Zoeken in deze blog

dinsdag 8 april 2025

Een huis verplaatsen

Dat is wat gebeurt in De bizarre verhuizing van mevrouw Millers villa van Dave Eggers.
Hoe dat gaat suggereert de illustratie op de voorkant al een beetje: het gaat op rolletjes. De rolletjes zijn boomstammen.
Maar hoezo, waarom?
Dat legt de verteller uit voordat hij aan de verhuizing begint. Er was eens een rijke mijneigenaar in Idaho die zijn vrouw een villa gaf. Ze woonden er fijn en er kwam een zoon. Toen stierf de man. De weduwe deed wat stoms met haar erfenis en verloor alles behalve het huis. Ze besloot varkens te gaan fokken, samen met haar zoon. Haar buren vonden dat ze moest verhuizen en dat deed ze - met de varkens én het huis. Daarna leefden ze nog lang en gelukkig.
Niet zo'n heel bijzonder verhaal, lijkt het. 
 

 
Drie zaken maken het toch bijzonder. 
 
Ten eerste de illustraties, doorgaans dubbelpagina. Júlia Sardà hanteert een aparte, cartooneske stijl, met trekjes die in de verte doen denken aan afbeeldingen uit antiek Egypte, bijvoorbeeld door alle gezichten van opzij af te beelden en heel weinig dieptewerking. Dat doet ze niet altijd, zie haar website, maar diezelfde site toont wel een afbeelding uit een ander boek (The Queen of the Cave) die nog meer aan zo'n oude Egyptische afbeelding doet denken. Origineel, stijlvast, intrigerend, er valt veel op te zien.
 

 
Ten tweede de stijl van de verteller. Die richt zich hier en daar, een beetje tongue-in-cheek, tot de volwassen (voor)lezer, bijvoorbeeld in zo'n zin als
 
Enkele jaren later kocht een man uit Engeland - een eilandstaat een heel eind van Idaho vandaan, toen al en nu nog steeds - het stuk land waarop de hond de marmot achterna had gezeten, met de Mijn van Minnie Moore. 
 
Of met zo'n lekker flauw grapje als
 
Er kwam zoveel zilver uit wat ooit een marmottenhol was geweest, dat Miller een van de rijkste mannen van Engeland werd, en van Idaho, en dus ook van beide samen.
 
Of:
 
Terwijl Annie aan de boemel was - dat is wat Amerikanen doen in Europa, ze gaan aan de boemel: je mag het ook 'rondhangen' noemen - besloot Henry om in Bellevue voor zijn nieuwe vrouw een nieuw huis te laten bouwen, vol grandeur en luxe.
 
Bellevue is een plaatsje in Idaho. Het huis staat er nog steeds, aan de Big Wood River. Annie is die nieuwe vrouw - en later dus weduwe. Maar voor het zo ver is:
 
Henry en Annie waren heel gelukkig in hun nieuwe huis, en al gauw kregen ze een zoontje, Douglas. Hij kon lekker bij het water spelen - het huis stond langs een rivier, moet je weten - en met zijn paarden struinde hij door de eindeloze velden in de omgeving.
 
Voor paarden is Idaho het paradijs op aarde, elk paard zal dat bevestigen. En paarden kun je op hun woord geloven, zeker als het om grond op A-lokatie gaat.
 
Van die grappen dus.
Helaas, Henry overlijdt. Annie raakt haar geld kwijt.
 

 
Maar met Annie en Douglas komt het ondanks de financiële misère toch goed.
 

 
Mevrouw Millers villa bleef nog vele tientallen jaren op zijn nieuwe plek staan - wat zeg ik, hij staat er nog steeds! - en Annie en Douglas genoten er samen van een voorspoedig en gelukkig leven. Ook de varkens hadden het erg naar hun zin.
 
Tot de dag dat ze de pan in gingen ... 


