Zoeken in deze blog

maandag 22 december 2025

Daar gaan we!

Philip Waechter is alweer een oude trouwe, want geboren in 1968 en debutant in 1995 (Papa in Panik), maar verwar hem niet met zijn vader Friedrich Karl Waechter (1936-2008), die naam maakte als vormgever van en tekenaar voor het satirische tijdschrift pardon, waarvoor hij een mooi duiveltje tekende.


Van beide Waechters is werk in Nederlandse uitgaven verschenen. Van Friedrich Karl bijvoorbeeld De Anti-Piet de Smeerpoets (1973), Tafeltje dek je, een nieuw sprookje (1974) en De boeren in de waterput (1978) en nog in 1991 illustraties in De bevroren prins van Christine Nöstlinger. Van Philip (geboren 1968) Thuiswedstrijd (1998), Emma in het spookhuis (2007) en Thomas kan vliegen! (2015).
Beide Waechters zijn in Duitsland meermaals bekroond, grappig genoeg niet met dezelfde prijzen. Zo ontving Friedrich Karl tweemaal (1975 en 1999) de Jugendliteraturpreis en in 2003 nog de Preis der Binding-Kulturstiftung en Philips eerste bekroning (2004) was de Preis der Stiftung Buchkunst en de laatste tot nu toe in 2021 de Kinderbuchpreis des Landes Nordrhein-Westfalen.
Of vader en zoon het een beetje met elkaar konden vinden? Geen idee, maar ze hebben niets samen gemaakt. 


 
Van Philip verscheen in 2025 het prettige prentenboek Daar gaan we! Prettig want volstrekt pretentieloos, terwijl je er al dan niet samen met kleuter een hele tijd zoet mee kan zijn. Een groot, kartonnen prentenboek met zeven dubbelpaginaplaten. Boven de eerste, hieronder de laatste.

 
Bepaalde figuren van de bovenste plaat zie je ook op de onderste. Eén dame heeft inmiddels een jas gekocht. Iemand houdt op alle platen een paraplu omhoog - behalve op die ene waar het regent. Een stel jonge voetballertjes komt eindelijk aan voetballen toe. Een kip achtervolgt een kuiken, raakt het kwijt en vindt het weer. Let ook op het papieren vliegtuigje. Enzovoort.
 
Er komt behalve twee opschriften op de eerste prent geen woord in voor. De zeven prenten vertellen ook niet een verhaal, wel veel kleine verhaaltjes, zoals dat van de voetballertjes en zie ook de achterkant van het boek. Het is een kijk- en ontdekboek voor jong en oud samen. Zonder pretentie, wel leuk.
 

Waechter, Philip. Daar gaan we! Een ontdek- en zoekboek. Ploegsma, 2025. oorspr.: Jetzt geht's los! Beltz & Gelberg, 2025.   

donderdag 18 december 2025

Meer schoolbibliotheken nu

Ineens toonden Nederlandse parlementariërs zich zeldzaam begaan met de kwaliteit van het Nederlands voortgezet onderwijs. Strikt toevallig net vóór Sinterklaas.
Blijkens een persbericht van Stichting Lezen daalt het aantal schoolbibliotheken in dat onderwijs. Dat bleek uit een enquête onder 580 docenten Nederlands en 281 schoolleiders van scholen met vmbo-, havo- en vwo-onderwijs. Dit
 
onderzoek van Stichting Lezen laat zien dat scholen het belang van lezen breed onderschrijven, maar dat structurele randvoorwaarden achterblijven. Zo geeft een op de vijf schoolleiders aan onvoldoende budget en taakuren te hebben voor leesbevordering. Ruim een derde van de docenten Nederlands zegt dat leesonderwijs enkel binnen hun eigen vak blijft.
 
Aldus het persbericht. 
Een kersvers Tweede Kamerlid genaamd Marjolein Moorman reageerde op dit onderzoek middels twee moties, mede ondertekend door Ilana Rooderkerk (D66) en Diederik Boomsma (JA21), en beide moties werden aangenomen. Zie ook hier. Het was haar eerste optreden in het parlement.


Een nogal vrijblijvende strekking, maar wel een opmerkelijk signaal. Stichting Lezen was er alvast heel blij mee.
 
Tamar van Gelder, directeur-bestuurder van Stichting Lezen, reageert positief: 'Het is ontzettend goed dat de Kamer zich eensgezind uitspreekt over het belang van een schoolbibliotheek. Het klinkt logisch dat iedere leerling toegang moet hebben tot boeken, maar dat is allang niet meer het geval. Dit onderzoek is een eerste stap om te komen tot een eigen, volwaardige schoolbibliotheek op elke school.'
 
