 'Heeft u een euro voor me? Dan kan ik een broodje kopen.' Ondanks twijfel over de uiteindelijke bestemming van de euro, geef ik hem toch maar. De man ziet er sjofel uit en kan de bijeen gebedelde euro's vast wel gebruiken, voor wat dan ook.

Een euro laat zich makkelijk weggeven.

Zoiets heeft Marlies Slegers mogelijk ook gedacht toen zij haar actie 'Adopteer een zin' op touw zette. (Vanaf 7 februari jl.)
Geef me 'n euro, en als ik er genoeg heb, kan ik zoveel zinnen achter elkaar zetten dat het een verhaal wordt.

Marlies Segers schreef en schrijft verhalen voor kinderen, maar heeft haar zinnen gezet op een spannend verhaal voor wat oudere lezers, een thriller. Ze wil zes à negen maanden tijd om dat verhaal te schrijven: 'door een zin te adopteren voor 1 euro/dollar, help je mij een stapje dichterbij de mogelijkheid om vanaf september 2014 zes – negen maanden nonstop te werken aan deze thriller.'
Dit nodigt uit tot nutteloos rekenwerk: hoe lang moet dat verhaal worden? Stel, ze wil het minimumloon, zes maanden lang: dat is bruto ongeveer € 8910,-. Ze is nogal dromerig, laten we haar iets meer gunnen: € 10.000,-. Dat zijn dan 10.000 zinnen. Pakweg 80.000 à 100.000 woorden, een dubbeltje per woord. Zo'n 400 à 500 woorden per dag schrijven. Het wordt toch gauw een boek van een 300 bladzijden of meer, in druk.
Van welk type haar dromen zijn, toont de actie, al vindt zij dat iederéén van die dromen heeft, en eigenlijk bedoelt ze trouwens geen dromen, maar wensen. Dagdromen.
Die van haar hebben nogal met eer en roem te maken, met succes. Zij droomt over 'het veroveren van de wereld. En over het schrijven van die ene thriller, die zich afwisselend in Azie en Nederland moet gaan afspelen, en waarvoor ik ‘Adopteer een Zin!’ in het leven heb geroepen.  Grote dromen. Kleine dromen, over mensen die een zinnetje gaan adopteren, voor 1 euro. Ieder verhaal begint tenslotte met een zin.'

Blijkens een berichtje in de Volkskrant van 8-2 jl. was ze wat betreft de euro's nog niet verder dan een halve bladzijde.
Ziet ze er misschien niet sjofel genoeg uit? Dankzij haar website weet ik hoe ze er uitziet, althans, hoe haar hoofd er uitziet - ze houdt ervan om dat af te beelden.
Of maakt ze te weinig duidelijk of ze die thriller wel kan schrijven en waarover die gaat? Een synopsis ontbreekt, een eerste bladzijde ontbreekt.

Maar acht, een euro laat zich makkelijk weggeven.
Ik heb er een overgemaakt.




dinsdag 4 februari 2014

In de bijstand? Even een leestestje doen - en dan bladharken

Zodra een ex-politica Prinses Laurentien verving als voorzitter van Stichting Lezen en Schrijven, deed ze een voorstelletje met politieke lading, tijdens haar maidenspeech op 1 januari jl. Marja van Bijsterveldt:


'“Waarom testen we deze mensen niet op taal?”
Circa 400.000 mensen maken gebruik van de bijstand. Zij moeten vanaf deze zomer een verplichte tegenprestatie hiervoor leveren. Waarom testen we deze mensen niet op taal? Met de Taalmeter kan een gemeente in twaalf minuten screenen of mensen kampen met een taalprobleem. Is dat zo, dan kan taalonderwijs deel uitmaken van de re-integratie. Is dat niet zo, dan kunnen de mensen in deze groep met talent voor taal anderen helpen als taalvrijwilliger. Op die manier vragen gemeenten meteen twee soorten tegenprestaties voor een uitkering die niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt, namelijk het worden van taalcursist of taalvrijwilliger.

Welja. Eerst een testje, dan bladharken - of een andere 'tegenprestatie', eventueel  onder de noemer: de blinde helpt de lamme. (Want iemand die zijn taal goed beheerst, is nog niet meteen ook een goede docent.) Welkom in de participatiesamenleving.
Intussen kenschetst de verse voorzitter hier bijstandsgerechtigden als een soort uitvallers die opnieuw 'geïntegreerd' moeten worden en taalvaardigheid als een voorwaarde om een uitkering te krijgen. Als ze boffen, worden de kosten van de cursus niet afgetrokken van hun uitkering.
Daarom vind ik haar toespraak politiek. De vraag of de Taalmeter toereikend is voor zulke ingrepen, laat ik graag aan anderen over. Doe hem eens: inloggen met twee keer demo.

Natuurlijk is het voor een samenleving van belang dat zoveel mogelijk mensen goed kunnen spreken, lezen en schrijven. Ik vind het niet gek als de regering namens ons allen geld steekt in de bevordering van taal-, lees-en schrijfvaardigheid (kortweg: geletterdheid). Hooguit zou ik het merkwaardig vinden als diezelfde regering namens ons allen zou bezuinigen op instellingen die hier een belangrijke rol zouden kunnen spelen: onderwijs en bibliotheek. Dan vernietig je immers met de ene hand wat je met de andere maakt.
Nu wordt er op dit moment even niet bezuinigd op onderwijs (dat lijdt aan andere kwalen), maar wel op bibliotheken. En juist bijstandgerechtigden kunnen iets hebben aan de bibliotheek om de hoek en hebben weinig boodschap aan de digitale bibliotheek.

Enfin, Stichting Lezen en Schrijven zit niet bij de pakken neer en tracht zoveel mogelijk geld uit bedrijven te halen om die geletterdheid te bevorderen. Zo hebben ze een groot verzekeringsbedrijf bereid gevonden om het ForumAtotZ (opereert onder hoede van die stichting) per jaar twee Taalhelden voor het voetlicht te halen. Dat Forum is 'een uniek, onafhankelijk en informeel platform dat bestaat uit 28 prominente en aansprekende Nederlanders'. Waaronder bijvoorbeeld Frans Bauer en Daphne Deckers. Maar ook Adriaan van Dis en Paul van Loon en de oud-politici Ed Nijpels en Paul Rosemöller.


'Zanger Frans Bauer kon beamen dat dat het leven van deze mensen ingrijpend verandert: hij hielp zijn eigen vader beter te leren lezen. “En daar heb ik een veel gelukkiger vader voor teruggekregen”, aldus Bauer. “Dat is onbetaalbaar.”'

Stichting Lezen en Schrijven wekt de indruk zeer slagvaardig te opereren. Zelfs dusdanig dat die andere stichting, Stichting Lezen, publicitair een beetje in de schaduw kwam te staan. Toch vullen de twee stichtingen elkaar redelijk aan. De ene spreekt 'individuen, bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties aan op hun verantwoordelijkheid' inzake 'laaggeletterdheid', de andere zet zich in 'voor het verbeteren van het leesklimaat en de leescultuur, als onderdeel van het algemene lees- en literatuurbeleid van het Ministerie van OCenW' en doet bijvoorbeeld mee aan de Nationale Voorleesdagen, de Nationale Voorleeswedstrijd en Boekstart.
Jong geleerd oud gedaan, daarvan zijn ze bij Stichting Lezen doordrongen: de projecten richten zich veel meer tot de jeugd als die van Stichting Lezen en Schrijven.

Ook de bibliotheken leveren een aandeel, ondanks de kaalslag. Hun Sectorinstituut presenteerde eind januari de eindrapportage 2013 van de Monitor bestrijding laaggeletterdheid door bibliotheken, en kwam januari 2014 met een online spel voor kinderen die moeite met lezen hebben, Kees Komma. Het spel zou 'spelenderwijs lezen en luisteren combineren en zo een eerste kennismaking bieden met gesproken boeken'. Of dat ook werkt, kan eenieder zelf nagaan door het eens te spelen. Ik denk van wel. Het vergt enige behendigheid met de muis, en er zou wat mij betreft meet variatie in de muziek mogen zitten.


zaterdag 1 februari 2014

Van zoenen blijf je dun

Het dagboekverhaal mag gerust een apart genre in de jeugdliteratuur genoemd worden. Ik heb er zoveel zien langskomen dat ik de tel kwijt ben en de titels heb ik niet genoteerd. Wellicht komt het fictieve dagboek percentsgewijs in de jeugdliteratuur nog vaker voor dan in de literatuur in het algemeen.
Sue Townsends Adrian Mole, die voor het eerst opdook in The Secret Diary of Adrian Mole, Aged 13¾ (1982), is een bekend voorbeeld van zo'n quasi-dagboekanier. The Catcher in the Rye (1951), van J.D. Salinger, niet eens bedoeld als jeugdliteratuur, is wellicht het klassieke model, dat veel auteurs inspireerde.



Of Sjoerd Kuyper met Hotel de Grote L zijn 40-jarig schrijverschap wou vieren, dat weet ik niet. Maar het is een gaaf voorbeeld van zo'n dagboekverhaal, met alle voor- en nadelen.
Résumé:
Verteller is Kos, een jongen van dertien. Hij vertelt met terugwerkende kracht over een bijzondere periode in zijn leven. Het relaas zou de geschreven versie zijn van een geluidsopname. Tussendoor staat hier en daar cursief gedrukt commentaar. Op de duur wordt duidelijk dat dit van vriendin Isabel is, op wie Kos wanhopig verliefd is.
Kos' moeder is drie jaar geleden overleden en zijn vader krijgt een hartaanval op het moment dat Kos het winnende doelpunt maakt in een voetbalwedstrijd. Terwijl vader in het ziekenhuis ligt, proberen Kos en zijn drie zussen Libbie, Briek en Pel het hotel in stand te houden. Ze worden belaagd door boze gasten en schuldeisers, maar krijgen steun van o.a. een Tuvalees voetbalelftal (zie hier!, ook Foppe de Haan wandelt in dit verhaal rond). Uiteindelijk komt alles op zijn pootjes terecht, kunnen Isabel en Kos elkaar eindelijk zoenen, en vindt ook vader weer een liefde.

De voordelen. Sjoerd Kuyper ging onder het mom van zijn jonge verteller lekker los. Het verhaal heeft een hoog variété-gehalte, vol slapstick en zelfs met verkleedpartij. De zussen veranderen lichtjes in karikaturen, zoals dat aannemelijk is in het perspectief van een dertienjarige broer: Libbie, de oudste, moedert dat het een aard heeft en papt aan met stamgast Felix, gothic Briek verdwijnt het liefst in haar muziek en weigert op de meest ongelukkige momenten te helpen, nakomertje Pel zwiert rond in moeders jurken en doet vreemde dingen met eten. In Kos' visie zou alles in de soep lopen als hij er niet was, maar uit zijn relaas blijkt wel dat zijn zussen daar heel anders over denken.
Hun vader houden ze voor dat de zaakwaarnemer fantastisch werk levert. Die zaakwaarnemer is er echter niet, ze houden de boel al improviserend en blunderend zelf overeind en weren een brutale schuldeiser en andere boze elementen af. Fraai weet Kos te beredeneren dat dit jokken voor vaders welzijn is, even fraai verwoordt hij zijn gevoelens voor Isabel, die zoals gezegd zelf ook hier en daar aan het woord komt. (Waardoor de lezer al weet dat het uiteindelijk goed zal komen.)
Dat Kos op een gegeven moment verkleed als Briek aan een Miss-verkiezing deelneemt, is ook pure noodzaak in zijn perspectief. Dat er op een gegeven moment elf voetballers uit Tuvalu arriveren, is de normaalste zaak van de wereld. Sjoerd Kuyper heeft hier leuk wat onalledaagse werkelijkheid in het verhaal gestopt, en en passant een Ajax-jeugdscout met zijn eigen achternaam getooid. (Of-ie daarbij heeft gedacht aan sporttalentscout Ed Kuijper is me niet bekend.)
Kortom, een verhaal vol wilde wendingen en vondsten, dat absoluut veel jonge lezers zal bevallen. Het leest, zoals dat heet, als een trein, werkt op de lachspieren en bevat ook nog een vleugje romantiek en een vleugje tragiek.

De nadelen. Die jongensstijl, die verteller die would-be leegloopt voor een opnamemicrofoon (van de bandrecorder van kok Walput, ook al zo'n slapstickfiguur), die verteller ratelt soms maar door.
Waar een verteller op afstand karig met woorden zou zijn omgesprongen (zoals bijvoorbeeld in de verhalen over Robin, van Sjoerd Kuyper), daar buitelen ze hier over elkaar heen.

Voorbeeld (p. 164-165).
'Jongens zijn graag alleen, Meisjes kunnen dat niet. Jongens hebben genoeg aan denken, meisjes willen wat ze denken ook nog zeggen. Hardop. Tegen andere meisjes. We kregen toen er nog gasten kwamen vaak vriendinnenclubjes in ons hotel. Nooit vriendenclubjes. Vrouwen roddelen graag over mannen, dat weet ik want ik heb ze gehoord. Mannen roddelen nooit over vrouwen. Want we komen allemaal uit een vrouw, uit je moeder, en over je moeder spreek je geen kwaad. Misschien zou het beter zijn als jongens uit hun vader werden geboren. Maar dan lig je meteen, hallo wereld, na je geboorte in een struik borsthaar aan een lege tepel. Ik denk dat er over honderd jaar geen mannen meer zijn. We zijn er niet meer nodig met al dat DNA. Als je een wolharige neushoorn wilt in plaats van een Kos, kan dat. Dara heb je geen man voor nodig. Onthouden voor mijn volgende spreekbeurt: "De man als bedreigde diersoort". Daarom gaan mannen zich steeds meer gedragen als vrouwen. En eruitzien als vrouwen. Ik ben er een goed voorbeeld van. Mannen gaan minder werken en schattig voor de kindjes zorgen en overhemden strijken. Want op de dag dat ze de mannen afschaften, moet je zorgen dat ze denken dat je een vrouw bent.
Ik ben echt een meisje aan het worden. Ik kan niet slapen omdat ik bloedzenuwachtig ben voor morgen maar ik heb alles over vandaag al verteld en dus ga ik dingen liggen verzinnen. Ik zei in het begin toch al dat meisjes zo hun dagboek vol krijgen? Ongeveer net zoals ze hun bh vol krijgen. Ik ben zenuwachtig omdat ik voor meisje moet spelen maar ik ben nog zenuwachtiger omdat ik Isabel weer zie. En dan vergeet ik de talentendag nog. Expres. Shit. Isabel. Ze zal denken dat ik Briek ben. Ze moet denken dat ik Briek ben. Als ze me dan omhelst zoals ze Briek omhelsde. "Het leek wel seks," zei die vriendin. En als ik dan hetzelfde krijg als bij het dansen. Dat zal gek staan met een jurk aan. Ik wou dat papa er was. Als papa thuiskomt, gaan we voetballen en vissen op zee en vanaf het balkon naar mensen kijken en ontzettend lachen om vrouwen. Klik.'

Nog een voorbeeld (p. 155).
'Stom dat ik dat zei: Ik was op Isabel. Alsof dat haar kon troosten. Maar ze nam het me niet kalijk. Want ik aaide haar arm en ze duwde mijn hand niet weg. Ik heb niet gehuild om Isabel. Ik huil gewoon niet. Dat heb ik al eens verteld, dat is een beslissing van me. Maar ik snap heel goed dat zij huilde. Dat ik gisteren huilde, toen alles goed was met papa en ik de hele tijd aan mama moest denken, dat was echt maar voor één keer. Ik ga niet huilen om Isabel. En omdat Briek wel huilde om Akelei vond ik het voor haar veel erger dan voor mij. Terwijl dat eigenlijk andersom is. Zij ziet Akelei nooit meer gterug, en dat klinkt heel dramatisch, maar ik moet Isabel nog zeker vijf jaar lang iedere schooldag zien. Kan ik fijn kijken met welke jongen ze wel gaat. Of jongens. Dat is erger volgens mij. Hoewel, Briek raakte iemand kwijt die veel van haar houdt, ik raakte iemand kwijt die mij haat. Dan is dat van Briek toch weer erger.' Ratelderatel.

Een laatste voorbeeld (p. 109-110).
'Maar ik was niet jaloers op mijn zussen die opeens alle drie wel iemand hebben. Nu ik dit vertel, twee dagen later, bedenk ik opeens: ik ben wel jaloers op mijn zussen. Niet op Pel maar op Libbie en Briek. Want als jonger kind maak je minder vader en moeder mee dan als oudste. Veel minder. Libbie heeft zes jaar langer een moeder gehad als ik en ze heeft pap gekend toen hij nog jong was. Dun ook. Dan snap ik niet maar je hoort vaak dat het zo gaat. Ze zoenden zich suf, mama en papa, en als je dan opeens geen zoenen meer krijgt en je neemt voor iedere zoen die je mist een slok bier, dan ben je algauw honderd kilo. Van zoenen blijf je dun. Een gast in het hotel, een vrouw die met haar man en acht kinderen aan de grote tafel zat, zei: "Het maakt niet uit of je acht kinderen hebt of één, je geeft je kinderen alle liefde die je hebt. Daat stop je al je energie in. In die acht of in die ene. Je bent aan het einde van de dag net zo uitgeput. En net zo blij." Dus eerst was alle liefde van papa en mama helemaal alleen voor Libbie.' Enzovoort.
Vermakelijk, maar vermoeiend.

Edoch dient vermeld dat deze overdadige stijl wel past bij een wat onbesuisd karakter, en dat klopt en past in het verhaal.
Dit verhaal is onvervalst variététheater met hier en daar wat ernstigs. Bij dat genre is enig behulpzaam toeval niet storend, en komische overdrijving is de toon. Daar is Sjoerd Kuyper in geslaagd. Maar wat mij betreft had hij zijn jonge verteller iets meer in toom mogen houden.

Een (ander) voorproefje is hier te vinden.

De omslagillustratie, overigens, past bij een boek voor 9+. Nu is het ook best te lezen voor die leeftijdsgroep, toch zou ik een omslag hebben gemaakt dat ook oudere lezers trok.

Sjoerd Kuyper. Hotel de grote L. Lemniscaat, 2014. ISBN 978 90 477 0542 0.