Ten derde: niet bijzonder, dit verhaal? Juist daarom wel. Het is 'waar gebeurd', beweren de verteller en de auteur (in een podcast) en inderdaad, er staat een Henry Millers Mansion net ten zuiden van Bellevue. Het zou dus zomaar 'waar gebeurd' kunnen zijn. En een verplaatsing van een compleet ingericht huis met hulp van bouwvakkers, een stel boomstammen en paarden is nu ook weer niet alledaags. Bovendien hebben de meeste prentenboeken tegenwoordig kinderen of (al dan niet aangeklede en pratende) beesten als hoofdpersoon, niet een huis.
 
Een bijzonder prentenboek, dus.
 
 
Eggers, Dave. De bizarre verhuizing van mevrouw Millers villa, een waargebeurd verhaal. Vertaling Marion Everink. Met illustraties van Júlia Sardà. Parade, 2025. ISBN 978 94 93408 01 2, 48 p. Oorspr.: Moving the Millers' Minnie Moore Mine Mansion, Walker Books, 2023.   

maandag 7 april 2025

Tsjilpend roodborstje

Yuval Zommer maakt heus wel mooie plaatjes. Ze vallen ook nog eens wereldwijd in de smaak, geloof ik. Zo'n boekje als Het vogelboek van Roodborstje, om voor te lezen aan peuters, is best een gezellig boekje, met stevige kartonnen pagina's en ronde randen. 
 


Maar op de eerste prent gaat wel iets mis. Wát roodborstjes ook doen, niet tsjilpen. Dat laten ze over aan huis- en ringmussen.
Jammer.
 
Roodborstje gaat hierna langs zwanen en eenden (kwaak, kwaak!), eksters en duiven (roekoe, roekoe!) papegaaiduikers en flamingo's en die roepen respectievelijk hap, slik! en smikkel, smikkel!, terwijl de Amerikaanse zeearenden ruis! ruis! roepen.
Hè? Nooit geweten dat flamingo's smikkel, smikkel! roepen... Tenminste, dat heb ik nog nooit in hun wat raspende geluid gehoord. Dat de zwanen niet de hier algemeen voorkomende knobbelzwanen zijn maar de hier tamelijk zeldzame wilde zwanen, is bijzonder en nog bijzonderder zijn die Amerikaanse zeearenden. Maar het kan, per slot vliegt het roodborstje zo de hele wereld over, ook langs kiwi's (schrrr! schrrr!) (uitdaging voor een voorlezer), pauwen (plejaaa! plejaaa!), kolibri's (zoem... zoemmm...), papegaaien (krijs, krijs!) en tenslotte laplanduilen (oehoe! oehoe!).
Waarom niet gewoon uilen? Want juist laplanduilen roepen in werkelijkheid niet oehoe, zoals de oehoe, maar iets als oeh, oeh, oeh. Er zijn vele soorten uilen, die samenpakken in een woord zou niet erg geweest zijn, er zijn ook veel papegaaie- en kolibri-soorten, bijvoorbeeld.
 
De prent toont overigens inderdaad laplanduilen.
De prenten zijn kleurig en expressief, maar er is wel iets vreemds met de ogen: het zijn er altijd twee, ook als de vogel van opzij wordt getoond. Het zijn kennelijk typische Yuval Zommer-ogen, ook in andere prentenboeken zijn ze waar te nemen. Is niet heel erg, past bij het licht karikaturale van zijn stijl.
 
Maar tsjilpende roodborsten, dat is een misser. 
 
 
Zommer, Yuval. Het vogelboek van Roodborstje. Lemniscaat, 2025. Vertaling Johanna Rijnbergen. ISBN 978 90 4771707 2, 24 p. Oorspr.: Little Robin's Book of Birds. Thames & Hudson, 2025. 

zondag 6 april 2025

Uitspraak van de week (of de maand): 'Want kennis is macht, maar...

... kennis is een lastig concept voor wie de waarheid niet wil weten,'
 
Mooi uitgedrukt, Thomas de Veen in een recensie van Aan het eind van de oorlog van Bert Natter, in NRC 28-3-2025. 

Ook wel leuk om de laatste alinea van die recensie te citeren:
Orde was maar schijn, want orde verbloemt de chaos die het kwaad in feite teweegbrengt. Als een van de soldaten zich tot zijn schrik realiseert dat hij zelf, omdat het zijn taak was, het gifgas heeft toegediend dat Ernst Zehlendorf doodde, reageert zijn collega, pijnlijk ontnuchterend: 'maak je niet te sappel, jij hebt de laatste maanden zoveel mensen vermoord!' Het is winst dat de absurditeit daarvan nog tot de soldaat doordringt. Te laat, maar toch.
 
Goed dat hij ook even verwijst naar De jongen in de gestreepte pyjama van John Boyne.

zaterdag 5 april 2025

Zou grappig moeten zijn

... en wie weet zijn er kinderen die er om kunnen lachen: de Grote Boze Wolf die sprookjes 'onderzoekt', onder meer om zich vrij te pleiten.


 
Daarvoor moet je die sprookjes wel kennen. In hoeveel gezinnen leest men nog sprookjes voor? Hier ligt een onderwerp voor studenten voor een master jeugdliteratuur. (Kan nog steeds, in Tilburg.) 'Jaap en de bonestaak' is sowieso niet zo bekend hier, is echt een Engels sprookje. De Grote Boze Wolf onderzoekt sprookjes is dan ook uit het Engels vertaald. 
Dus komt Assepoester ook langs, want Cinderella is in Engeland nog altijd populair, vooral rond Kerstmis. De Grote Boze Wolf vindt dat glazen muiltje onwaarschijnlijk en gelijk heeft-ie, dat is vanouds het vreemdste detail, en er zijn onderzoekers die denken dat het eigenlijk een muiltje (mooi ouderwets woord voor schoentje, in het Engels heet het doorgaans slipper) van bont was. Ergens onderweg in de overlevering zou het Franse woord vair (eekhoornbont) vervangen zijn door verre (glas), dat hetzelfde klinkt.
 


 
In dat verhaal komt een goede fee langs en dat die zomaar van alles tevoorschijn kan toveren en veranderen, vindt de Grote Boze Wolf ook maar raar.
 
Zo passeren ook 'De drie biggetjes', 'Hans en Grietje', 'De prinses op de erwt', 'Roodkapje' en dus 'Jaap en de bonestaak'. Op allerlei details heeft de Grote Boze Wolf iets aan te merken.
Wanneer voel je iets van een erwt? Doe de test. 
 

Roodkapje ligt natuurlijk helemaal gevoelig, want net als bij die drie biggetjes speelt een wolf er een belangrijke rol. Die verslindt immers een grootmoeder met huid en haar en probeert ook Roodkapje te verschalken. 'Dit is zo oneerlijk en VOLSTREKT onjuist! Ik zou Grootmoeder NOOIT in haar geheel kunnen inslikken. Geloof me.' Met bewijs:
 

 
 
Aldus De Grote Boze Wolf.
 
Is dit grappig? Het is vooral spitsvondig. Je kan er in een klas ook wat creatiefs mee doen, al was het maar eens praten over fantasie en werkelijkheid. En de cartooneske tekeningen van Sara Ogilvie zijn écht grappig, die maken dit boek toch geslaagd.
 
 
Cawthorne, Catherine, en Sara Ogilvie. De Grote  Boze Wolf onderzoekt sprookjes. Vertaling Johanna Rijnbergen. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1673 0, 32 p. Oorspr.: Big Bad Wolf Investigates Fairy Tales. Bloomsbury, 2024. 

vrijdag 4 april 2025

Wat lees ik?

Ik lees:
 
De AC50P is in staat al je essentiële apparatuur zoals je smartphone, laptop, verlichting, koelbox en campingapparatuur van stroom te voorzien tot maximaal 700W vermogen.
 
In een advertentie van NRC webwinkel in NRC 3-4-2025. 

Essentiële apparatuur...

vrijdag 28 maart 2025

Dit boek is voor iedereen met een rugzak

In het land van zorg en onderwijs weet tegenwoordig bijna iedereen wat een rugzakje is. Niet zo'n ding dat je op je rug draagt, maar een etiket (of label, zoals dat tegenwoordig heet, Frans ingeruild voor Engels). Als leerling kun je een rugzakje hebben zonder dat er iets aan je schouders hangt - al kan het behoorlijk op je schouders drukken - maar dan gaan we al over naar het rijk der metaforen waar die speciale betekenis van rugzak ook vandaan komt.
 
