Zoeken in deze blog

vrijdag 30 mei 2025

Klein prinsje?

Als uitgever bij een kleine uitgeverij moet je van alle markten thuis zijn. Je moet weten wat je wil uitgeven en waarom en voor wie, je moet kunnen rekenen en onderhandelen, je moet kunnen redigeren en zelfs soms corrigeren. Dat lukt soms niet allemaal, dus is het goed als er hulp is: redacteurs, correctoren en dergelijke.
De corrector in mij reageerde onmiddellijk op het boek Het kind en de Meester, toen dat op de bespreektafel belandde. Want was dat in het persbericht niet aangekondigd als Het Kind en de Meester? Jawel, en op de website van de uitgeverij staat het ook zo, pal onder de afbeelding van het boek met de spelfout... net als het Kind met hoofdletter in de flaptekst achterop. Een kniesoor die daarop let? Nou, zo'n kniesoor ben ik. Iemand heeft op zeker moment in de productie even niet opgelet, vermoed ik... 
 
De illustratie op het boekomslag deed me onmiddellijk denken aan de Kleine Prins van Antoine de Saint-Exupéry. Hier staat hij op zijn planeetje:


(Geplukt van de meest recente uitgave, bij Uitgeverij Rainbow, met een verse vertaling door Erik van Muijswinkel.)
 
Anders dan de verteller in het onderhavige verhaal van Valentina Rodini richtte de verteller van Antoine de Saint-Exupéry zich tot kinderen. Zie de originele tekst, zo oud dat hij inmiddels in het Gutenberg-project is te vinden

Wat dacht Valentina Rodini? Wat Antoine kan, kan ik ook? Of kende ze het boek niet? Ligt het aan illustrator Angelo Ruta, die met een schuin oog keek naar het bekende figuurtje?
Eerst maar eens over Valentina: ze is of was sportvrouw, toproeier, deed voor Italië mee aan de Olympische Spelen (2016, en in 2021 goud) en de Wereldkampioenschappen roeien (tot en met 2019). Iets dat Parade onvermeld laat, maar niet de Italiaanse uitgeverij: 'Un libro che parla di crescita e principi scritto da Valentina Rodini, campionessa olimpionica di canottaggio.' (Een verhaal over groei en principes geschreven door Valentina Rodini, Olympisch kampioen roeien.)
 
En nu blijkt Valentina dus ineens aan het schrijven geslagen en zag een uitgever daar brood in, iets dat meer beroemdheden overkomt. 
In 2024 verscheen Il Bambino e il Maestro (Bambino met hoofdletter dus), en iemand bij uitgeverij Parade vond het kennelijk mooi genoeg om te (laten?) vertalen (door wie staat niet in het boek) en uit te geven. Grappig. Zou daar iemand werken die Italiaans leest? Iemand die van kalenderspreuken houdt?

Het verhaal verschilt echt wel van dat over De kleine prins.
Het Kind (een naam krijgt het niet) begint aan en 'reis naar de Grote Wereld', geholpen door een oude pijprokende man, die zijn Meester werd. Zijn, want 'het Kind' is consequent een 'hij'.
 
De oude man nam nog een trek van zijn pijp.
Hij zag iets in het Kind: enthousiasme, vastberadenheid, een diep verlangen om te groeien.
<Tijd voor een nieuw avontuur>, dacht hij. Hij stond op, rekte zich uit en knikte lichtjes.
 
En in hoofdstuk 2:
 
Onze kleine avonturier ontdekte al snel hoe lastig het was om zijn weg te vinden in het bos. Net als in het echte leven waren er talloze paden, maar geen enkel had een duidelijk eindpunt. Er waren geen wegwijzers, slechts vage aanduidingen. Het Kind dacht terug aan de woorden van de Meester en haalde de steentjes uit zijn rugzak. Hoe konden deze kleine steentjes hem de weg wijzen?
 
Die steentjes had hij gevonden op aanwijzingen van de Meester en vertegenwoordigen principes. Ze steunen hem, hij vindt vrienden, zoals de Neushoorn en het Stekelvarken, en weet ook een keer met wijze worden de Slang te overwinnen.
Zo gaat het door en aan het eind bereiken het Kind en de Meester een mooie grasvlakte met bloemen. Daar ontdekt hij dat hij nog verder kan reizen, want
 
'Daar, voorbij deze hoogvlakte, aan de rand van de wereld, ligt een eindeloze watermassa,' zei de Meester.
'Ze noemen het de Oceaan.'
'Oceaan...' fluisterde het Kind, alsof het woord zelf een belofte inhield.
'Oceaan,' bevestigde de Meester.
En samen liepen ze verder, de berg af, naar de volgende horizon.
 
Het kan aan de onbekende vertaler liggen maar deze citaten alleen al ontmoedigen.
'De volgende horizon'?
'Ze noemen het...', welke ze, er is nog geen mens langsgekomen.
'Een eindeloze watermassa'?
'Onze kleine avonturier'? 'Net als in het echte leven'? 'Geen wegwijzers, maar vage aanduidingen'? (Van wie dan, hoe dan?)
Zo zou ik door kunnen gaan.
 
Help. Wie weet had een vaardige redacteur Valentina, die blijkens een 'Notitie van de auteur' achterin 'iets met groeiende dingen' heeft, kunnen brengen tot een goed, spannend, samenhangend en wijs verhaal. Nu is het een slordig verhaal vol kalenderwijsheden.
 
 
Rodini, Valentina. Het kind en de Meester. Met illustraties van Angelo Ruta. Vertaling: uitgeverij. Parade, 2025. ISBN 978 94 93408 07 4, 120 p. Oorspr.: Il Bambino e il Maestro. Einaudi Ragazzi / EL Editori, 2024. 

dinsdag 27 mei 2025

Wat is nuka?

'Nuka is de energie die uitgaat van bepaalde gedachten, gevoelens of wensen. Nukasji zijn meesters in het opvangen, maar ook in het gebruiken van die energie.'
 
Zo, daarmee hebben we meteen, op p. 51, de onzichtbare kracht te pakken in Mannus en de onzichtbare kracht. Tijd om te stoppen als je niet van dit soort hocus pocus houdt.
Als je daar niet van houdt, houd je waarschijnlijk ook niet van niet-bestaande landen, waar mensen en andere denkende en pratende wezens wonen die wat betreft vaardigheden niet veel verder dan de Middeleeuwen zijn gekomen. Men beoefent er nog eenvoudige ambachten en vervoert zich te voet, te paard of per paard-en-wagen. En als men elkaar bevecht gaat dat met zwaarden, lansen, bijlen, pijl-en-boog en dergelijke. Of dat scherpe mes, waarmee in Mannus en de onzichtbare kracht Thur de keel wordt doorgesneden. Gevochten wordt er in Mannus en de onzichtbare kracht, jawel. Er vloeit bloed, er vallen meer doden dan die Thur.
Als je daar allemaal niets aan vindt, laat dit boek dan liggen. 


Als je daarentegen houdt van kaarten van fictieve landen en van verhalen waarin liefde en dood, vriendschap en verraad, moed en angst nog essentiële functies zijn, geen bezwaar hebt tegen elflingen met puntige oren, moderne zaken als telefoon, trein en internet niet mist en een beetje magie ook niet uit de weg gaat, dan heb je met Mannus en de onzichtbare kracht een eerste deel in handen van een reeks Elflingboek, die je aan het eind waarschijnlijk doet uitzien naar deel 2 - dat er nog niet is maar wel impliciet wordt aangekondigd.
 
De intrige steekt goed in elkaar en heeft een uitstekende spanningsboog. 
De anonieme verteller valt niet op door stilistische eigenaardigheden of brille: de lezer wordt routineus, maar vlot en vaardig het verhaal in getrokken. Dat draait niet alleen om de intrige: de personages, en dan vooral Mannus, krijgen tot zekere hoogte (of diepte) eigen karakters mee. 
Mannus is anders dan andere kinderen van edellieden. Zwaardvechten lukt niet echt, lezen ook niet, en hij lijdt daaronder, al is hij wel een volhouder en kan hij zich buitengewoon goed verplaatsen in anderen, ook als die even niet in de buurt zijn. Dat leidt moeder Eloën er toe om hem naar Ougus te sturen, de belangrijkste raadgever en ziener (nukasji) van elflingenkoning Aldabro.

Mannus keek verrast op. Hij had zijn moeder gezien, dus zei Ougus nou dat hij talent had?
‘Je moeder en je oma hebben gelijk. Je hebt aanleg voor het nukasjischap. Meer nog dan dat zelfs. Je hebt een uitzonderlijke gave.’
Mannus probeerde de woorden van de kluizenaar tot zich door te laten dringen, maar hij durfde ze niet te geloven. ‘Dus ik hoef nog niet terug naar oma?’
Ougus keek verbaasd. ‘Wat mij betreft niet. Maar als je liever teruggaat, mag dat. Ik zal je niet dwingen te blijven. Het is aan jou of je mijn lessen wilt blijven volgen.’
‘En ik heb het juist wél goed gedaan?’
‘Dat probeer ik je inderdaad duidelijk te maken, ja.’
Eindelijk drong de betekenis van Ougus’ woorden tot hem door. Een geluksgevoel vervulde hem. Hij was ergens goed in. Bijzonder goed zelfs. Hij straalde. ‘Ik wil graag meer leren.’
Een kort moment leek Ougus aangedaan door Mannus’ overweldigende vreugde. Hij had het even heel druk met het verwijderen van een vuiltje uit zijn baard. Daarna kuchte hij en zei streng: ‘Maar met talent alleen ben je er niet. Er is nog veel werk te verzetten. Alleen door hard werken kan talent tot bloei komen.’

 
Er breekt echter oorlog uit, hij moet met zijn leermeester op de vlucht, maar onderbreekt de vlucht om zijn gevangen gehouden moeder te bevrijden en raakt daarbij gewond, net als Ougus. Tijdens het herstel in het Elflingklooster (!) komt hij erachter dat hij de zoon is van de wrede heerser die dood en verderf zaait. Geschokt keert hij terug naar de verlaten woning van zijn leermeester. Einde. Als dát geen cliffhanger is...

Er komen relatief veel personages voor in het verhaal. Daarom is het handig dat er voorin een ‘stamboom van de koninklijke families van het eind Dugh’ staat. Dat schept overzicht. Het zijn er drie en hoofdpersoon Mannus maakt er deel van uit. Die andere belangrijke persoon, meester Ougus, staat er niet bij want niet lid van een koninklijke familie.
Op de schutbladen staat bovendien de boven afgebeelde kaart van het eiland Dugh waarop het verhaal plaats vindt. Boeiend is dat die kaart in de linkerboevenhoek nog een stuk Noorland toont, met de suggestie dat dit land zich verder uitstrekt dan de kaart toont. Voor volgende delen? 
Dit deel leest, zoals dat heet, als een trein. Voor 10 en ouder.
 
 
Wittenberg, Esther. Elflingboek 1. Mannus en de onzichtbare kracht. Luitingh-Sijthoff, 2025. ISBN 978 90 210 4490 3, 272 p. 

zondag 25 mei 2025

Alles wat je weet is fout

Wat klopt er niet aan deze kop?
Dat hij niet te bewijzen is. Dat de bewering extreem onwaarschijnlijk is. En hij is heel erg ontmoedigend. Een goede leraar begint geen enkele les met deze rare uitspraak.
Hoe weet je alles wat je weet? Wie zou er niet uiterst somber worden van het idee dat echt álles wat je denkt te weten niet klopt. En als je denkt te weten dat niets klopt, klopt dat dus ook niet. De zogenoemde Kretenzische paradox, ofwel die van Epimenides. Alle Nederlanders liegen, zegt de Nederlander. Wat is dan waar? Dat je het nooit bij het rechte eind hebt, is ook nog eens heel onwaarschijnlijk.
 
Toch passeerde er een boek met zo'n titel de redactietafel, zij het over een deel van onze kennis: Alles wat je weet over het menselijk lichaam is FOUT. (Oorspronkelijke titel: Everything You Know About The Human  Body is WRONG!) Een boek als een heel groot en vervelend rood potlood. Slechte docent, die Emma Young. Wellicht iets te snel ingegaan op een iets te snel bedacht uitgeversideetje, als we nou eens...
 
Het is jammer, want inderdaad, op zich is het best een leuk idee om eens wat ingesleten mythes te ontzenuwen, zoals dat tanden en haren van een lijk doorgroeien, of dat je vijf zintuigen hebt. 27 van die 'mythes', zoals de auteur ze noemt, worden in dit boek gecorrigeerd, na een keurige inleiding, en ook nog afgesloten door een 'laatste woord', waarin ook dat wordt bijgesteld: wetenschap houdt nooit op.
Allemaal heel verantwoord ogend, met index, register en lijst moeilijke woorden, ook nog eens redelijk toegankelijk en levendig geschreven (en vertaald), maar helaas zonder bronnen, we moeten maar aannemen dat Emma Young de correcte kennis niet uit haar duim zuigt. Laat ik nu eens op goede gronden aannemen dat ze dat inderdaad niet doet.

Stomme titel, aardig boek. De tekeningen van Maribel Lechuga zijn o.k. En Emma Young? Hé, in het colofon staat iets vreemds: © Nick Crumpton. En illustraties Gavin Scott. Ja, die twee hebben redelijk wat Everything You Know About ... Is Wrong gemaakt, zo blijkt. Maar dat over de Human Body is toch echt van Young en Lechuga. Foutje...
 
 
Young, Emma. Alles wat je weet over het menselijk lichaam is FOUT!. Met illustraties van Maribel Lechuga. Vertaald door Sandra C. Hessels / Creative Difference. Lemniscaat, 2024. ISBN 978 90 477 1699 0, 64 p. Oorspr.: Everything You Know About The Human  Body is WRONG!. Nosy Crowd, 2024. 

vrijdag 23 mei 2025

In de maling

Neem je grootje in de maling, het was ooit een gewone reactie op een al te sterk verhaal. Uiting van enig wantrouwen, of gezond verstand, het is maar hoe je het etiketteert.
Met dat gezonde verstand is het tegenwoordig slecht gesteld, zo lijkt het als je merkt hoeveel mensen in een hele zwik rare complottheorieën gelooft. Zo heftig dat het in het openbare leven tot opstootjes en nare bedreigingen leidt.
Relativering is op zijn plaats. Ook vroeger tierde bijgeloof welig. Wel eens gehoord van de Protocollen van de Wijzen van Sion? Dat was in de 19e eeuw, je weet wel, de eeuw van de ontluikende wetenschap en het vooruitgangsgeloof. Maar ook van wilde complottheorieën, smakelijk beschreven in de roman De begraafplaats van Praag van Umberto Eco. Eeuwen daarvóór werden mensen (vooral vrouwen) verbrand op grond van onzinnige beschuldigingen, gebaseerd op allerlei ideeën die je goed zou kunnen vergelijken met complottheorieën.
 
Maar de zogeheten sociale media, of op zijn Engels, social media of kortweg socials, het is net als glibberige marketing-theorieën per slot een Amerikaanse uitvinding, schijnen de verspreiding van complottheorieën zeer te hebben bevorderd. We zijn terechtgekomen in een draaikolk (oude betekenis van maling) van rare ideeën. In onvaste tijden hebben we behoefte aan houvast. En de kerken, die bronnen van weer andere vreemde ideeën (ooit van het paradijs gehoord? van zondeval?), hebben met hun goden en heiligen aan gezag ingeboet.
 
Dus die Protocollen worden weer tevoorschijn getoverd en de 'elite' heeft het altijd gedaan, en 'we' worden in de maling genomen.
 
Tijd voor tegengas.
 
Bij Uitgeverij Blauw Gras (deel van Singel 262) verscheen Complot, de spannendste samenzweringstheorieën (en zijn ze waar?) van Jan Paul Schutten
Om met een spoiler in huis te vallen: nee.
Maar zo makkelijk maakt de auteur er zich niet van af. 
En zo makkelijk komt de lezer er ook niet van af. 
Om te beginnen is er geen inhoudsopgave. We zijn verplicht om van start naar eind te lezen, óf te bladeren om iets van onze gading te vinden, daarbij geholpen door kopregeltjes als platte-aardedenkers, mensen op de maan?, 11 september 2001, UFO's en UAP's, klimaatverandering, big oil, de wereldheerschappij van de elite en covid-19. We gaan van 'dossier' naar 'dossier'. Telkens eerst een beschrijving van het complot, dan argumenten voor en tegen en een 'slotoordeel'. Daartussen hoofdstukjes als 'Denkfouten die we allemaal maken' en 'Hoe je door leugens heen kunt prikken' en soms een 'kort complot', zoals (p. 132-133) 'Het is wit, het zweeft door de lucht en het bestuurt de wereld' (de chemtrails) en (p. 178-179) 'Pizzagate' (Comet Ping Pong).
 
Lekker onoverzichtelijk dus. Is dat erg?
Eigenlijk niet. Net als in een verhaal is het niet erg om van begin tot eind te lezen, er zit een zekere opbouw in. De auteur verwijst soms naar wat we al eerder tegenkwamen.
En hij brengt de argumenten grondig en overtuigend, zonder dat het saai wordt. Soms laat hij niet-bestaande experts aan het woord, in plaats van argumenten. Achterin staat netjes vermeld dat iemand als 'Marion Oetker' (p. 169) niet bestaat, om een voorbeeld te noemen uit het 'dossier' Covid-19, en het is de vraag of dat voor jonge lezers werkt, want hij had dan net zo goed het vraag-antwoord-model kunnen hanteren dat hij bijvoorbeeld op p. 151 gebruikt:
 
Hoe groot is de kans dat er een complot van de elite is om de macht te grijpen in de hele wereld?
Klein.
 
Hoe klein?
Even klein als de kans dat Taylor Swift, Donald Trump en Greta Thunberg samen een geheim plan hebben om Disneyland aan te vallen en te veroveren.
 
Waarom geloven mensen dan toch in de complottheorie van de elite?
Je raadt hem al: omdat ze de regering wantrouwen. En natuurlijk vooral ook door de valse berichten op social media. Maar waarom nog meer?
 
Veel mensen voelen zich niet gehoord door de politici. Ze hebben het gevoel dat die alleen maar dingen doen die hunzelf goed uitkomen. Daarom hebben veel mensen het idee dat veel beslissingen in het geheim worden genomen.
Ook als je geen complotdenker bent, weet je dat geld en macht oneerlijk verdeeld zijn in de wereld. De rijkste 1 procent van de wereld heeft twee derde van alle rijkdom vergaard die er sinds 2020 bij is gekomen. En geld en macht gaan vaak hand in hand.
Zoals je hiervoor hebt gelezen, zijn er geheime organisaties. En er zijn bijeenkomsten waar mensen in het geheim zakendoen. Hun macht strekt alleen lang niet zo ver als de complotdenkers beweren.
 
Een realistisch antwoord, dat tot mijn genoegen toont dat we een opvatting delen, namelijk dat de verdeling van rijkdom 'oneerlijk' is. Dat is geen feit, maar een mening, een opvatting. De ware plutocraat zal immers vinden dat deze verdeling volstrekt eerlijk is: rijkdom komt toe aan wie het best in staat is rijkdom te vergaren, à la Dagobert Duck (en wie weet Donald Trump c.q. Vladimir Poetin en andere maffiosi). (En lees ook De bovenbazen van Marten Toonder.)
Eerlijk delen is een concept dat daar niet bij past. Van machtsmisbruik heeft de ware plutocraat nog nooit gehoord, of hij vindt het gerechtvaardigd.
 
Een leuke bonusbijdrage is 'Een complottheorie over jou?' (p. 189), wat je daarvoor moet doen:
1. Richt een genootschap met allerlei machthebbers op.
2. Word multimiljardair.
3. Bemoei je met de wereld.
4. Geef veel geld weg.
5. Ga naar bijeenkomsten waar weinig mensen worden toegelaten.
6. Hou je bezig met dingen die niemand snapt.
7. Al het bovenstaande tegelijk.
Wordt uiteraard toegelicht.

 
Een heel geslaagd boek! Hopelijk bereikt het veel lezers, van pakweg 10 tot 100 jaar. Het is zo toegankelijk geschreven dat ook (bijvoorbeeld) mbo-leerlingen met een andere moedertaal ermee overweg kunnen, en de illustraties van Koen Aelterman helpen daarbij. Het omslagontwerp van Jelle Post mag er ook zijn.
 

Schutten, Jan Paul. Complot, de spannendste samenzweringstheorieën (en zijn ze waar?). Blauw Gras, 2025. ISBN 978 94 933 7417 1, 192 p. 

donderdag 22 mei 2025

Er kan meer voorgelezen worden in de kinderopvang

Stichting Lezen heeft onderzoek laten doen naar de voorleespraktijk in de Nederlandse kinderopvang. Er zijn 'dit keer 200 managers en 266 pedagogisch medewerkers bevraagd over zowel het voorleesbeleid als de voorleespraktijk op hun kindcentrum. Zij werken bij instellingen die met het programma BoekStart in de kinderopvang werken en bij instellingen die dat niet doen. ' 


Er wordt vaak voorgelezen in de kinderopvang. Toch kan het beter, volgens het rapport. 

'Ongeveer een derde van de managers geeft aan dat voorlezen op hun instelling niet is opgenomen in het pedagogisch beleidsplan en twee derde heeft geen apart voorleesplan. Op de helft van de instellingen is er ook nog géén voorleescoördinator aanwezig.'
En
'een op de vijf managers vindt dat pedagogisch medewerkers na hun opleiding voldoende kennis en vaardigheden hebben over leesbevordering en voorlezen. Én meer dan de helft zegt dat hun personeel op dit vlak extra scholing nodig heeft.' 

BoekStart helpt, volgens dit rapport.
 
'Zo hebben kindcentra die aan dit programma deelnemen, voorlezen vaker opgenomen in beleid en werken zij vaker met een voorleescoördinator.
Pedagogisch medewerkers voelen zich deskundiger, en managers geven aan dat hun instelling sindsdien anders is gaan werken. Aan de hand van zeven bouwstenen laat BoekStart in de kinderopvang zien wat werkt.' 

Waarvan akte.

woensdag 21 mei 2025

Inzamelactie voor bibliotheken in Gaza

 
De International Boards on  Books for Young people (IBBY) en Story Sunbirds zijn een inzamelactie begonnen voor de twee IBBY-bibliotheken in de Gazastrook. De ene ligt in puin en de andere is zwaar beschadigd door bombardementen, maar volgens IBBY en Al Jazeera gaat men door met bibliotheekactiviteiten voor kinderen.
Heel mooi. Doneren kan met kredietkaart of PayPal.
 
Jammer dat enkel de twee IBBY-biblkiotheken in de actie worden betrokken, althans, die indruk wekt de tekst. Terwijl blijkens een bijdrage uit 14 december 2024 van Al Jazeera er volgens de VN dertien openbare bibliotheken in Gaza verwoest waren: 'According to the United Nations, 13 public libraries have been damaged or destroyed in Gaza. No institution has been able to estimate the destruction of the other libraries – those that are either part of cultural centres or educational institutions or are private entities – that have also been obliterated'.
 
Hieronder een foto uit 2023 van 'Gaza City’s Municipal Public Library' (Anadolu persbureau).

 
Volgens de voorspellingen gaat de verwoesting nog even door...
 

zondag 18 mei 2025

Kunnen vogels praten?

Een veld vol rustende grutto's is niet stil. Als je goed luistert, hoor je ze praten.
Praten? Nou ja, communiceren, ze maken in ieder geval geluid en reageren op elkaar. Of ze zich bewust zijn van wat ze doen? We weten het niet. Er is geen bewijs voor.
Maar ja, hoor ik een denkbeeldige grutto al schamperen, alsof mensen zich wél altijd bewust zijn van wat ze zeggen... 

Als iets uit de 32 verzamelde stukjes van Jantien de Boer blijkt, dan wel dat vogels een veel groter repertoire aan communicatiemiddelen hebben en ook veel meer met elkaar communiceren dan de meeste mensen denken. Ze kennen, herkennen elkaar, herkennen ook mensen en dus vermoedelijk ook andere dieren als individuen, hebben zo hun voorkeuren, en ze kunnen leren, bijvoorbeeld over trekroutes. Van Sinagote is bekend dat ze altijd even langs een oude kennis ging vóór ze haar vaste broedgebied opzocht.
 
Sinagote komt ook voor in Wondervogels. Het was alsof ik een oude bekende ontmoette.
 
Of het werkelijk verzamelde stukjes zijn, weet ik niet. Het staat niet vermeld, maar Jantien de Boer schrijft al dertig jaar stukjes voor de Leeuwarder Courant. Eerder verscheen van haar Landschapspijn. Het kunnen ook 32 hoofdstukken zijn en zo heten ze ook, maar dan wel op de maat en in de stijl van een column. De kletsende grutto's komen uit hoofdstuk 3:
 
De lente komt langzaam. Maar als het eenmaal zover is, barst het in het land van Murk van het leven. Hazen rammelen, grutto's roepen en in de melkkelder bivakkeert de Tsjechische masterstudent Ondrej Belfin.
 
Vier maanden lang deed Ondrej onderzoek naar de taal van de grutto's. Hij plaatste microfoons in het vogelland die dag en nacht gruttogeluiden opnamen. Je kunt er niet alleen naar luisteren, maar ook naar kijken. Spectrogrammen geven de gruttotaal in beeldtaal weer. Het zijn puzzelstukjes, woorden bijna, die zinnen vormen.
 
'Ik heb de grutto's onderschat,' zegt Ondrej een jaar nadat hij in Wommels logeerde. In de duizenden en duizenden uren aan geluidsopnamen die hij analyseerde, was er elke drie sonden eentje aan het woord. 'Het is ongelooflijk hoe spraakzaam ze zijn. Ze waren echt vier maanden lang de hele dag aan het conserveren.' 

Een heerlijke stijl en dit citaat geeft een indruk van de aanpak. In vrijwel elk stukje, pardon, hoofdstuk, komt een onderzoeker of andere betrokkene voor, ze haalt haar kennis waar hij is. Onderzoeker Theunis Piersma (die ook bij Sinagote betrokken was) komt herhaaldelijk langs. Beetje grappig dat hij op de achterkant (de 'flaptekst') wordt geciteerd: 'Prachtig, ik las het in één adem uit en had tranen in mijn ogen.' Ja, daaraan heeft-ie zelf bijgedragen...
 
Vogels komen er natuurlijk ook langs. Veel grutto's, maar ook wespendieven (ja ja, onderzoeker Rob Bijlsma), kanoeten en meer, en zelfs springstaarten. Dat zijn overigens geen vogels.
Het onderwerp antropomorfisme komt uiteraard langs: het aan dieren toeschrijven van menselijk gedrag, de valkuilen ervan Maar belangrijk is vooral de slotsom dat het idee dat vogels vrijwel uitsluitend op hun instinct leven achterhaald is. Vogels kunnen leren, ook van elkaar, en ze kunnen behoorlijk van elkaar verschillen.

Wat vogels ons vertellen? Dat we nog veel niet weten. En 'dat er niet alleen veel te verliezen, maar ook veel te winnen valt'. En
 
De onderzoekers ontdekten dat de vogels elkaar intiem kennen. Waarschijnlijk besluiten ze zelfs in onderling overleg wie wanneer voorop gaat vliegen om de lasten zo eerlijk mogelijk te verdelen.
 
Ja hoor, ik keek er alweer van op en daarna schaamde ik me voor mijn eigen verbazing. Waarom zouden dieren die in groepen trekken elkaar niet kennen? Waarom zouden ze geen gewoonten hebben, geen strategieën, geen cultuur, geen taal? Waarom zijn wij mensen eigenlijk zo godvergeten arrogant?
 
Zo, die zit. 

Te lezen voor wie nieuwsgierig is, van pakweg twaalf tot heel oud.
 

Boer, Jantien de. Wondervogels, wat vogels ons vertellen. Noordhoek, 2025. ISBN 978 94 6471 313 8, 168 p.   
 

zaterdag 17 mei 2025

Leesjury

Iedereenleest meldt een record: 19310 kinderen lazen boeken voor de Leesjury. Dat is meer dan ooit. Die boeken zijn een door de organisatoren gemaakte selectie, verdeeld in zeven groepen:
Groep 1: 4 tot 6 jaar (tweede en derde kleuterklas)
Groep 2: 6 tot 8 jaar (eerste en tweede leerjaar)
Groep 3: 8 tot 10 jaar (derde en vierde leerjaar)
Groep 4: 10 tot 12 jaar (vijfde en zesde leerjaar)
Groep 5: 12 tot 14 jaar (eerste en tweede middelbaar)
Groep 6: 14 tot 16 jaar (derde en vierde middelbaar)
Groep 7: 16 tot 18 jaar (vijfde en zesde middelbaar)

Het aardige is dat juryleden aangemoedigd worden om een leesgroep in de buurt (vaak in een bibliotheek) te zoeken, om samen de boeken te bespreken. Dit jaar waren dat er zo'n 400. Dat gaat dus heel anders dan de Nederlandse Kinderjury.
De winnende titels: zie hier.

maandag 5 mei 2025

Krekel

Sinds Lampje en de meisjes, zeven sprookjes zouden we kunnen vermoeden dat Annet Schaap zich in sprookjes heeft verdiept - of er gewoon veel van houdt. Op haar website merk je daar niets van - wel dat ze graag verhalen vertelt, in woord en beeld.

 
Sprookjes zijn oude toververhalen. Niet echt plaatsgebonden, zoals sagen, of oorsprongverklarend, zoals mythen. De oudste verhalen stammen uit een ver verleden, waarin magie nog heel gewoon was, toveren nog niet was voorbehouden aan goden en godenzonen ('toen legde hij zijn handen op de vrouw en meteen kon ze weer rechtop staan'), mensen nog niet meester van de natuur waren en techbedrijven nog niet meester van de mensen.
 
Hoe die oeroude verhalen klonken en in elkaar staken weten we niet meer. De oude verhalen die hier en daar nog op markten worden verteld, verschillen van streek tot streek en een Afrikaans verhaal, verteld op een markt in Marrakesh, kan ons niet leren hoe een Europees verhaal geklonken zou hebben.
In de negentiende eeuw werden geleerden als de gebroeders Grimm bevangen door verzamelwoede en aan hen en hun collega's en opvolgers (en voorlopers als Charles Perrault en Antoine Galland) danken we dat we nog iets hebben overgehouden van die verhalen. De motieven zijn uitgebreid in kaart gebracht.
 
In Krekel, het jongste boek van Annet Schaap, vinden we onder meer het ondergeschoven kind, de kwaadaardige stiefmoeder en het verre wondereiland als typische sprookjesmotieven, net als in dieren veranderde mensen en een zusje dat betoverde broers redt. 
Maar in Krekel vinden we ook een Sheriff (die we nog kennen uit Lampje), een derdeklascoupé, een sjieke auto, een schip met een motor, een kruidenierszaak (waar in dollars betaald wordt) en andere parafernalia uit een wereld die nog niet zo ver weg lijkt. En zelfs de Here Jezus is aanwezig, die hangt aan de muur bij juffrouw Amalia (die we ook nog kennen uit Lampje) en tracht haar op het rechte pad te houden, wat prachtige dialogen oplevert.
We komen in de buurt van E.T.A. Hoffmann en vooral H.C. Andersen, zie ook opmerkingen in de bespreking van Lampje.
Maar waar Andersen doorgaans een verteller heeft die zich soms uitdrukkelijk en wat emotioneel in het verhaal mengt, is er in Krekel een rustiger verteller, die zich vooral inleeft en een sobere stijl hanteert. We volgen vooral de handelingen, gedachtes en gevoelens van Eliza, en een enkele keer die van andere personages, zoals Krekel en juffrouw Amalia. We bevinden ons in een wereld aan de rand van die van ons: herkenbaar, maar toch net anders, sprookjesachtig, met een kwaadaardige stiefmoeder die mensen die haar in de weg lopen in vogels verandert en een Jezus aan de muur die spreekt, zoal niet echt dan toch in de gedachten van juffrouw Amalia. En een schipper die nog op zeil vaart, hoewel het schip wel een motor heeft. Met dat schip vaart hij heen en weer tussen de haven en de Witte Kliffen, vooral omdat hij blijft verlangen naar de zeemeerminnen daar.
 
De zee is groot, het stadje is maar klein. Wat huizen, rondgestrooid tussen de duinen, wat hobbelige steegjes, een stationnetje, een rij schamele winkeltjes langs de kade. Het allerschamelste is dat van Leo. Een raam met een donker hokje erachter, meer is het niet.
Er kan nauwelijks daglicht door naar binnen, zo volgeplakt is het raam, met vergeelde papieren voorbeelden: harten en ankers, inktvissen, doodshoofden, zeemeerminnen met half blote borsten. Ook een paar met helemaal blote, waar altijd wel een groepje vissers naar staat te kijken en om staat te grinniken.
Nu staat er alleen maar een jongen.
Tenminste… het lijkt een jongen. Met een te grote jas aan, en veel te grote schoenen. Met haren die hij onder een muts heeft geduwd. Hij heeft zijn hand op de deurklink maar maakt de deur nog niet open. Hij haalt diep adem.
‘Rechtdoor, Eliza,’ zegt hij zachtjes tegen zichzelf.
Want het is helemaal geen jongen. Het is een meisje en ze heet Eliza.
 
Zo begint het verhaal, met een episode, een hoofdstukje, waarin ze een tatoeage laat zetten.

Ik hoop dat je ze vindt, meissie.’
‘Wie vindt?’ schrikt Eliza. Ze trekt haar arm los. Waarom zegt die man dat?
‘Mensen hoeven heus niet op hun huid wat ze gewoon thuis hebben zitten. Alleen wat ze missen. Wie kwijt is. Wat zeer doet. Ik vraag niks hoor.’
‘Het gaat u niet aan!’ Struikelend loopt Eliza naar de deur en duwt hem open. Lucht! Zon! Zoute wind waait in haar gezicht.
‘Dat zeg ik toch ook. Maar ik hoop het toch voor je. Dag meisje dat geen au zegt!’
Eliza zegt niks terug en stapt naar buiten.
Op haar been voelt ze de namen branden. Waar de ruwe stof van de zeemansbroek erlangs schuurt brandt het nog wat erger. Maar dat geeft niet. Ze legt haar hand zachtjes op de plek en knikt.
James, Joshua, Elliot, Oliver en Billy knikken terug, alle vijf. Ook al zijn ze er helemaal niet.
Dan loopt ze snel de kade af. Ze heeft nog een broer, één die er wel is.

 
Waarmee we dus al iets weten. Een meisje, verkleed als jongen, min of meer verdwaald in een stadje, dat zes broers heeft van wie er vijf 'niet zijn'. Eén wel, Krekel, die wacht ergens op haar, die heeft ze iets lekkers beloofd als hij blijft waar hij is. Het stukje zet als het ware de toon voor wat volgt.
 


In het volgende hoofdstukje leren we wat ze zoekt.

Ieder verhaal begint ergens.
Vaak is het voordat het begint al begonnen. Het verhaal van Eliza is dat ook, allang.
Maar laten we zeggen dat het nu begint, hier: nu ze met een brandend bovenbeen staat uit te kijken over zee, ver van huis, in een haven waar ze nog nooit geweest is, in een stadje waar ze niemand kent.
Voor haar ligt het water breeduit te ademen, naar alle kanten, zo ver als ze kijken kan. Hier bij haar voeten klotst het zachtjes tegen de kade, maar verder naar de horizon ruist het groot, grauw en eindeloos.
Eliza slikt. Ze had wel gedacht dat het ver zou zijn. Maar zo ver?
De wind blaast in haar gezicht en kruipt onder haar jas daar waar er knopen missen. Die jas was van Oliver, hij ruikt nog een beetje naar hem, dat is fijn. Ze trekt de kraag wat hoger. Even verderop staat een vuurtoren op een stenig eilandje, en een eindje uit de kust steekt een donkere rots boven het water uit. Verder is er helemaal niets hier dan wolken en water en wind. Vuilwitte meeuwen vliegen krijsend boven haar. Met twee, drie vleugelslagen zijn ze bij de horizon.
Maar wij zijn dat niet, denkt Eliza. Wij moeten een schip hebben.
Achter haar liggen schepen genoeg, ze bonken tegen de kade, ze trekken hun touwen strak, alsof ze zin hebben om te gaan. De haven is druk: vissers stappen rond met stuurse gezichten, ze sjouwen netten en zakken en kisten en pakken. Zij weten natuurlijk precies waar ze naartoe willen en hoe ze daar moeten komen. Stuurboord of bakboord, recht zo die gaat.
Eliza kijkt naar de gezichten om zich heen. Ziet ze iemand die aardiger lijkt dan de anderen? Die wil helpen? Die hen mee wil nemen?
Dag meneer, eh… vaart u misschien naar de Witte Kliffen?
 
Goede vraag: waar begint een verhaal? Dit is intelligent spelen met verhaalconventies. Je zou zeggen dat het begint met de eerste woorden. 'De zee is groot, het stadje is maar klein.' Maar zo simpel is het niet, dat weet iedereen die een verhaal navertelt of samenvat. Vaak plooit de navertelling zich naar de tijdsvolgorde die de naverteller denkt te vinden. Geboorte, leven, dood, niet andersom.
 
De lezer die dát wil achterhalen, zal bij dit verhaal geduld moeten betrachten. Pas ettelijke episodes verder, in deel 3, 'Het Grijze Huis', hoofdstukje 'Huis van Graniet', krijgen we zicht op voorgeschiedenis.
 
Toen Eliza nog klein was, was alles precies zoals het hoorde.
’s Ochtends trok haar vader zijn jas met het bontkraagje aan, gaf haar moeder een zoen, zwaaide naar zijn kinderen en reed weg in zijn grote witte auto, om belangrijke dingen te doen.
Wat voor belangrijke dingen, dat wist ze toen nog niet precies. Ze dacht toen nog dat hij een soort god was, die het liet regenen en sneeuwen, dat haar vader het was die de zon op z’n plek hing, en de wind liet waaien naar Oost en naar West. Net zoals hij naar alle windrichtingen zijn treinen uitstuurde, die ze ’s nachts in haar bed kon horen fluiten in de verte.
Als hij thuiskwam ’s avonds trok hij zijn jas weer uit, gaf haar moeder een zoen en speelde een klein rondje slagbal met haar broers op het gras. Nooit erg lang natuurlijk, god had wel wat beters te doen. Zij kreeg ook altijd een zoen of een aai en soms bracht hij poppen voor haar mee. Poppen met kleurige jurken en harde porseleinen koppen, die nuffig uit hun geschilderde ogen keken. Ze vond ze niet aardig en speelde nooit met ze, maar dat zei ze maar niet.
Dan trok haar vader zich terug in zijn werkkamer, of gaf een diner met veel gasten, en in de ochtend vertrok hij weer.
De zon moest weer op en weer onder tenslotte, de wind moest weer waaien, dat snapte Eliza ook wel. 

 
De lezer moet het even hiermee doen, maar wát komen we veel te weten! Een man met een bontkraagje en een grote witte auto, die 'belangrijke dingen' doet met treinen, slagbal speelt met haar broers en haar poppen geeft. Diners met veel gasten.
We weten echter al meer, want dit citaat komt na vele andere. Die eerste poging van Eliza om een schop naar de Witte Kliffen te vinden mislukt namelijk en door ingrijpen van juffrouw Amalia en de Sheriff, die ja, worden ze terug naar huis gebracht. Waar vroeger alles zeker leek, 'precies zoals het hoorde'.
 
Toen Eliza nog klein was stond alles precies waar het hoorde: de treinen op hun rails, het huis stevig om haar heen. Haar vader was op reis of zat achter zijn grote bureau, en haar moeder was altijd vlakbij. In de keuken werkte het personeel, in de stallen stonden de paarden, de tuinmannen schoffelden en knipten de heggen en haar broers speelden in de Wilde Tuin die achter het grote gazon lag, waar het bos al begon. Daar bouwden ze hun geheime hutten en maakten geheime plannen.
‘Later gaan we ver weg,’ fluisterden ze tegen elkaar. ‘We monsteren aan op een boot, we worden piraat of ontdekkingsreiziger. Stuurman, poolonderzoeker. Ketelbinkie desnoods, om dekken te schrobben, vis te onthoofden, of wat dan ook. Als het maar niks is met treinen en lekker ver weg.’
Maar ze zeiden het zachtjes, en alleen als hun vader er niet bij was.
En zij was een meisje, dus ze hoefde geen treinen te erven. Ze hoefde alleen maar goed haar best te doen, haar huiswerk te maken en aardig voor iedereen te zijn. En dat was gemakkelijk.
Haar poppen stonden op de planken, haar jurken hingen in de kast. In haar veilige kamer stond haar roze bed.
Vroeger, toen ze nog klein was, wist Eliza precies waar iedereen was, ze kende elk geluidje in huis en ze dacht dat het allemaal nooit zou veranderen.
Maar dat deed het wel.

 
Want moeder stierf bij de geboorte van een laatste kind. Papa negeerde zijn laatste kind, rouwde dagenlang om de dood van zijn vrouw en 

Uiteindelijk kwam haar vader toch naar beneden. Hij ging aan tafel zitten, at een half brood en een hele kip, dronk driekwart fles wijn, veegde zijn mond af en keek toen naar zijn kinderen aan de andere kant van de tafel.
‘Alles gaat gewoon door,’ zei hij. ‘Rechtdoor. Dat is altijd het beste.’ Hij nam nog een slok. ‘We hebben nu alleen nog elkaar, jongens. We zullen het met ons zevenen moeten rooien.'
 
'Met ons zevenen.' De pasgeborene telde niet mee. En niemand keek naar hem om behalve Eliza, die hem Krekel ging noemen.

Treinenpapa nam zijn dochter mee naar de kermis en liet zich betoveren door een heks. Ogenschijnlijk gewoon een betoverend mooie vrouw. Papa liep een kermistent in en kwam er betoverd weer uit, zo ongeveer:
 
James Tacker kwam pas na twee dagen thuis. Ongeschoren, met verkreukelde kleren, zonder hoed, zonder wandelstok, maar met de breedste glimlach om zijn mond die zijn kinderen ooit hadden gezien.
Hij riep hen bij elkaar, knokkelde de jongens door hun haren en sloeg een arm om Eliza heen.
‘Ik heb goed nieuws,’ zei hij. ‘Zulk goed nieuws. Het beste ooit!’ Hij zuchtte en gaf zijn dochter een zoen. ‘Ik heb haar gevonden,’ zei hij schor. ‘Eindelijk. O, het is zo… Ik heb zo lang… Ik ben zo blij. Zijn jullie niet blij?’
De jongens keken elkaar aan en schuifelden met hun voeten. Blij?
‘Morgen komt ze hier. Ik kan het bijna niet geloven. Morgen al.’
‘Wie, papa?’ vroeg Eliza maar, omdat niemand anders het vroeg.
Haar vader kuchte en slikte, alsof hij ontroerd was door zijn eigen woorden.
'Jullie nieuwe moeder.' 
 

 
Vanaf dat moment komt er veel beweging in het verhaal. Niets ging meer 'precies zoals het hoorde'.
 
De vijf oudere broers trokken zich terug en op een dag waren ze verdwenen. Eliza gaat ze zoeken en neemt Krekel mee. Na die mislukte poging, waarbij de Sheriff en passant door hun 'nieuwe moeder' in een kip wordt omgetoverd, lukt het Eliza wel om schipper Berg te bewegen hen mee te nemen naar de Witte Kliffen. Per ongeluk reizen juffrouw Amalia en de kip mee. 
 
Maar dan heeft er zich al van alles afgespeeld. 
Zo worden ze na de mislukking teruggebracht en juist dan is er een enorme bruiloft, met veel gasten. Maar de bruid wordt ziedend als ze ontdekt dat haar bruidegom zoons heeft en nog kwader als ze hoort dat er nog een zesde zoon zou zijn. De wijze lezer heeft dan al door: het gaat haar om de centen. En zowel wij als Eliza komen erachter dat de mooie bruid in staat is om mensen in vogels te veranderen want de trouwe dienstmaagd Ansje verandert zomaar in een vogeltje. De gasten en haar vader lijken het niet te zien. 
Eliza weet haar broertje nog maar net te redden, met hulp van de stille, trouwe tuinman Nick, die alles weet, óók dat haar broers niet dood zijn, maar vermoedelijk bij de Witte Kliffen.

 
Wat er allemaal verder gebeurt en hoe dit rijke verhaal afloopt, ga ik hier niet uit de doeken doen. Lees zelf maar, warm aanbevolen!

De zeven citaten tonen een meesterlijke stijl. Geen woord te veel, geen woord te weinig, mooi ritme, precies de goede details. Krekel is zonder meer het beste verhaal dat in tijden in dit blog is besproken, misschien zelfs het allerbeste. Alles klopt: de stijl, de personages, de rijke intriges, het decor.
Wát een auteur... je zou haast vergeten dat ze ook nog kan tekenen en schilderen, en dat ook toont in dit boek, zie de vier afbeeldingen hierboven. Waarbij nog vermeld zij dat ieder hoofdstukje met een veertje begint. Verschillende veertjes, welteverstaan. Dat heeft alles met het verhaal te maken...
 
 
Schaap, Annet. Krekel. Querido, 2025. ISBN 978 90 451 3115 3, 416 p. 

zondag 4 mei 2025

Meertaligheid

 

Heb het gemist: op 2 april was er een congres in de reeks 'Lezen centraal' (van Stichting Lezen) onder het motto 'De kracht van meertaligheid'.
Gelukkig bleek Anouk Berends (van Stichting SPN) op het platform Biebtobieb een verslag te hebben geplaatst. De inleiders hadden hun Bourdieu gelezen: meertaligheid verschaft cultureel kapitaal, hoera. Intussen kan meertaligheid nog knap lastig zijn, vooral kinderen met een andere moedertaal dan de taal die hen op school omgeeft kunnen het moeilijk hebben. Maar de meest talentvollen komen er wel - zoals bijna overal.