Zoeken in deze blog

donderdag 27 maart 2014

Brief aan alle kinderen over kriebeltjes die gaan leven

De International Board on Books for Young children (IBBY) speelt een belangrijke rol in het onderhouden van internationale contacten op het gebied van de jeugdliteratuur. Onder meer door elke twee jaar een congres te organiseren en door het uitloven van een prijs, de Andersen Awards.
IBBY kent geen individueel lidmaatschap maar nationale secties. De organisatie daarvan kan per land verschillen. Soms is de sectie ondergebracht bij een instituut zoals in Vlaanderen Stichting Lezen, soms is het een vereniging of stichting, zoals in Nederland. Aard en omvang van activiteiten kunnen per sectie flink verschillen.



De Ierse sectie, IBBY Ireland, is een momenteel actieve vereniging. En ter gelegenheid van de Internationale Kinderboekendag, een evenement dat in Nederland en Vlaanderen nauwelijks wordt gevierd, vroeg men auteur Siobhán Parkinson een 'Letter to the children of the world' te schrijven. Dat initiatief werd geadopteerd door IBBY: zie hier.
De Nederlandse IBBY-sectie vroeg Annelies Jorna om een vertaling te maken. Die tekst is vrij van rechten en zo bruikbaar voor leesbevordering dat ik hem hier weergeef:

Brief aan de kinderen van de wereld

Lezers vragen vaak aan schrijvers hoe ze hun verhalen verzinnen: waar komen die ideeën vandaan? Uit mijn fantasie, antwoordt de schrijver. Ja, maar waar zit je fantasie, en waar is die van gemaakt, en heeft iedereen dat?, vraagt de lezer dan.

Nou, zegt de schrijver, de fantasie zit natuurlijk in mijn hoofd, en is gemaakt van plaatjes en woorden en herinneringen en sporen van andere verhalen en woorden en stukjes verbeelding en muziek en gedachten en gezichten en monsters en gebeurtenissen en woorden en bewegingen en woorden en golven en danspassen en landschappen en woorden en geuren en gevoelens en kleuren en gedichten en ingevingen en zuchten en smaken en uitbarstingen van energie en raadsels en windvlagen en woorden. En dat alles draait rond in mijn hoofd en zingt en verandert en zwemt en broedt en denkt en puzzelt.

Natuurlijk heeft iedereen fantasie: anders zouden we ook geen dromen hebben. Maar niet iedereen heeft hetzelfde soort fantasie. Die van een kok bestaat vast vooral uit allerlei smaken, van een kunstenaar vooral uit kleuren en vormen. En de fantasie van een schrijver bestaat vooral uit veel woorden.

En als je leest en naar verhalen luistert, weet je dat je eigen fantasie ook door woorden wordt gevoed. De fantasie van de schrijver werkt, kneedt en kleit net zo lang met ideeën, geluiden, stemmen en mensen tot er een verhaal is, en dat verhaal bestaat uit woorden, uit een heel leger kriebeltjes dat over de bladzijden marcheert. Dan komt er een lezer bij en de kriebeltjes gaan leven. Ze blijven op de bladzijde, ze zijn nog steeds een leger, maar ze spelen nu ook met de fantasie van de lezer, en nu kneedt en kleit de lezer de woorden en gaat het verhaal in zijn of haar hoofd wonen zoals het eerst in het hoofd van de schrijver woonde.

Daarom is een lezer net zo belangrijk voor het verhaal als de schrijver. Een verhaal heeft maar één schrijver, maar wel honderd, of duizend, of misschien zelfs een miljoen lezers, die het verhaal in de eigen taal van de schrijver lezen of misschien zelfs in heel veel andere talen. Zonder de schrijver zou het verhaal nooit geboren zijn, maar zonder al die duizenden lezers over de hele wereld zou het verhaal niet al die levens krijgen die mogelijk zijn.

Elke lezer van een verhaal deelt iets met alle andere lezers van het verhaal. Ieder voor zich, en toch ook allemaal samen, maken lezers er in hun fantasie een eigen verhaal van: een gebeurtenis die heel privé en toch ook openbaar is, heel persoonlijk en toch ook algemeen, heel intiem en toch ook internationaal.

Daarin zijn mensen misschien wel op hun best.

Blijf lezen!

Siobhán Parkinson, schrijver, redacteur, vertaler en voormalig Laureate na nÓg (Kinderlaureaat van Ierland)
Vertaald door Annelies Jorna

NB1. IBBY is ooit mede-opgericht door Jella Lepman. Van deze auteur is op initiatief van genoemde Ierse IBBY-sectie in 2002 een heruitgave van een boek gepubliceerd: A Bridge of Children's Books, The Inspiring Autobiography of a Remarkable Woman (O'Brien Press, ISBN 978 0 8627 8783 7, oorspr. uitgave 1969). Het boek is gebaseerd op Die Kinderbuchbrücke van Jella Lepman, dat in 1964 verscheen. Zie over Jella Lepman ook met dank aan de onvolprezen DBNL een artikel van Toin Duijx uit 1990.




NB2. De (kinder)boekennieuwssites hebben het al laten weten, maar ik kan het toch niet laten: voor de editie 2014 van de Andersen Awards eindigde Ted van Lieshout bij de 'six short-listed authors' in de categorie Auteurs. (De andere categorie: Illustratoren.) Winnaar bij de auteurs werd Nahoko Uehashi, van wie bij mijn weten geen werk in het Nederlands is vertaald. Hoe de jury het voor elkaar krijgt om werk te bekronen in een taal (in dit geval Japans) die ze niet kent, dat lijkt me een ander verhaal.

zondag 23 maart 2014

Kinderboeken in Argentinië

Het is weer eens tijd om te wijzen op La revue des livres pour enfants, dat vaktijdschrift uit Parijs dat zonder het te vermelden al aan zijn 45e jaargang bezig is. Het wordt sinds jaar en dag uitgegeven door La Joie par les livres, het Franse documentatie-instituut bij uitstek op het gebied van de jeugdliteratuur, sinds een decennium of zo deel van de Bibliothèque Nationale de France.

La revue telt zijn bestaan in afleveringen, en elke aflevering bevat doorgaans (veel) recensies (critiques), een dossier en berichten (Actualité). Gemiddelde omvang per nummer: rond 200 pagina's. Onder Actualité vind je altijd ook samenvattingen van andere tijdschriften, Frans- en Engelstalig. Eens per jaar biedt La revue een Sélection van de in het voorafgaande jaar verschenen jeugdliteratuur, Franstalig, zowel origineel als vertaald werk. Zie bijvoorbeeld hier.




Het dossier van nummer 275 gaat over jeugdliteratuur in Argentinië. Dat past in een traditie van la revue: zo af en toe een dossier over een land of streek. Jaren geleden waren de Pays Bas aan de beurt, Nederland en Vlaanderen tegelijk, en nog recent de Pays Nordiques.
Geschiedenis (vanaf 1880, Cuentos van Eduarda Mansilla), verspreiding en intermediairs, censuur en terugkeer naar de democratie (met een bouffée d'oxygène, een stoot zuurstof), illustratiekunst, strips (waaronder Mafalda), namen, namen... wie alle ook nog eens overvloedig geïllustreerde artikelen tot zich neemt, is helemaal bij.




Ja, met wat heimwee terugdenken aan Leesgoed mag. Dat tijdschrift ging ten onder doordat de exploitatie niet kostendekkend te houden was, enkel jaren nadat de Vereniging van Openbare Bibliotheken de subsidie introk. Hoe dat zit met La revue weet ik niet, maar ik vermoed dat er wat geld bij moet, ondanks het grotere taalgebied.

La revue des livres pour enfants 275 (février 2014). ISSN 0398-8384, ISBN 978 2 35494 055 3, € 15,- (Europa). Bestellen zie hier.

zaterdag 22 maart 2014

Nog een boekenweek

In mijn e-postbus op 20 maart: een bericht van Myrthe Spiteri van Blossombooks (doet aan 'teen chicklit en fantasy chicks voor meiden vanaf 13 jaar'): er is door boekwinkeliers een actie gestart om de CPNB ertoe te bewegen een 'YA boekenweek' te organiseren. Want: 'Jongeren tussen de 13 en 20 jaar vallen tijdens de bestaande boekenweken buiten de boot: voor de Kinderboekenweek zijn zij eigenlijk te oud, en de thema’s en activiteiten van de Boekenweek in maart zijn vaak nog net niet aansprekend genoeg.' Er wordt een petitie gemaakt en als er meer dan 10.000 handtekeningen zijn, wordt die petitie aangeboden aan de CPNB.

Even geklikt op de petitie-in-opbouw. Dat ziet er zo uit:
Wij
Jongeren, mensen die zich jong voelen, uitgevers, boekverkopers en (oudere) lezers.
constateren
Er is een Boekenweek, Kinderboekenweek, Maand van de Geschiedenis, Maand van de Spiritualiteit, Poëzieweek, Maand van het Spannende Boek en er zijn Nationale Voorleesdagen. Waar blijft de Young Adult-Boekenweek?
en verzoeken
We willen een weekend of week waarin de Young Adult van 12 - 25 jaar centraal staat. Met een YA-event waar (buitenlandse) auteurs komen & een YA-Boekenweekgeschenk.

Tja.
Ik schaar mij wel onder de '(oudere) lezers', maar toch tekende ik niet.
Ik heb geen zin in een 'YA-event'.
Ik heb ook geen zin om het te hebben over young adults.
Dat is gewoon Engels voor jonge volwassenen, laten we onze moerstaal gebruiken en dat reclame-Engels achterwege laten, dat ten eerste; ten tweede horen die twaalf- tot vijftienjarigen daar volgens mij niet bij. Puur uit markt-overwegingen wordt de groep meteen groot gemaakt. Repte het e-postbericht nog over 13-20, in de petitie staat meteen al 12-25.
Ja hoor.
Er is een wereld van verschil tussen dertienjarigen en jonge volwassenen van vier-en-twintig jaar - al sluit ik niet uit dat sommige meisjes, na het toeslaan van de hormonen, lang blijven hangen aan de 'teen chicklit en fantasy chicks'. Ik heb wel eens in de trein gezeten naast een moeder en dochter die gezamenlijk een stapeltje Boeket-romannetjes verslonden. Nou zijn Boeket-romannetjes natuurlijk geen teen chicklit en fantasy chicks, de dochter was al boven de zestien, schatte ik, en het was ruim twintig jaar geleden, maar toch.

Ik gun de boekhandel het allerbeste en wie weet is Eppo van Nispen tot Sevenaer, directeur CPNB, gevoelig voor de argumenten. Er lijkt me ook niets tegen om onze jongeren aan het lezen te krijgen en te houden, dat wordt ook alom geprobeerd. Maar van mij hoeft er geen YA-event te komen. Dat riekt naar botte verkooppraat. En verkooppraatjes, daarvan hebben we meer dan zat.

dinsdag 18 maart 2014

Boekenwurmblad nummer 3

Hanneke Koene ging dapper voort met haar Boekenwurmblad en zo verscheen op 16 maart nummer 3.
Boekenwurmblad is geen papieren tijdschrift: het komt niet door de gewone maar de digitale brievenbus, met een bericht: 'Beste Herman, het derde Boekenwurmblad is klaar'. Klik op een link en voilà.



Het is vooral nog steeds een eenvrouwsproduct, dat blijkt wel uit de redactionele inleiding. Want die leidt via



naar het slot, waarin Hanneke onbevangen een verband legt tussen blad en winkel.



Er is niets mis met dat verband, behalve dat de hoofdredactrice zich niet lijkt te realiseren dat er ook nog andere kinderboekwinkels zijn en dat niet alle lezers zullen weten dat het hier de (haar) Maastrichtse winkel betreft. Althans, ik vind dat je er niet van uit mag gaan dat alle lezers dat weten als je streeft naar lezers uit heel het Nederlandstalig gebied.

Diezelfde onbevangenheid toont ze in het in vier delen geknipte interview met Joke van Leeuwen, dat ze start met de felicitaties met de 'eerste' prijs uit de volwassenenletterenwereld (de AKO-Literatuurprijs voor Feest van het begin), zodat de vriendelijke geïnterviewde haar in alle bescheidenheid moet wijzen op (o.a.) de Constantijn Huijgensprijs die ze eerder mocht ontvangen.



In dat interview doet Joke van Leeuwen behartenswaardige uitspraken over de onrust in de boekenmarkt, de nog steeds soms moeilijk te overschrijden grens tussen Nederland en Vlaanderen, laat ze ons weten dat de prijs voor Feest van het begin ook de verkoop van werk voor kinderen gunstig beïnvloedde, vertelt ze (onder het kopje 'over leed en lachen') over verhalen waarin 'kinderen tegen de volwassenenwereld aanlopen' (Koene), over voorlopers van de graphic novel en meer.
Het kijken of lezen waard, dus.

Dat geldt voor meer bijdragen. Zoals
- het interview met John Schrijnemakers over De Leesfabriek,
- de interviews met de leerlingen van het Bouwens van der Boijecollege (afdeling vmbo tl) in Helden-Panningen en docente Miryam van der Schoot en Ben Boumans van het Sophianum in Nijswiller,
- Floortje Zwigtman over negentiende-eeuwse mode,
- Benny Lindelauf over De hemel van Heivisj, de twee soorten uitgave (voor jeugd en volwassenen), die in tekst niet verschillen,
- journalist Daan de Hulster over Lek van Jacobine de Brauw,
- Mirjam Oldenhave over lezen door en voor vaders,
Jacques Vriens, 'Neerlands eerste Ambassadeur van het kinderboek' ('bespreekt in elk Boekenwurmblad een onderwerp dat met boeken, lezen of leesbevordering te maken heeft') over politiek in kinderboeken,
- en laat ik tenslotte de burgemeester van Hogezande niet vergeten, in het kader van de verkiezingen van gemeenteraden. Die tekende eendjes op de muren, weet je nog? In Boekenwurmblad nummer 3 voorgelezen door Tim Gladdines.

Ook dit nummer van Boekenwurmblad is met de nodige vaart en tussen andere boekenbedrijven door gemaakt en voor criticasters zijn er wel wat splintertjes te verzamelen en is er zout op slakken te leggen. Maar die slakken en splintertjes zijn er dan toch maar. Opnieuw past bewondering voor de energie die Hanneke Koene in deze editie heeft gestoken, en het resultaat mag er zijn.
Voldoende om uit te zien naar nummer 4. Neem een abonnement! Kost slechts € 12,- per jaar.

NB. Men mag mij van partijdigheid betichten - er staat, voor het eerst en piepklein, een bijdrage van mij in dit nummer, over de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs 2014 aan Marjolein Hof.


dinsdag 11 maart 2014

Woutertje Pieterse Prijs 2014

De Woutertje Pieterse Prijs is een eerbiedwaardige prijs. Hij werd in het leven geroepen uit onvrede met andere kinderboekbekroningen. Die zouden te commercieel zijn, er zou te weinig met puur literaire maatstaven gejureerd worden. De prijs werd niet voor niets genoemd naar een rebelse jongen, uit het werk van een gerenommeerde en ook tamelijk rebelse auteur.

In 1988 werd hij voor het eerst uitgereikt en hoewel de 'vakkundige jury' (zie de website) het recht heeft de prijs niet toe te kennen wegens gebrek aan prijzenswaardige boeken, volgde er ieder jaar een feestelijke prijsuitreiking in De Balie te Amsterdam.
De stichting die de prijs beheert heeft met LIRA een gulle sponsor gevonden. De prijs levert de bekroonde auteur of illustrator tegenwoordig naast eer, roem en een oorkonde € 15.000,- op.

Op 6 maart jongstleden werd de Woutertje Pieterse Prijs dus voor de 27e keer uitgereikt, en wel aan Marjolein Hof wegens De regels van drie (Querido).

Marjolein Hof

Met dank aan diezelfde gulle sponsor werd het geluid van de hele uitreiking net als voorgaande jaren opgenomen en werd er deels zelfs gefilmd, zodat er op de website van de prijs het een en ander te horen en tezien is. Leuk voor wie het evenement miste. Evengoed zat de zaal vol.


Is de jury van de Woutertje Pieterse Prijs altijd 'vakkundig'? Er zit in ieder geval altijd wel iemand in die naam en faam heeft verzameld inzake het beoordelen van jeugdliteratuur, ook altijd wel een auteur of illustrator van jeugdliteratuur, en ook altijd iemand die dusdanig naam en faam op andere gebieden heeft verzameld dat hij of zij min of meer tot de Bekende Nederlanders kan worden gerekend. Die laatste is dan ook als regel voorzitter, zodat hij of zij het juryrapport mag voorlezen. (En zo wat extra media-aandacht voor het evenement, of is het event, kan genereren.) Deze keer was dat Hanneke Groenteman.

Maar Hanneke Groenteman liet zich 'wegens omstandigheden' verontschuldigen, dus las expert Vanessa Joosen het juryrapport voor - dat ze trouwens zelf had geschreven. Namens de jury, die verder nog bestond uit Jaap Friso, Jan van Mersbergen en Leentje van Wirdum. Op de WP-website is het rapport te lezen en de stem van Vanessa te horen. 

Niet alleen de locatie van zo’n WP-prijsuitreiking is nu toe altijd eender, het verloop ook. Na het welkom van de stichtingsvoorzitter komt de feestrede, dan het juryrapport en de prijsuitreiking, dan eventueel een dankwoordje van de bekroonde, dan een interview met wederom de stichtingsvoorzitter, en dan volgt de borrel.
De stichtingsvoorzitter annex interviewer was Hans Smit. Voor het eerst, hij volgt MarjaKäss op, die het jarenlang had gedaan. De feestrede werd gehouden door Bärbel Dorweiler.

Grappig vond ik dat Bärbel Dorweiler uitgebreid inging op een verhaal dat ze als twaalfjarige had gekregen maar niet had gelezen, en dat ze nu alsnog met waardering las: Julie van de wolven, van JeanCraighead George (1919-2012). Een van de eerste dingen die Marjolein Hof tijdens het interview zei is: maar dat boek was een van mijn lievelingsboeken, ik heb het stukgelezen.
Dat illustreerde fraai waar Bärbel Dorweiler wees: ‘Het thema van dit boek paste niet bij het kind dat ik toen was – en dat mag je noch het kind, noch het boek verwijten.’ Kennelijk was zij niet toe aan waar Marjolein Hof wél aan toe was op die leeftijd.

Ik citeer even uit wat eraan vooraf ging:
Toen ik in de jaren ´90 als project-coördinator bij de Stichting CPNB werkte was ik zowel voor de Kinderjury als voor de Griffels en Penselen verantwoordelijk, dus voor zowel de publiekslievelingen als de lievelingen van twee vakjury’s.
En elk jaar weer waren er stemmen in de pers - bij voorkeur in media die überhaupt maar twee keer per jaar aandacht aan kinderboeken besteedden - die vroegen: waarom zijn die twee lijsten zo verschillend?
Willen kinderen de goede boeken niet? En zijn het dan wel goede kinderboeken?
Waarom kunnen de boeken die heel veel kinderen graag lezen niet eens een Griffel krijgen?
Of andersom: Bij de Kinderjury kunnen alleen boeken winnen die al heel goed zijn verkocht - dat is een oneerlijke strijd!
Aan de basis van al deze polemische en soms ronduit afgunstige vragen ligt een zeer simplistische redenering: wat voor velen is, kan niet goed zijn. Of andersom: wat goed is, zal niet voor velen zijn weggelegd.
U merkt het al, dit zwart-wit-denken irriteert me. Maar was dit boek en mijn onvermogen ervan te genieten toen ik kind was, niet het bewijs dat deze stellingen kloppen? Immers, ik las boeken die voor velen waren weggelegd, en dit goede boek was kennelijk niets voor mij. U begrijpt misschien, voor de uitgever die ik later werd en die erg aan kwaliteit hecht, is dit een bijna pijnlijke kwestie. Maar toch, mijn compassie voor het kind dat ik was, is groot.

Het is verleidelijk om meer te citeren, want uitgever Bärbel Dorweiler (ze is net weg bij Querido en in Duitsland begonnen bij Thienemann Esslinger Verlag) heeft zinnige dingen te melden over jeugdliteratuur. Maar gelukkig: zoals gemeld is haar complete lezing te vinden op deWP-website. Dus: lees en/of luister zelf maar.

En dat geldt ook het juryrapport. Ik laat het dus bij de vaststelling dat ook dit rapport de fraaie traditie volgde dat de winnaar pas in de allerlaatste alinea’s werd bekendgemaakt. Maar wie goed rondkeek en thuis was in de jeugdliteratuur, had haar al kunnen zien zitten, op de eerste rij. Marjolein Hof was blij met de prijs.

Bärbel Dorweiler.
De gelukkige winnaar - Marjolein Hof.

De borrel.

maandag 3 maart 2014

Boek! Durf bijzondere boeken te maken

Marije van der Hoeven leverde eerder fotoboeken af, voortgekomen uit projecten met kinderen. Op de voorkant van foto! staat het resultaat van zo'n project, waarbij kinderen in Rembrandtiaanse kledij poseerden. (Zie Hoed op voor Rembrandt, 2008.)




foto! durf bijzondere foto's te maken verscheen in 2013. Zonder hoofdletters, inderdaad, in tegenstelling tot de verder nogal gelijkende voorkant van Hoed op voor Rembrandt.
Een vermetel idee, een boek voor kinderen over het maken van foto's, en dan met zo'n op ambities inspelende titel. Ik hoop voor haar en voor uitgeverij Ploegsma dat er genoeg van verkocht worden.

Ik hoop dat ook omdat het een bijzonder boek is. Een stortvloed aan ideeën wordt over de lezer uitgestort. Een beetje geordend, in 8 hoofdstukken met ieder een eigen thema: verbazen, beginnen, overtuigen, dromen, speuren, genieten, kiezen, en foto-ideeën waarmee je meteen kunt beginnen. Elk thema kreeg nog een zinnetje mee: 'Beginnen - fotografeer je eigen leven'; 'Overtuigen - kijk mee naar foto's uit de krant', enz.

Het is geen ouderwets leerboek. Uit 'Ten eerste - eigen baas': 'In dit boek lees je niet of je juist zó of juist zó foto's maakt. Vroeger zeiden mensen bijvoorbeeld dat het onderwerp - dat is waar de foto over gaat - niet in het midden moest staan. Waarom eigenlijk niet? Dat moet jij zelf weten.' (...) 'Het gaat vooral om goed kijken. Niet alleen als je een foto maakt, ook als je hem daarna bekijkt.'

Nu heeft Marije van der Hoeven eerder met dit bijltje gehakt. Voor de methode Moet je doen (ThiemeMeulenhoff) schreef ze 'Klik, hier sta ik, lessen over fotografie' en wie op haar website 'In de tijd' aanklikt, ziet dat ze zich al sinds 1989 bezighoudt met kinderen en fotografie. Met Klik ik heb je (1995) won ze een Zilveren Griffel. 2014 is een jubileumjaar, wat haar betreft.

Die stortvloed van ideeën berust dus op 25 jaar ervaring en dat is te merken. Het aardige van dit boek is dat ook fotograferende volwassenen er iets aan kunnen hebben.
Dat ligt ook aan de tekst die ze erbij leverde. Lees bijvoorbeeld wat ze schrijft onder het kopje 'René Magritte - over gewone, ongewone dingen' (hoofdstuk genieten, p. 68-69):

'Ken je de schilder René Magritte? In Brussel staat het Magritte Museum, waar zijn wereldberoemde werk te zien is. Op zijn schilderijen zijn de dingen niet zoals ze zijn: een raam wordt een schildersezel, een vrouw wordt een vis en dag is tegelijk nacht. Moeilijk om je voor te stellen? Zoek maar eens wat schilderijen van hem op internet, dan zie je wat ik bedoel.

Magritte hield van verwarring. Hij wilde ons de wereld op een andere manier laten ontdekken. Bij zijn schilderijen staan gekke, poëtische titels, waardoor je nog langer naar zijn voorstellingen gaat kijken. Hij schilderde vaak het uur van de dag waarop het gaat schemeren. Van dat speciale blauw, waardoor je meer in de stemming komt voor spannende verhalen. Ik hou van kunstenaars die de wereld, zoals de Vlamingen zo mooi zeggen, "op een ander plan zetten". Zij laten je het bijzondere van het alledaagse zien. Dus hoe ongewoon gewone dingen eigenlijk zijn. Hoe meer je van dit soort werk ziet, des te meer je ervan gaat houden. Want je krijgt er voor niks een paar open ogen bij. Niet zoals een reclame je dat zou inpeperen met vette letters: NU GRATIS EN VOOR NIKS EEN PAAR NIEUWE OGEN!!! Maar door het juist zonder veel nadruk net iets anders te zeggen: "Ik kan de wolken dragen" of "Scheef schrift".

Maak "Ik-zie-ik-zie-wat jij-niet-ziet-foto's". Ravi pakte een groot potlood uit mijn spullenverzameling en zette het zó neer dat iemand anders het niet meteen begrijpt. Maak foto's van een huis waar de ramen oogluikend toekijken. En van een ijsreclame die ook in de winter nog buiten staat. Van een etalage waar maar één appeltje in ligt. Of van een plastic tasje dat danst door de wind. Van, ja... Deze mag je zelf verzinnen. Hoef ik niets meer te zeggen? Mooi, dan zie je nu zelf wat ik bedoel met een paar nieuwe ogen.'

Hierbij staan links en rechts deze foto's:

 

Met excuses voor die verticale streep erdoorheen, het wordt, geloof ik, tijd voor een nieuwe scanner.

Lees hier hoe ze uitlegt waarom er altijd zoveel fotografen zich verdringen rond een minister die iets te melden denkt te hebben:

'Waarom sturen ze eigenlijk niet één fotograaf naar zo'n persbijeenkomst, die dan alle ruimte krijgt om foto's te maken? Dat is omdat alle kranten unieke foto's en unieke verhalen willen.
Daarom sturen ze allemaal een eigen fotograaf en een eigen journalist. Al die verschillende mensen kijken en luisteren op hun eigen manier. En dat is maar goed ook, want van dezelfde antwoorden maakt ieder een ander verhaal. Stel je maar eens voor dat een minister even met zijn ogen knippert en dat precies op dat moment iemand een foto van hem maakt. En dat de krant die foto afdrukt met als vette kop erbij: "Minister sluit zijn ogen voor de feiten". In een andere krant krijgt deze minister juist alle ruimte om zijn mening te geven. Op de foto daarbij kijkt hij ons doordringend en daadkrachtig aan. Kranten kleuren hun verhalen dus in woord en beeld.'

Een foto als deze, op p. 23



blijkt op p. 92-93 gekozen uit minstens negen verschillende foto's van die rennende hond. Hier doen de foto's er meer toe dan de tekst, al legt ze haarfijn uit hoe belangrijk dat kiezen is.

Op p. 23 gaat het over 'Toeval - over onverwachte dingen'. Dat stukje eindigt aldus:
'Als je naar een foto kijkt, zie je niet hoeveel moeite de fotograaf ervoor gedaan heeft. Maakte hij die ene foto wel tachtig keer opnieuw? Ik houd van onverwachte dingen die op foto's terechtkomen. Hoe de fotograaf dat voor elkaar kreeg, maakt mij eigenlijk niet uit. Ik houd van foto's waarbij je je ogen bijna niet gelooft, zoals een hond die vliegt. En een kikker die in de bus zit.'




Over het manipuleren van foto's doet ze dus nogal laconiek. Dat is logisch in het kader van dit boek, omdat het vooral gaat over kijken en kiezen. Het bewerken van foto's met alle middelen die ons ten dienste staan hoort er als vanzelfsprekend bij. Ze reikt ons tal van tips aan.

Toch genoot ik wel van het minutieuze onderzoek van Karel Knip, gepubliceerd in NRC Handelsblad 1-3-2014, naar de vraag of die winnende World Press-foto van die bellende mannen in Djibouti, gemaakt door John Stanmeyer, nu wel of niet gemanipuleerd was. Standen van de maan, getijdentabellen, van alles kwam er aan te pas.



Antwoord: het klopt, maar de fotograaf stond verder weg dan de foto suggereert. Fascinerend ook dat-ie ontdekte dat de mannen stonden bij een strand dat La Siesta heet. La Siesta. In Djibouti. Tussen het Sheraton en de universiteit...
Of een foto gemanipuleerd is of niet, en zo ja, in welke mate: het doet er voor de nieuwswaarde wel degelijk toe.

Enfin, terug naar foto!: het boek krijgt van mij een dikke pluim. Maar belettering zonder hoofdletters, ik houd er niet van.

Marije van der Hoeven. Foto! durf bijzondere foto's te maken. Ploegsma, 2013. ISBN 978 90 216 7230 4, € 16,95.

NB. Op 18 maart hoorde ik dat Foto! is genomineerd voor de Gouden Tulp.

'De Gouden Tulp wordt door een jury van boekverkopers toegekend aan een non-fictie boek dat in het voorgaande jaar is verschenen in de Nederlandse taal. Het wordt gekozen uit een door de jury gemaakte selectie van informatieve boeken die een breed scala aan onderwerpen bestrijken, van koken en natuur tot wetenschap en geschiedenis. Bij de selectie is onder meer gelet op de wijze waarop tekst en beeld elkaar versterken, op originaliteit, de vormgeving en de mate waarin het boek van toegevoegde waarde is op het bestaande assortiment.'