Auteur Pieter Koolwijk zal dit weten en daardoor op het idee zijn gekomen van Een rugzak vol, stel ik me voor. Dat verhaal speelt zich in één dag af. De tienjarige hoofdpersoon en verteller Obi wordt geacht per trein van vader naar moeder te reizen, voor het eerst zonder begeleiding. Ja, vader en moeder zijn dus gescheiden, wonen een treinreis ver uit elkaar.
 
'Hij is lelijk.'
'Jammer dan.'
'Hij is te groot.'
'Welnee.'
'Hij is echt al heel oud.'
'Nog prima bruikbaar.'
'En hij heeft te veel riempjes.' 
'Handig toch?'
Op tafel staat de stomste rugzak van de hele wereld. Een grote bruine, met leren onderkant, heel veel vakjes en leren riempjes. Meer dan negen, en dan heb ik ze nog niet eens allemaal geteld. Hij ziet eruit alsof hij uit de Tweede Wereldoorlog komt. Of misschien zelfs de Eerste. Zo muf ruikt hij in ieder geval wel.
'Ik wil deze niet,' zeg ik.
'Oké.' Papa slaat zijn armen over elkaar. 'Heb je een andere?'
'Nee...'
'En hoe komt dat?'
'Die ben ik kwijtgeraakt.'
'Precies, Obi. En daarom moet je het met deze doen.'
'Maar dan loop ik voor gek!'
'Wees blij dat ik deze nog bij de kringloopwinkel kon kopen,' zegt papa. 'Of heb jij zelf een briljant idee om je spullen mee te nemen?'
'Euh...' Ik staar voor me uit. 'Twee plastic tassen?'
 
Dat wordt hem dus niet en Obi gaat op reis met die stomste rugzak. Hij krijgt een bankkaart mee waarop genoeg staat voor het treinkaartje en nog vijf euro extra. En een fotoalbum, bestemd voor zijn moeder.
Het zou goed kunnen gaan.
Het loopt wat anders.

 
Het is geen gewone rugzak. Er komen stemmen uit. Er blijken wezens in te wonen, die Obi toespreken en zijn gemoed weerspiegelen, en groeien als Obi dat beantwoordt. Obi geeft ze namen. Plant bijvoorbeeld vindt alles goed wat hij doet en Worm is heel angstig. Grappig is dat als Worm weer iets angstigs piept mensen rond Obi doen alsof Obi dat zegt.
En Plant vindt het bijvoorbeeld heel goed dat hij bij de kringloopwinkel, waar hij er niet in slaagt een leukere rugzak te vinden, wel een zakmes koopt. Het is net wat te duur, daardoor kan hij niet met de trein en gaat hij maar lopen naar het volgende station.



Ik ga hier de hele intrige niet uit de doeken doen. Hij belandt in nogal benarde situaties, wordt min of meer gered door een vrouw en haar dochter die met een busje op vakantie zijn en met hen beleeft hij nog wat zaken, ook vrolijke zaken, zoveel dat je bijna zou vergeten dat we nog steeds die ene dag meebeleven. Is hij 's ochtends nog timide en verdrietig, aan het eind is hij redelijk zelfverzekerd en heeft hij vriendschap gesloten met die dochter (Saar) die hem eerst helemaal niet mee wou. Zijn rugzak, of liever gezegd die wezentjes erin, reageren navenant. En als hij eindelijk bij zijn moeder arriveert, blijkt zijn vader daar ook want ze hebben zich erg ongerust gemaakt. Obi bereikt dat ze beloven wat minder ruzie te maken.

 
Weer even een flink citaat, vlak voor einde verhaal. Wat uitleg vooraf: die vrouw van dat busje, Babs, is een kunstschilder en geeft Obi als afscheid een schilderij mee. Uit dat pak rolt ook een briefje van Saar met haar telefoonnummer.

Papa hurkt bij het schilderij. 'Maar hoe weet die vrouw hoe je moeder en ik eruitzien?'
Ik loop naar de rugzak, steek mijn hand langs de boomstam van Plant en haal het fotoalbum eruit. 'Hierdoor.'
'Ah!' Mama's gezicht licht op. 'Mijn fotoalbum!'
'Ah...' Papa's gezicht betrekt. 'Jouw fotoalbum...'
Meteen is de gezelligheid weg. Het voelt alsof er een onweer gaat losbarsten. Onweer genaamd papa. En als dat gebeurt, dan bliksemt en dondert mama net zo hard mee.
Dan vlamt er iets in me op, samen met de lantaarn die uit mijn rugzak steekt.
'Míjn fotoalbum!' zeg ik.
'Wat?'
'Het zijn toch mijn foto's?' vraag ik.
'Ja,' zegt mama. 'Ze zijn ook van jou.'
Papa knikt. 'Ze zijn ook van jou.'
'Dan zijn we het eens,' zeg ik. 'Mijn fotoalbum. Dan hoeft er ook geen ruzie over gemaakt te worden.' Ik stop het terug in de rugzak. 'Als jullie willen, mogen jullie er altijd in kijken.'
Even is het muisstil in de kamer. 

Volgt op de tegenoverliggende bladzijde de uitspraak die als titel boven deze recensie staat.
 
Voor alle duidelijkheid: Vlam en Plant zijn net als Wolkje, Druppel en Worm op de een of andere niet nader toegelichte magische manier in die rugzak terechtgekomen of ze woonden er al en eigenlijk zijn ze deel van die rugzak. Het zijn geen hersenschimmen, ze zijn niet alleen voor Obi waar te nemen, anderen zien of horen ze ook. Dat Plant op het laatst een boomstammetje lijkt heeft alles te maken met Obi's gemoed. Op de momenten dat hij heel verdrietig is zwelt Druppel op tot een soort blauw elfje... en zo meer.
 
Het wordt de lezer wel duidelijk dat Obi een stemmingsgevoelig, dromerig jongetje is, dat erg lijdt onder de scheiding van zijn ouders. Hij overwint heel wat die ene dag en het is niet moeilijk om met hem als verteller mee te leven. Het is met alle triestigheid en narigheid (hij wordt ook nog eens beroofd) ook een grappig en hoopgevend verhaal (hij weet zijn spullen terug te krijgen).
De stijl van Linda Faas' illustraties (waaronder enkele dubbelpagina) past hier goed bij. Kennelijk was ze zo enthousiast dat ze er meer maakte dan volgens de vormgever tussen de bladzijden pasten. Dus vinden we na die opdracht (dit boek is voor...) nog zes prenten! Een soort grand dessert, na een sterk verhaal.
 
 
Koolwijk, Pieter. Een rugzak vol. Met illustraties van Linde Faas. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1636 5,  214 p. 

donderdag 27 maart 2025

Uitspraak van de week (of de maand): zet er een kader omheen en het is een schilderij

Aldus Anselm Kiefer in een film van Wim Wenders, terwijl hij kijkt naar de ruïne van een fabriekshal vol hopen aarde. 
 
En waaromheen kun je eigenlijk geen kader plaatsen? Het doet denken aan het cliché van de fotograaf die van zijn duimen en wijsvingers een kader maakt waardoor hij naar het landschap kijkt. Bij verjaardagsfeesten worden gasten weleens gefotografeerd met een oude schilderijlijst rond het immer lachende hoofd. Het is bijna een uitdrukking: in dit kader verwijzen wij...
 
Natuurlijk, daar duikt het urinoir van Marcel Duchamps weer eens op. Hang het aan de muur en het is kunst. Een denkbeeldig kader.
 
Nog zo'n bijna denkbeeldig kader: het wit op de bladzijde om een tekst. Is dat véél wit, dan denken wij al gauw: een gedicht (zie ook hier). Maar zouden we het boek op zich ook niet als een kader kunnen beschouwen?
Het scherm van een laptop of tv is ook een soort kader, met als een filmdoek. Wat omkaderd wordt, verandert voortdurend, we kijken naar bewegende kunst. Tenzij tekst of anderszins stilstaand beeld.
 
Zo komt er vanzelf een kader rond dit stukje.

dinsdag 25 maart 2025

'Lekker bezig geweest, broertje'

   donderdagavond 31 januari
 
'Lekker bezig geweest, broertje.' 
Yara en Sem zitten samen op de bank. De tv staat aan, maar ze kijken er niet naar. Vanuit de keuken klinken geluiden van hun ouders, die het eten klaarmaken. En hoogstwaarschijnlijk praten ze nu over hem...
Hij heeft Yara alles verteld. Ze komt het toch wel te weten, dan vertelt hij het liever zelf,
 
We zijn op p. 154 van Geen saldo van Caja Cazemier. Dit gaat over geld, een buitengewoon onderbelicht onderwerp in verhalen en non-fictie voor kinderen en jongeren.
De intrige is door de auteur op haar website handig geschetst, beknopter dan de achterkanttekst:
 
De boete die Sem (16) voor appen op de fiets krijgt, stopt hij eerst ver weg. Als hij uiteindelijk toch betaalt, is hij in één klap al zijn spaargeld kwijt. Als geldezel kan hij snel wat extra geld verdienen…

Zijn zus Yara (18) is gek op shoppen, en met ‘koop nu, betaal later’ heeft ze altijd genoeg geld. Denkt ze. Maar de zorgverzekering moet óók nog betaald worden. Wat nu?
 
Het einde is natuurlijk positief. Het komt goed, al komt Sem als geldezel wel als verdachte bij de politie en bij Halt. Hij zweet peentjes. Zus Yara vraagt iets eerder hulp, maar heeft ook benauwde momenten. Ze hebben gelukkig ouders die achter hen blijven staan en hulp bieden, en ook een aardige oudere zus, zónder geldproblemen, die hen zodra ze er ontvankelijk voor zijn met raad en daad terzijde staat. En zelfs vrienden die beter in staat blijken met geld om te gaan dan ze dachten, en veel begrip hebben. Behoorlijk ideaal allemaal. En geen woord over hoe het toch komt dat bedrijven ons (ook jongeren) van alle kanten met kracht proberen iets te verkopen. Aanbieding hier, koop-nu-betaal-later daar, laatste rage zus, meer comfort zo. Is er een naam voor die mallemolen? Niet in dit verhaal, dat zou kennelijk te ver voeren.

Dit is een verhaal met een educatieve bedoeling, en deze keer wordt die niet verborgen. Achterin het boek staan een dankwoord en een nawoord. In het nawoord legt de auteur uit dat ze
 
in het voorjaar van 2024 werd benaderd door Paul Otter, die werkt bij gerechtsdeurwaarderskantoor Syncasso, met de vraag of ik een jeugdboek wilde schrijven over jongeren en schulden.
 
En in het dankwoord van 'Michaël Brouwer, CEO Syncasso', schrijft deze dat hij zich zorgde maakt over het grote aantal jongeren 'met geldproblemen' en 
 
toen ik op een avond op de basisschool van mijn dochter luisterde naar twee enthousiaste dames van de bibliotheek, besefte ik dat verhalen hierin een verschil kunnen maken.
 
Dus zocht Syncasso een auteur. En laten we wel wezen, bij Caja Cazemier waren ze aan het goede adres. Die heeft zo'n veertig titels voor lezers van 12+ op haar naam staan, en doorgaans zijn dat degelijke verhalen, met een goede opbouw en behoorlijk wat drama en spanning. Niets mis mee.
Deze opdracht heeft ze vaardig volbracht. Het verhaal leest vlot weg, ze weet er nog wat zijlijntjes in te werken, zoals Sems verliefdheid. De stijl is zoals die van het doorsnee moderne jongerenboek: verslagstijl, verteltijd onvoltooid tegenwoordige tijd, begin media-in-res, veel dialoog, veel innerlijke monoloog ondanks hij en zij. Ik zal een stuk citeren (p. 14/15):
 
