Zoeken in deze blog

woensdag 5 juni 2019

De lezer is niet dood

… maar wel stervende, als ik Alex Boogers mag geloven. Aan het eind van zijn ‘schotschrift’ De lezer is niet dood kreeg ik een vermoeden van de aanleiding: een ongelukkig verlopen schoolbezoek.
Daarvoor vroeg ik me verbaasd af wat-ie nu eigenlijk wou betogen.

Dat begint al met de eerste alinea, een merkwaardige opsomming.

De lezer is niet dood omdat er minder boeken worden verkocht. De lezer is niet dood omdat er minder interesse is voor literatuur of omdat de moderne uitvindingen die ons leven moeten veraangenamen het boek hebben omgebracht. De lezer is niet dood omdat er boekhandels zijn verdwenen. De lezer is niet dood omdat hij het boek heeft verruild voor iets anders. De lezer is niet dood omdat er minder verhalen zijn die gehoord moeten worden of omdat de lezer zich niet met het boek wil voeden.

Waarom is de lezer dan wel dood?

Nou, hij is niet dood. Maar er is wel van alles aan de hand met lezers en schrijvers, althans met déze schrijver.

Na die eerste alinea volgt een lang en soms warrig betoog, met steeds terugkerende onderwerpen.
De commercie krijgt er herhaaldelijk van langs, evenals schrijvers die zich voegen in het mediacircus en/of zich in hun werk willen richten op de ‘massa’.
Want dat moet niet, daar is volbloed-romanticus Boogers heel stellig in.

Ik wil geloven dat er zonder wrijving geen glas is, of dat een diamant schittert doordat hij langdurig wordt geslepen en voortdurend onder druk staat. Een meesterwerk is geen etiket dat vanuit de commercie wordt opgeplakt, maar dat door strenge lezers wordt gevoeld, omdat elke bevochten centimeter op weg naar het einde een pad is waar de lezer op getrokken wordt, omdat hij voelt dat het niet anders kan, omdat hij weet dat hij geen keus meer had zodra hij het werk opensloeg, zoals de schrijver geen keus had toen hij aan het werk begon.

Zo, die zit.

Nog zo’n citaat:

Wie het werk maakt zonder dat hij weet of er een publiek is, wordt door het verhaal voortgejaagd. Zulke waanzin is noodzakelijk. Wie het werk maakt zonder dat hij rekening houdt met zijn publiek is onbevreesd. Hij komt zichzelf tegen en durft zichzelf te vloeren, omdat hij weet dat hij ook weer opstaat. Wie het werk maakt voor de massa is van nature angstig. Een producent van content.

Ook zijn afkomst komt herhaaldelijk terug. Herhaaldelijk schetst hij een beeld van een groep schrijvers en lezers die zich allen rekenen tot een bevoorrechte, goed opgeleide klasse, die geen andere lezers en schrijvers toelaat en die het mediacircus beheerst.
Hier spreekt de underdog, die niet gehoord wordt, die zich een weg heeft moeten banen. Vechten en rammen zijn hier sleutelwoorden. De gymzaal als decor, de training als metafoor.
Bij zijn beschrijving van de schrijver die ‘in de valkuil van het mediacircus valt’  moest ik even denken aan Jep Gambardella uit de film La grande bellezza

Pas aan het eind van dit betoog komt er lijn in, als hij een vlammend pleidooi houdt voor betrokken docenten. Hear, hear...
Maar dat maakt dit 'schotschrift' helaas nog niet tot het schotschrift dat ik me als leesbevorderaar zou wensen, hoe vurig het ook is en hoe doorspekt met citabele frasen. Daarvoor verloopt de betoogvoering me te wonderlijk en gaat het me teveel over Alex Boogers.
Het verwondert me niet dat we na 2015 weinig meer hebben gehoord over dit boekje.



Boogers, Alex. De lezer is niet dood. Schotschrift. Podium, 2015. 64 p., ISBN 978 90 575 9790 9.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten