De oorlogsmetafoor (strijd tegen, strijd voor, oprukken, overwinnen, verdediging, aanval, offensief, ...) doet het goed in veel omgevingen. War on drugs. Strijd tegen corona, desnoods met een hamer (Mark Rutte in zijn persconferentie d.d. 13-10-2020). Nu trekken ook leesbevorderaars ten strijde.
Er wordt volgens allerlei onderzoeken steeds minder gelezen in Nederland, daarover is ook in dit blog al vaak bericht. 'Achttien organisaties uit het veld van onderwijs, cultuur en jeugdgezondheid maken zich hierover al geruime tijd zorgen en luiden nu voor het eerst gezamenlijk de noodklok,' meldt een persbericht van Stichting Lezen d.d. 13-10-2020, namens de 'Leescoalitie'. Zij willen, daar komt-ie, een '#leesoffensief'.
Er lijkt me niets tegen welke poging dan ook om mensen aan het lezen te krijgen en te houden. Ik heb vrijwel mijn hele loopbaan steun geboden aan leesbevorderaars. Ze hebben afgelopen decennia enorm hun best gedaan, tegen de klippen op van grotere schoolklassen, slinkende budgetten, sluitingen van bibliotheekvestigingen, oprukkende beeldcultuur en wat niet al, tot en met onderwijsgevenden die zelf amper lezen.
Kennelijk niet offensief genoeg, want het haalde allemaal weinig uit, al zou men kunnen vermoeden dat de toestand zónder hun inspannender wellicht nog erger zou zijn. Dat valt aan te nemen, maar niet aan te tonen.
De leescoalitie heeft nu een manifest opgesteld en dat overhandigd aan minister Ingrid van Engelshoven.
Die reageerde snel, zo leek het. Persbericht d.d. 14 oktober: 'Gistermiddag verscheen een Kamerbrief over de stand van zaken van het Leesoffensief. Hierin onderkennen ministers Van Engelshoven en Slob dat het tij gekeerd moet worden als het gaat om de leesvaardigheid in Nederland. De leesvaardigheid moet omhoog, en de ministers geven prioriteit aan de verbinding van leesonderwijs met leesplezier. Zij spreken van een beweging die zij in gang willen helpen zetten.'
Die Kamerbrief vind je hier. En verwar die vooral niet met een voorgaande Kamerbrief, d.d. 3-12-2019 (!), waarin, jawel, een leesoffensief werd aangekondigd.
Dat eerste offensief (hoeveel offensieven willen we hebben?) werd 'ingegeven door een urgent advies van de Onderwijsraad en Raad voor Cultuur over leesmotivatie en leesplezier onder Nederlandse kinderen en jongeren. De raden concluderen dat Nederlandse kinderen en jongeren minder vaak lezen. Als zij lezen doen zij dat met minder plezier. Hoewel jongeren op het eerste gezicht volop gebruikmaken van tekst (met name op hun mobiele telefoon), besteden zij minder tijd aan wat de raden "diep lezen" noemen: het geconcentreerd lezen van langere teksten of boeken. "Diep lezen" is iets anders dan woorden consumeren. Het gaat om langere teksten aan één stuk door lezen, waarbij onder andere verbanden worden gelegd, de tekst wordt ingebeeld en er analyse en kritische beschouwing plaatsvindt.'
De recente Kamerbrief blijkt geen antwoord op het luiden van de noodklok, althans niet expliciet, maar 'Op 3 december 2019 hebben wij uw Kamer geïnformeerd over het Leesoffensief, dat begin 2020 van start is gegaan naar aanleiding van het advies van de Raad voor Cultuur en de Onderwijsraad. Wij hebben uw Kamer toegezegd om u na de zomer van 2020 te informeren over de stand van zaken. Met deze brief doen wij deze toezegging gestand.'
Niettemin reageerde de Leescoalitie snel (14-10):
'Gistermiddag verscheen een Kamerbrief over de stand van zaken van het Leesoffensief. Hierin onderkennen ministers Van Engelshoven en Slob dat het tij gekeerd moet worden als het gaat om de leesvaardigheid in Nederland. De leesvaardigheid moet omhoog, en de ministers geven prioriteit aan de verbinding van leesonderwijs met leesplezier. Zij spreken van een beweging die zij in gang willen helpen zetten. Dit sluit aan bij het manifest Oproep tot een ambitieus Leesoffensief, dat gisterochtend vroeg werd gepubliceerd door de Leescoalitie, ondersteund door elf organisaties uit het veld van onderwijs, cultuur en jeugdgezondheid. De initiatiefnemers van het manifest spreken de verwachting uit dat de ministers ook oog hebben voor de financiële implicaties die deze wens met zich meebrengt. Het is in het belang van onze hele bevolking dat het niet blijft bij voornemens,maar dat deze vertaald worden in een integrale aanpak,met een stevig investeringsbudget. Ook mogen (jong)volwassenen die het lezen niet of onvoldoende beheersen daarbij niet vergeten worden.'
Money makes the world go round. (Bron.) De leesbevorderaars hebben groot gelijk met hun verwachting van een stevig investeringsbudget. Anders blijft het bij mooie woorden. Zoals in die periode dat onze regering de activiteiten van Stichting Lezen en CPNB best wilde steunen, maar tegelijk bezuinigde op bibliotheekwerk en onderwijs. Wel schuim, maar op slappe koffie.
Hieronder het boodschappenlijstje van de Leescoalitie:
Hieronder staat ons boodschappenlijstje voor de komende jaren: stevige ambities met concrete doelen om ze te verwezenlijken. Daarbij huldigen we als motto:
Lezen is voor iedereen. Fors investeren in beter leesonderwijs is nu nodig. Het gaat niet vanzelf.
1. Elke leerling verlaat de school (po, vo en mbo) met voldoende leesniveau. Focus speciaal op groepen die het hardst achterblijven (jongens, vmbo, mbo, jongeren met een migratieachtergrond, laaggeletterde volwassenen). Zorg voor samenhangend beleid en extra investeringen in leesonderwijs, leesbevordering en bestrijding laaggeletterdheid en zorg voor politieke borging op rijks-, provinciaal en lokaal niveau. En toon daarbij ambitie. Weliswaar verlaten de meeste kinderen in Nederland de basisschool op het fundamentele niveau 1F, en haalt 78 % het streefniveau van 2F, we zien dat dit niet voldoende garantie isom op de middelbare school goed te kunnen blijven presteren.We streven naar een situatie waarin alle leerlingen het 1F niveau behalen en een zo hoog mogelijk percentage 2F, ook bij leerlingen die uitstromen naar het vmbo. Hiervoor zijn forse investeringen nodig.
a. Zorg dat leerlingen zonder taalachterstand aan de basisschool beginnen door te investeren in taal en voorlezen via vroeg- en voorschoolse educatie, ouderprogramma’s en door inzet op taalstimulering bij ouders en pasgeborenen door consultatiebureaus.
b. Richt extra aandacht op laaggeletterde ouders door lessen in taal- en leesvaardigheid (verbinding preventie en curatie). De SER bepleitte in haar advies in 2019 dat een verdubbeling van het budget nodig is voor een adequate aanpak van laaggeletterdheid bij volwassenen.
c. Iedere school en kinderopvanglocatie heeft een leesbeleid, waarin tijd voor (voor)lezen de basis vormt, en voert dit uit.
d. Iedere school, van po tot en met pabo, heeft een rijke leesomgeving en heeft een goede schoolbibliotheek (of voorziet in een gevarieerd boekenaanbod door structurele samenwerking met de lokale bibliotheek).
e. Het curriculum kenmerkt zich door hoge ambities voor lees- en taalbevordering.
f. Scholen versterken de leesmotivatie van leerlingen door het juiste boek op het juiste moment aan te bieden. Betrek daarbij uitgevers, festivals, bibliotheken, boekhandels, leesbevorderaars en sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen, en betrek vooral ook de jonge lezers zelf.
2. Alle (aanstaande) leraren (van po tot pabo) en onderwijsassistenten zijn voldoende toegerustom goed en motiverend leesonderwijs te geven; pedagogisch medewerkers weten hoe ze leesbevorderend moeten werken.
a. In het leesonderwijs staan leesplezier en leesvaardigheid centraal. Leraren laten met uitdagend onderwijs leerlingen ervaren dat lezen geen plicht of verplichting is, maar een recht dat kansen biedt en leuk en spannend is.
b. Het belang van (voor)lezen moet nog hoger op de agenda van pabo’s en lerarenopleidingen. Ze leiden de leraren van de toekomst op en die moeten van dat belang doordrongen zijn en weten hoe ze leerlingen warm kunnen krijgen voor lezen.
c. Leraren verbinden het bijbrengen van tekstbegrip aan betekenisvol onderwijs: lezen met als doel iets te weten te komen over onderwerpen.
d. Ontsluit en deel effectief gebleken lesideeën en -praktijken en betrek kinderen, jongeren en leraren nadrukkelijk bij plannen om het leesplezier te vergroten, bijvoorbeeld als ambassadeurs en rolmodellen.
e. Elke leraar bezit kennis van het (actuele) boekenaanbod voor kinderen en jongeren.
3. De kunst van het lezen is een zorg voor iedereen en behoeft structurele aandacht. Het vormt de basis van een goed functionerende samenleving.
a. De kunst van het lezen moet een punt van aandacht zijn voor het kabinet, de Kamer en regionale en lokale overheden, werkgevers, vakbonden en alle mensen die verantwoordelijkheid dragen voor anderen.
b. Leesvaardigheid en een rijke leescultuur zijn belangrijke stabiliserende factoren voor een democratische samenleving. Zorg voor lezen begint van onderaf bij (groot)ouders en moet worden geschraagd door een stevig kabinetsbeleid. Uitgangspunt moet zijn dat wij ons land willen voorbereiden op de toekomst.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten