Het is mosterd na de maaltijd, natuurlijk.
Maar zelden was er een groter verschil tussen het een en het ander, in dit geval dus tussen Waanzinnige boomhutverhalen van Andy Griffiths en Terry Denton, en Films die nergens draaien van Yorick Goldewijk.
Je gaat naar de winkel om een bekroond boek te kopen, waarvan je heel wat verwacht, en je krijgt er een bundeltje lach-of-ik-schiet-verhaaltjes bij.
Andy Griffiths en Terry Denton hebben als verdienste dat ze horden kinderen aan het lezen krijgen. Dus verder geen kwaad woord over hun verhalen, behalve dat ze voor fijnproevers niet erg interessant zijn. (En fijnproevers kunnen ook jong zijn.) En dat het een vergissing van de CPNB was om ze voor het Kinderboekenweekgeschenk te vragen. OK, zand erover, ze hebben daar een directeur die wel meer rare dingen doet, zoals Het bittere kruid afraden voor scholieren omdat het zo taai zou zijn.
Dacht ik even met Films die nergens draaien een debuut in handen te hebben, blijkt het Goldewijks vierde boek te zijn. Zijn eerste was Billy Extra Plankgas en daar word ik nieuwsgierig naar nu ik Films heb gelezen.
Want dat is een buitengewoon verhaal. Het gaat over tijd, herinneringen en verlies, en heeft hoofdpersonen die gaandeweg veranderen en soms nog wat verbluffende uitspraken doen, zoals deze wijsheid die haast het motto van dit verhaal zou kunnen zijn en bijna op het laatst wordt gedaan.
Het oude vrouwtje keek omhoog naar de pui van de bioscoop. Het zag er vervallen uit. De letters L U X hadden al in geen jaren meer gebrand en de gele verf was bijna in zijn geheel afgebladderd.
Hendrik blafte, maar de oude vrouw suste hem.
'Vergankelijkheid doet pijn, maar zo is de wereld,' zei ze tegen het hondje. 'Er bestaan geen dingen die blijven. Er bestaan alleen gebeurtenissen. Niets blijft. Zelfs een rots is een gebeurtenis die ooit voorbijgaat. Dus wie zijn wij om er iets anders van te willen maken?'
Godzijdank nu eens niet een verhaal dat door de hoofdpersoon wordt verteld, zoals steeds vaker het geval lijkt te zijn in recente verhalen voor kinderen. (Dictaat van schrijversvakscholen?)
De anonieme verteller voert ons in een bondige, bijna laconieke stijl door het verhaal, zodat het even duurt voordat je in de gaten krijgt dat hoofdpersoon Cato een nogal exuberant twaalfjarig persoon is, die alles anders doet dan de haar omringende leeftijdgenoten, enerzijds heel dromerig is en anderzijds alles graag onderzoekt. We maken van dichtbij mee wat Cato meemaakt, denkt, voelt. (Pas op het eind verschuift het perspectief enkele keren.)
Dus is Cato's vader vooralsnog een stijve, sukkelige hark met lege ogen, die onder de plak zit van de zure huishoudster Cornelia, aan wie Cato een intense hekel heeft. Cato's moeder is gestorven toen ze ter wereld kwam, dus die bestaat alleen in haar dromen.
En dus tellen andere kinderen eigenlijk niet mee en begrijpen we volkomen dat ze steun en avontuur zoekt in LUX, de oude, gesloten bioscoop die ineens bewoond blijkt door mevrouw Kano, die haar moeder een beetje gekend heeft.
Vanaf het moment dat Cato kennismaakt met mevrouw Kano en de oude bioscoop gebeuren er vreemde dingen. Er komt telkens maar één bezoeker. Die neemt een voorwerp van vroeger mee, kan ook een foto zijn, en met hulp van het magische filmdoek betreedt die het verleden. In principe moet er volgens mevrouw Kano een begeleider mee en wie anders dan Cato of zijzelf...
Verder beschrijven vind ik teveel. 'Films die nergens draaien, maar die je altijd al had willen zien', dat is de belofte op het visitekaartje van mevrouw Kano, en het klopt.
Het blijkt te maken te hebben met Cato's eigen leven, haar vader, haar moeder. Er is een ontroerend slot. Daar houd ik het op.
Nog even over de 'illustraties': dat zijn mooie vignetten, die bij het verhaal passen. Niets meer, niet minder. Verwacht geen platen, dit is een echt leesboek.
Yorick Goldewijk heeft een verhaal geschreven dat staat als een huis. Die Gouden Griffel is volkomen terecht.
Wat een pijnlijke tegenstelling met het Kinderboekenweekgeschenk.
Goldewijk, Yorick. Films die nergens draaien; illustraties Yvonne Lacet. Ploegsma, 2021. ISBN 978 90 8182 283, 246 p.