Ik help het haar wensen. En mogelijk kunnen we van Marjolein Meerman meer verwachten, de komende tijd. Ze was in haar wethoudersperiode in Amsterdam zeer betrokken bij het onderwijs.

woensdag 17 december 2025

Vogels voor kids

Niet voor het eerst stelde ik me de vraag: wat zijn kids? Waarin verschillen ze van kinderen?
Zijn kids toevallig luidruchtige kinderen, erg aanwezig? Vandaar dat ze altijd in het meervoud zijn, alsof één kid te stil is? Zijn kids vooral kinderen als consumenten? Zelden heeft men het over de juiste opvoeding van kids, of welk diploma de kids gaan halen, vaker gaat het over vakantie met en spullen voor kids, met de kids op pad, aan tafel, enzovoort. Het gaat nooit over rechten voor kids (die hebben of nemen ze al), wel over rechten voor kinderen (die hier en daar vergeten worden). 
 
Onlangs landde een Vogelgids voor kids op de bespreektafel, aanleiding tot dit bespiegelingetje. Ondertitel: leer eenvoudig vogels kijken en herkennen
In het Frans heet het origineel Le petit guide ornitho, de kleine vogelgids. Kleine broer van Le grand guide ornitho, die anders dan het kleine broertje een vertaling is van een zeer bekende, ook in het Nederlands vertaalde gids, die van Lars Svensson c.s. (ANWB Vogelgids van Europa. Dé gids, tegenwoordig.)
Ondertitel van Le petit guide ornitho is Observer et identifier les oiseaux, niks eenvoudig, maar 'ce guide s'adresse à tous ceux - enfants et adultes - qui s'intéressent aux oiseaux, et qui souhaitent apprendre à les observer et à les reconnaître.' Ofwel: niet speciaal voor kinderen, pardon, kids, wel voor beginners, waaronder kinderen. De foto op p. 175, een rijtje vogelaars, is niet echt uitnodigend voor kinderen, daarentegen staan voorin wel foto's van jonge vogelaars. De tekst is van Marc Duquet, die meer vogelboeken maakte - en ook de vertaler was voor Le grand guide ornitho. Zijn website toont: de man heeft iets met vogels.
 
Dat van die kids was dus een besluit van uitgeverij Kosmos, al dan niet in samenspraak met Vogelbescherming Nederland, waarvan het logo op de voorkant prijkt.
 
Het zou kunnen dat Kosmos tot dit besluit kwam omdat er al aardig wat min of meer handzame, 'kleine' 'vogelboeken' op de Nederlandstalige markt zijn: de Veldgids Vogels vergelijken, herken soorten die op elkaar lijken van KNNV Uitgeverij, door Sovon-medewerker en fotograaf Harvey van Diek, de Veldgids Vogels herkennen door Felix Weiss, bij Deltas en vertaald uit het Duits, en tweedehands (goedkoop!) ook nog Veldgids - Vogels ontdekken en herkennen door Bärbel Oftring, eveneens bij Deltas, uit 2012 en eveneens vertaald uit het Duits. Bovendien zijn er nog de handzame uitgaven ANWB Basis Natuurgids Vogels (vertaald uit het Duits) en De gewiekste vogelgids, slim en eenvoudig vogels herkennen voor iedereen, door vogelkopstuk Nico de Haan, beide bij Kosmos. 
 
Keuze te over dus. Wie weet dacht een redacteur bij Kosmos: ... maar niet specifiek voor kinderen, dus laten we daarmee aan de gang gaan, het boek positioneren, zoals dat heet.
Dus begint de gids met een voorwoord door Camilla Dreef, 'Ambassadeur van Vogelbescherming Nederland', dat leesbaar is voor mensen van pakweg 10+. 
 
Vogels kijken is het meest ontspannende en tegelijkertijd het meest spannende wat je kan doen. Het is altijd een avontuur en je weet nooit wat je tegen zal komen. Je zal je nooit meer vervelen, want vogels kijken kan altijd en overal.
 
Aldus Camilla Dreef. Een tikkeltje overdreven misschien. Maar als je geen zin hebt in planten kijken, of schimmels of korstmossen, zijn vogels inderdaad na mensen en geleedpotigen de meest zichtbare wilde dieren, en ze kunnen bovendien nog tamelijk complex, dus interessant en (anders dan bij geleedpotigen) enigszins herkenbaar gedrag vertonen.
 
Gidsen raadpleeg je in het veld of thuis. Om mee te nemen moeten ze vooral hanteerbaar zijn, liefst niet te groot en te zwaar. Wat betreft formaat is deze gids is een twijfelgeval: compact, maar wel redelijk zwaar. Een veldgids moet bovendien praktisch zijn, dus alleen doen waarvoor hij in het veld dient: determineren. Dat gaat steeds vaker met handige programmaatjes op de telefoon. Boeken vallen daardoor steeds meer af.
En deze gids helemaal, want na genoemd voorwoord begint een hoofdstuk 'Vogels observeren' met allerlei wetenswaardigheden over vogels en vervolgens onder 'Vogels determineren' enkele vaktermen en praktische tips voor het waarnemen. Heel aardig en nuttig, veel foto's, maar niet nodig in het veld. Dit neemt bijna de helft van het boek in beslag!
 
Het is een gids voor thuis, deze Vogelgids voor kids. Geen mens, laat staan een kid, zal deze gids in de rugzak stoppen. Dat wordt ook niet gesuggereerd. Wel wordt direct na het voorwoord gesuggereerd dat je een verrekijker nodig hebt, met een foto van iemand (niet per se een kid maar wel jong) die door zo'n ding tuurt boven een foto van een plas vol kuif- en tafeleenden.
Zeer begrijpelijk. 
Je kan vogels waarnemen zonder verrekijker, maar dan kom je niet veel verder dan de meest algemene stads-, tuin- en parkvogels. Kauwen, stadsduiven, houtduiven, eksters, zwarte kraaien, wilde eenden, knobbelzwanen, soepeenden, koolmezen, pimpelmezen, roodborsten, huismussen... er valt genoeg aan te bestuderen, een lust voor het oog, maar er is nog zoveel meer. 
De info over het uitkiezen van een verrekijker (p. 34-37) is dan ook nuttig. Om dan vervolgens in de prijsklasse van 100 tot 350 euro alleen drie kijkers uit de winkel van Vogelbescherming te presenteren, waaronder een veel duurdere, lijkt op sluikreclame. (Verderop bij de telescopen, p. 178-179, valt dat mee. Wel wordt onbeschaamd reclame gemaakt voor het Vogelbescherming-tijdschrift Vogels, terwijl Limosa onvermeld blijft. Dat is geen goede voorlichting.)
 
Dat positioneren voor kids moet heel wat voeten in de aarde hebben gehad. Dat valt te concluderen door te vergelijken met het extrait van de Franse uitgave, die van de website van de Franse uitgeverij  (Delachaux et Niestlé) valt te downloaden. De globale opzet en veel foto's en tekeningen (Jean Chevallier) werden overgenomen, maar er kwamen een ander omslag, een groter lettertype en een andere opmaak. Ook werden hier en daar andere tekstjes ingevoegd.
 
Iets meer dan de helft van het boek bestaat uit vogelbeschrijvingen van elk 1 pagina. Dat biedt de kans om de Franse en de Nederlandse versie te tonen van, bijvoorbeeld, de pigeon ramier ofwel houtduif.



 
Je ziet: ander lettertype, andere indeling, 1 andere foto en deels andere tekst, niet alles is een-op-een vertaald.
 
Met de geboden informatie is weinig mis, toch toont juist de houtduif dat het wel eens fout kan gaan.
 
In het Frans:
 
Tir aux pigeons vivants

Les pigeons ramiers d’Europe du Nord sont migrateurs et survolent la France pour aller hiverner en Espagne. Ils doivent donc traverser les Pyrénées, où près d’un million sont massacrés chaque automne par les « chasseurs » de palombes…
 
(De houtduiven uit Noord-Europa trekken door Frankrijk om in Spanje te overwinteren. Ze moeten dus de Pyreneeën oversteken, waar elke herfst zo'n miljoen worden gedood door duiven'jagers'.)
 
In de Nederlandse uitgave:
 
Jacht op levende duiven
 
Nederlandse houtduiven zijn trekkers die in Spanje overwinteren. Tijdens de trek vliegen ze de Pyreneeën over, waar elke herfst bijna een miljoen vogels worden afgeschoten door 'jagers' op houtduiven.

Kijk om je heen, 's winters wemelt het van de houtduiven in Nederland! Inderdaad trekken de houtduiven uit noordelijke streken, waar 's winters altijd een dik pak sneeuw ligt, naar streken waar nog voedsel te vinden is. Sommige van hen vliegen naar Zuid-Frankrijk en Spanje. Maar dat 'Nederlandse houtduiven in Spanje overwinteren', dat kun je zo niet stellen. Vrijwel alle houtduiven blijven hier. (Waar er 's winters overigens op gejaagd mag worden.)
Kennelijk had de vertaler (Lily van Haren, 'voor Scribent.nl') minder kennis van vogels dan Marc Duquet, anders was dit zo niet in het boek gekomen.
Ook in details schuilt gevaar. Zo staat bij de spreeuw in het Frans vermeld dat die rechterop zit dan de merel ('se tient plus verticalement que le merle'), wat correct is. In de vertaling 'staat de spreeuw bijna verticaal, terwijl de merel recht staat'. U bedoelt? Nee, de merel staat niet krom...
En dan heb ik echt niet alle tekstjes doorgevlooid... 
Dus verder nog een voor alle beschrijvingen en beide versies geldende opmerking: er had iets meer over de grootte van de vogel in gemogen.
 
De keuze van soorten is in de Nederlandse versie dezelfde als in de Franse. Maar helaas, de Europese kanarie komt hier echt veel minder voor en van de kiekendieven is hier de bruine verreweg het meest aanwezig, terwijl de gids de blauwe behandelt. Ook de hop is hier een zeldzaamheid, net als de grauwe vliegenvanger, de zomertortel en de cirlgors. Dat de tamelijk zeldzame kraanvogel wel een pagina kreeg en de talrijk voorkomende grote zilverreiger niet is ook jammer. De geelpootmeeuw is in (Zuid-)Frankrijk algemeen en hier een zeldzaamheid, hier komt juist de sterk verwante zilvermeeuw veel voor, die het met een inzetje bij de geelpoot moet doen.
Gelukkig echter komen de meeste van de 115 beschreven soorten ook hier voor, soms talrijk, soms wat minder.
 
Dé gids voor kinderen, pardon kids? Eigenlijk is de keuze van de Franse uitgeverij slimmer, want die richt zich op jonge en oude beginners met zijn 'kleine vogelgids'. En ik ben niet vergeten dat ik als dertienjarige 'kneus' in de NJN meteen een 'volwassen' vogelgids kocht, namelijk Petersons vogelgids, ook wel liefdevol 'de Kist' genoemd (de vertaler heette J. Kist, Jan Kist). Die sjouwde ik mee in mijn rugzak en hij kreeg door vocht steeds groteskere vormen.
Ik zou het beginnende vogelwaarnemers van twaalf en ouder nog steeds aanraden: ga voor echt, koop de beste en volledigste, tegenwoordig dus niet de Kist, maar die van Svensson c.s., de ANWB Vogelgids van Europa. Vraag hem cadeau (hij kost wel zo'n 45 euro). Kinderen (kids?) van negen en ouder die tekenen van belangstelling vertonen zijn evenwel best goed af met deze Vogelgids voor kids, juist vanwege de inleidingen, maar ook met De gewiekste vogelgids of Vogels vergelijken. En vooral met een goede verrekijker, geen speelgoed-ding.
 
 
Duquet, Marc. Vogelgids voor kids. Illustraties Jean Chevallier. Kosmos, 2025, 12e druk (1e dr. 2012). ISBN 978 90 439 2531 0, 192 p. Oorspr. Le petit guide ornitho, Delachaux et Niestlé, 2010.  

vrijdag 12 december 2025

Wraak

Geesten, gedaantewisselaars, goden en godinnen - er spookt van alles rond in de diepte. Ze beloeren je niet alleen in de zeeën en de oceanen, zelfs in de buurt van gewone rivieren, vijvers, sloten en waterputten is het oppassen geblazen.
 
En dan vergeet de geachte verteller in deze passage (p. 184) nog de vele monsters die te pas maar vooral te onpas uit het water opduiken, of, zoals in Utrecht gebeurde, uit een ondergelopen werfkelder. Dat verhaal, 'De basilisk van Utrecht', bevat trouwens een klassiek motief: het monster keek in een spiegel en onderging daardoor het lot dat doorgaans hen overkwam die haar hem keken. In dit geval verbrandde het. Een oude sage, die Thea Beckman nog in De val van de Vredeborch verwerkte en lijkt op de klassiek-Griekse mythe over Perseus die met een spiegel de Medusa bedwong.
Het zit in de verhalenbundel Gefluister in de golven, net als menig ander bekend zeeverhaal met geesten en monsters. Bijvoorbeeld: 'De Vliegende Hollander' en 'Het vrouwtje van Stavoren'. Nee, niet de Witte Wieven die in Wereldreis voor het slapengaan opdoken, maar wel 'De dolende moerasridder', ook zo'n moerasverhaal. En veel andere verhalen, vooral uit streken rond de Noordzee, van Bretagne tot IJsland en Schotland tot Zweden.
Opvallend motief voor spoken en geesten: wraak! Op zijn best mee te maken in het verhaal 'Olde Böppe'. Tweede motief: hebzucht. Zie 'Het vrouwtje van Stavoren' en veel verhalen over piraten en verborgen schatten.
 
 
Margaretha van Andel, de naam (pseudoniem?) past prima bij dit soort oude verhalen, en getuige haar website (waar o.a. wordt vermeld dat ze opgroeide in Andel, dat zou toch een mirakels toeval zijn) heeft ze een voorliefde voor mythen, sagen en legenden en verhalen die er iets van weg hebben, zoals Het addergebroed van Slot Thetinga, dat dit jaar werd bekroond met de Thea Beckmanprijs.
Koningin Margaretha, het zou zomaar een wat gelukkiger variant kunnen zijn op de arme kokkelkoningin Wanda, 'dochter van Wicholf de Sakser, weduwe van Wessel Runosz en koningin van Insula Flé - van het Oostereynde, het Westereynde en het Eyerland', niet bij machte de vloek over haar familie af te wenden. 
Al krijg ik van haar website de indruk dat Margaretha een iets vrolijker leven leidt en Andel ligt niet op Texel of Vlieland.

 
Voor Gefluister in de golven koos ze een verteller met een levendige stijl, die afwisselt tussen enerzijds  anekdotes en korte verhalen en anderzijds langere verhalen, waarin ze soms verdwijnt achter dialogen en bij vlagen een wat onpersoonlijke algemene kinderboekenstijl hanteert. De verteller praat de langere verhalen aan elkaar in die intermezzo's met anekdotes! In die zin is het één lange vertelsessie, maar de langere verhalen laten zich goed afzonderlijk (voor)lezen. 


 
'Vertel,' zei Laddy, 'wat is er aan de hand? Want je hebt die hele reis vast niet alleen voor de gezelligheid gemaakt.'
Het gezicht van zijn neef betrok. 'Nee,' zei hij. 'En als ik dat wel had gedaan, was dat ook geen succes geworden, maar dat hoor je zo. In elk geval hoef ik voorlopig geen drank meer. Hoe dan ook, de reden dat ik hier ben, is opa.'
Zijn neven fronsten hun grove, zware wenkbrauwen.
 
Je merkt dat onze verteller hier wat afstandelijker is. Een betrekkend gezicht waarneemt. Iets over wenkbrauwen wil melden. Beeldend...
 
'Wat heeft die ouwe nu weer gedaan?' bromde Skess. 'Gevochten? De geiten van de buren gevild? Is hij voor de zoveelste keer in de vulkaan gevallen?'
Langhammer schudde zijn hoofd. 'Het is erger dan dat. Hij is dood. Versteend. De zon heeft hem te pakken gekregen.'
'Wát!' riepen zijn neven tegelijkertijd.
 
Dit is wat ik algemeen gangbare kinderboekenstijl noem. Bijna. De verleden tijd zou onvoltooid tegenwoordige tijd moeten zijn, alsof er live verslag wordt gedaan. Dat is tegenwoordig schering en inslag in kinderboeken, met een zo onzichtbaar mogelijke verteller.
 
In de grotten van Shetland wonen de 'trows', grote, schubbige gedrochten met een aapachtig gezicht. Ze kunnen lang onder water blijven en stelen de vis uit de netten van de vissersschepen. De schepen zelf laten ze met rust.
Dat geldt niet voor hun verre neven op IJsland, de trollen. Als die de kans krijgen, sleuren ze je schip met hun blote handen uit het water. Zelfs op een grote boot ben je niet veilig. Zo werd er eens voor de kust van het IJslandse gehucht Vík een driemaster belaagd door drie reusachtige trollen. Het zag er slecht uit voor de bemanning, maar toch gaven ze de moed niet op. Ze wisten namelijk één ding: ook trollen hebben een zwakke plek.

 
Zo luidt de verteller het verhaal over die trollen in waaruit het eerste citaat stamt, 'De trollen van Vík'. Hier is zij aan het woord, de sterke-verhalen-verteller. (Of hij, maar vooruit..., zij staat dichter bij Margaretha.) Vrijwel ieder intermezzo eindigt na enkele anekdotes met zo'n introductie.
Het leest allemaal lekker weg en je kan merken dat dit boek in eerste instantie is geschreven, niet getekend. Er is later een illustrator bijgehaald, Marieke Nelissen, en die heeft heel mooi werk afgeleverd, meer dan een aanvulling op de verhalen. Wat mij betreft maken ze nog wat van die bundels.
 
 
Andel, Margaretha van. Gefluister in de golven, verhalen over legendarische spookschepen, piraten, meerminnen, zeemonsters en ander druipend gespuis. Geïllustreerd door Marieke Nelissen.   
 
 
 

donderdag 11 december 2025

Met verhalen de wereld rond

Vlak na elkaar belandden twee boeken op de bespreektafel met verhalen uit diverse streken, categorie sagen en legenden. Twee heel verschillende boeken.
Een gaat de hele wereld rond, middels een raamvertelling.
Het andere houdt het op 'gefluister in de golven', ook over de hele wereld maar alleen waar het nat is. Dat andere komt in een volgende bespreking aan bod.

 
Het idee voor de raamvertelling was origineel.
 
Lang geleden, in een land waar weinig mensen wonen en vogels en beesten kunnen spreken, wordt er een kindje geboren uit een perzik.
 
De boer die de vreemde vrucht voorbij ziet drijven in de rivier, plukt het gekke ding uit het water en snelt ermee naar huis.
'Kijk! Kijk! Er lag iets in het water wat ik nog nooit gezien!' roept hij enthousiast. 
 
 
 
Een boer vist een 'vreemde vrucht' uit de rivier en thuis blijkt er een 'ieniemieniemensje' in te liggen. Let op, de illustratie toont dat ze samen iets uit de rivier halen..., dat is in tegenspraak met de tekst.
De boer en zijn vrouw brengen het groot, maar op een dag wil Perzikje, want zo hebben ze het jongetje genoemd, zijn 'moederboom' vinden en hij gaat op reis, met Wind als wegwijzer en blijkens de prent ook als vervoermiddel.

 
En dan.
 
Een grote vogel scheert over Perzikjes hoofd. Perzikje schrikt, duikt in elkaar, en ziet nog net hoe de vogel verderop op een frambozenstruik landt en in een jager verandert.
Zoiets heeft hij in zijn elfjarig bestaan nog nooit gezien. Even twijfelt Perzikje of hij niet beter rechtsomkeert maakt, weer naar de vertrouwde boerderij en de warme armen van zijn ouders. Maar Wind waait hem moed in, en maant hem aan om naar de jager toe te stappen. Zijn avontuur moet immers ooit beginnen, en dat is dan meteen vandaag.
'Excuseer, wie of wat ben jij?' vraagt Perzikje voorzichtig.
'Mijn naam is Zeeduiker en ik ben een gedaantewisselaar', legt de jager met een mond vol frambozen uit.
'Wow! Daar heb ik nog nooit van gehoord. Ik ben gewoon Perzikje. Hoe is het om gedaantewisselaar te zijn?'
'Dat wil ik je gerust vertellen, maar ik ben eigenlijk op weg naar zee. Ik kan je meenemen en het onderweg vertellen, maar dan moet je wel op mijn rug gaan zitten.'
Dat laat Perzikje zich geen twee keer zeggen. Nog maar pas op avontuur en nu al de kans om te vliegen! Wanneer Zeeduiker weer in vogelvorm verandert, klimt Perzikje op zijn rug met zijn kleine armen stevig rond de nek. Met een paar grote vleugelslagen, stijgen ze op.
 
Een frambozenjager, kennelijk... En de leestekens zijn authentiek, ook de komma waar je hem niet verwacht. Trouwens, waarom moet 'zijn avontuur ooit beginnen'?  
Dit is de opmaat naar een eerste verhaal, dat over Sedna, uit Canada..., de vrouw van de gedaantewisselaar, die hij moet delen met de zee. Aan het eind mag hij met een walvis verder reizen, en zo krijgen we 52 verhalen voorgeschoteld, met vaak mooie, grote, soms dubbelpagina-prenten erbij...
 

... plus tekeningen en paginagrote prenten met een lijn erop en een lands- of streeknaam. 

 
Ten slotte brengt een schildpad (van verhaal 52, 'Het verhaal van Urashima Taro', Japan) Perzikje naar zijn moederboom.
 
De schildpad brengt Perzikje naar een rivier en roept daar Wind, die Perzikje het laatste stukje wijst.
 
Uiteindelijk komt Perzikje aan bij zijn moederboom. Ze staat zachtjes te wiegen naast de rivier en Perzikje gaat, uitgeput van de tocht, tegen haar stam liggen.
'Dag moederboom, ik heb je zoveel te vertellen', geeuwt Perzikje. Zijn ogen vallen bijna dicht.
'Vertel het morgen maar, lieve jongen', ritselt moederboom door haar blaadjes. 

Als de zon weer op is, begint Perzikje te vertellen:
'De rivier bracht me naar mijn pleegouders, helemaal aan de andere kant van het Grote Water! Toen ik elf werd, waaide Wind een verhaal over jou. Dus kwam ik je zoeken, ik wou weten wie mijn moederboom was en of er nog meer Perzikjes zijn als ik. Maar ik vond nog zo veel meer onderweg!'
Hij praat over het gordeldier, de Witte Wieven en de Kikkerprinses. Hij vertelt over zijn avonturen over de hele wereld tot het alweer schemert. Dan stopt moederboom hem in onder een zacht dekentje van blaadjes. Moederboom voelt vertrouwd, maar hij kent haar niet zoals hij zijn ouders thuis kent. In het donker krijgt Perzikje opnieuw wat heimwee naar zijn pleegouders. De zon valt door de bladeren van zijn moederboom. 
'Was jij eenzaam zonder mij?' vraagt Perzikje de volgende ochtend.
'Jij bent geboren uit de grootste perzik die ooit aan mijn takken groeide. Hij werd zo zwaar dat ik hem maar amper kon dragen. Tijdens een storm viel de perzik en kwam hij in de rivier terecht, de rivier die je helemaal naar de andere kant van het Grote Water bracht. Ik was enorm verdrietig, want ik wist dat je bijzonder zou zijn. Maar nu begrijp ik ook dat jij veel te veel te ontdekken had om bij een boom te blijven die altijd maar op eenzelfde plaats moet staan.'
Nog een nacht slaapt hij onder de veilige takken van zijn moederboom, maar in de ochtend staat zijn besluit vast. Ze nemen afscheid en Perzikje gaat terug naar zijn pleegouders.
'Ik ben blij dat ik je eindelijk heb mogen ontmoeten, lieve Perzikje. Hier, neem mijn mooiste, grootste blad. Je past er net op, zo kan je weer naar huis varen,'
Moederboom laat haar blad zachtjes op de rivier vallen en Perzikje kruipt erop. Wind blaast het blad zachtjes naar huis. Dit keer over de kortste weg.
 
Einde verhaal. 



Een lang citaat, om te tonen dat er iets vreemds is met de tekst. De registers kloppen niet. Oude verhalen vergen bepaalde vertelstijlen, andere dan die voor quasi-hier-en-nu-verhalen ('avonturen'!), en hier wordt een en ander door elkaar geklutst, er is niet consequent voor één herkenbare stijl gekozen. De zinnen hobbelen ook een beetje, er zit geen poëzie in, het leest niet lekker voor, de verhalen afzonderlijk evenmin vanwege de dialogen met Perzikje. Lastig wennen trouwens, de naam Perzikje voor een elfjarige jongen, hoe klein hij ook mag wezen.
Verder vraag ik me af hoe die rivier hem van de ene naar de andere kant van het Grote Water kon brengen, want volgens mij stroomt een rivier over land. Dat Wind hem terug blaast is ook eigenaardig, want hij had zich immers opnieuw langs 'de kortste weg', met de stroom mee kunnen laten voeren. Op het tekeningetje heeft-ie ook nog eens roeispaantjes...
 
Zou dit boek beter zijn geworden als Yule Hermans het bij de illustraties had gehouden en een ervaren auteur had gevraagd om haar idee in woorden vorm te geven?
Vermoedelijk wel. Hier heeft wellicht de uitgeverij een steekje laten vallen, Yule had een meer zorgvuldige begeleiding verdiend.
 
Het idee was origineel en de illustraties zijn mooi, maar de uitwerking in woorden is helaas minder.
 
 
Hermans, Yule. Wereldreis voor het slapengaan. Pelckmans, 2025. ISBN 978 94 6234 848 6, 250 p.  
 


zaterdag 6 december 2025

De beker van Pythagoras

Er was eens een man met een boot
Die na al zijn reizen besloot
Dat Eva en Adam 
Van apen kwamen
De mensen, ze wensten hem dood
 
Een curieus boek kwam langs. Het bevat bijna 100 bladzijden limericks en andersoortige verzen over onderzoekers, nee, over 'wetenschapsinzichten' volgens de titelpagina. Zoals dit over Charles Darwin, hierboven (p. 68). Of over Marie Curie (p. 79):
 
Er was eens een vrouw in Parijs
Twee keer kreeg zij de Nobelprijs
Haar labogerief
Was radioactief
Dat bleek achteraf niet zo wijs.
 
Die gedichtjes worden doorgaans gevolgd, een enkele keer voorafgegaan, door wat uitleg, ook op rijm. Dat van Curie door een soort stripverhaal.

 

 
En Darwin kreeg deze toegiften:
 
'De kinderen van Darwin'
 
Darwin had een vrouw
die vrouw was ook zijn nicht
dat was toen heel gewoon
en geen probleem op zich(t)
 
Tot Darwin onderzoek doet
en in observaties leert
'Maakt dichte familie kinderen
dan loopt het vreselijk verkeerd'
 
Want nichten, neven, broers
uit dezelfde generatie
delen te veel DNA
en te weinig variatie
 
Dan heb je van je ouders 
veel van hetzelfde gen verworven
zo zijn drie van Darwins kinderen 
al veel te vroeg gestorven.
 
Dat laatste wordt in een klein toelichtinkje nog eens gesuggereerd en sla je de bladzij om dan volgt nóg twee verzen over Darwin, toe maar.
 
'De mens is een aap'
 
De mens is een aap
maar dat is-ie niet echt
das dat zinnetje zeggen
is totaal  niet terecht
 
Veel juister is dat we een grootouder delen
heel heel heel lang in het verleden
de apen die harig en hangerig bleven
zijn niet onze broers, maar dus verre neven
 
En om het af te maken staat er dat andere vers, onder de kop 'Waarom eten we maar een paar dieren? En hoe smaakt een eekhoorn?'
 
Kipje in een vol-au-vent
varkenskarbonade
pruimen met konijnen
of een frisse zalmsalade
 
Bij frietjes doen we naast wat saus
ook graag een vleesje mee
Maar waarom nooit eens eekhoorn
of rat of chimpansee?
 
Dat gaat dan nog vijf coupletjes verder over Darwins eetclub
 
waarin hij wekelijks at
wat nog nooit iemand had geproefd 

Juist ja.
 
Voor wie zou dit boek zijn bedoeld...?
Daarover is iets te vinden in het 'dankwoord' achterin.
De auteur maakte als kind al graag gedichten en leerde later van professor Sam Illingworth (hij bestaat, doceert aan Edinburgh Napier University) dat 'ook wetenschap boordevol poëzie zit'. Van het een kwam het ander. En de vragen in het boek komen van zeven basisscholen.
Het is dus wel degelijk bedoeld voor kinderen. Dat moeten dan wel heel leergierige en belezen kinderen zijn, laten we zeggen vanaf een jaar of tien, elf, die geen moeite hebben met termen als tumor en homo universalis, met namen als Avicenna en een uitdrukking als sharing = caring. En die dit antwoord op de simpele vraag, Waarom hebben we niet gewoon één taal?' kunnen waarderen:
 
Bonjour zeg ik in Frankrijk
Grüezi in Zwitserland
Salam aleikum!
War zijn talen toch plezant
 
Perdón is excuse me
of saaf, sumimasen
Is het leven niet eenvoudig
nu ik tutti talen ken?
 
We sprachen ooit dezelfde taal
van South tot in het Noorden
maar toen ging tout le monde verhuizen
en tenkte vi nieuwe woorden
 
Vandaar, lieve Elyn
dat je nu om uitleg smeekt
als je toch een van die zevenduizend 
talen zelf niet spreekt
 
Hier verraadt zich wellicht enige christelijke invloed, want niemand weet of 'we' ooit dezelfde taal spraken.
 
Maar in het algemeen zijn het zinnige antwoorden, op rijm, en daardoor grappig maar tegelijk ontoereikend want net te weinig. De leergierige, nieuwsgierige tien-, elfjarige van hierboven kan er voor een spreekbeurt niet mee uit de voeten - behalve als inleiding, want zo'n versje trekt wel de aandacht. Geldt ook voor docenten, overigens.
 
Hier nog even Pythagoras:
 
Er was eens een man, hij was Griek
Een genie maar ook heel artistiek
De aarde was rond
Hebzucht ongezond
En hoeken vond hij magnifiek.
 
Poëtisch? Hm. 
 
Het boek heeft helaas geen inhoudsopgave en is 'vrolijk vormgegeven' door Stephanie Dehennin, staat er voorop. Dat kan ik beamen.
 
 
Brokken, Jacotte. Er was eens een Alfred uit Zweden, waanzinnige gedichten over wetenschapsinzichten. Vrolijk vormgegeven door Stephanie Dehennin. Pelckmans, 2025. ISBN 978 94 6234 734 2, 96 p.   

dinsdag 2 december 2025

Prijzen pakken

Op de een of andere manier is het licht weerzinwekkend: een prijs pakken. Het is typisch journalistenjargon. Kennelijk vinden sommige journalisten het mooi actief en daarom beter dan een prijs krijgen. Alleen bij hele dure en/of chique prijzen onthouden ze zich van het graaierige en hebberige dat aan prijs pakken plakt. Een Nobelprijs pak je niet, die ontvang je.
'László Krasznahorkai pakt Nobelprijs', het komt niet voor.
Maar
 
In een afgeladen Haagse Schouwburg pakte Maaike Dirkje Hop zaterdagavond de volle buit tijdens de finale van het Cameretten Festival.
 
Aldus journalist Jelle Brumsen in NRC 29-11-2025. 
Getver, 'de volle buit pakken'. Maaike Dirkje Hop is geen rover...