De kwaadheid die hij voelde op het moment dat hij de eerste brief met de boete van het Centraal Justitioneel Incasso Bureau ontving, schiet opnieuw door hem heen. Hoezo moest de politie hém hebben, zijn vrienden zitten allemaal te appen op hun fiets. Iederéén zit te appen op de fiets. Linde net zo goed, en ze pikken hém eruit?!
Waar is die brief? Heeft hij niet betaald? Natuurlijk heeft hij dat overgemaakt! Sem verfrommelt het papier tot een prop, om hem meteen weer glad te vegen.
Nee, hij heeft niet betaald, hij heeft de vorige brief weggegooid: weg, klaar. Kom op zeg, dat gaat hij toch niet betalen?! Zo veel gaat hij echt niet dokken!
Maar nu kan hij niet checken... Was het echt zo'n giga bedrag?! Nee, ja, het was € 169,-. Hij kon wel de brief weggooien, maar niet het bedrag uit zijn hoofd wissen. Dat was ook al zo belachelijk veel!
En nu dus € 249,-?! Dat maakt hem nóg kwader. € 249,- is meer dan er per maand bij hem binnenkomt. Hij vindt dat hij aardig wat inkomsten heeft met wat hij van zijn ouders krijgt en zijn baantje in de supermarkt, maar dit bedrag is fokking hoog. Het staat wel op zijn rekening, hij was eindelijk serieus begonnen met sparen voor de rijlessen.
Oké, hij zat fout. Maar doe dan een aanvaardbaar bedrag, dan betaal je en klaar.
Sem laat de brief op tafel liggen en gaat naar de keuken. Driftig smeert hij een dikke laag chocoladepasta op een dubbele boterham. Hij schenkt een glas icetea in en gaat in de woonkamer zitten zappen. Niets boeit hem, er zit te veel onrust in zijn lijf. Hij grist de brief mee en gaat naar boven.
Zijn kamer is gezellig vol: overal slingeren kleren en op de vloer staat zijn tas met de inhoud er half uit: zijn voetbalkleren van de training van gisteravond. Ernaast vier bussen deo in een opengescheurd cellofaan, een voordeelaanbieding die hij laatst heeft gekocht. En verspreid door de kamer liggen schoolspullen.
 
Zo kan het wel even. 
De storm die in Sems hoofd woedt is aardig weergegeven, tegelijk neemt de verteller de moeite om wat details en decor te beschrijven die niets met Sems onrustige geest te maken hebben, want het is slecht voorstelbaar dat de boze jongen op dat moment bewust nagaat wat er allemaal in zijn kamer is en hoe het er bij ligt. En dat de laag chocoladepasta 'dik' is zou hij wellicht zelfs ontkennen. Het is aan de lezer om deze extra informatie te duiden.
 
Het verhaal zit vol met dergelijke passages. Voor een doorgewinterde recensent wat veel en soms wel erg voorspelbaar, een neiging tot bladeren diende zich aan. Maar dat geldt vast niet voor een lezer van pakweg veertien of vijftien. Hoop ik, voor Caja en voor Syncasso. En voor die jonge lezers die wellicht iets hebben aan dit verhaal.
 
 
Cazemier, Caja. Geen saldo. Ploegsma, 2025. ISBN 978 90 216 8638 7, 190 p.   
 
NB. Van 24 tot en met 28 maart 2025 was het de 'Week van het geld'.

zaterdag 22 maart 2025

Rocky

Nog onlangs kwamen we zo'n Disney-achtig figuurtje tegen dat zou moeten dienen om de belangstelling van jonge lezers te trekken: zie Topina. Niet een hoofdpersonage, toch een belangrijke en succesvolle rol.
Mutatis mutandis doet Joukje Akveld dat ook in Rock de pinguïn, het unieke pinguïnboek, dat eind vorig jaar verscheen.

 
In Rock de pinguïn is Rocky de tweede verteller, naast de anonieme verteller die we wel een beetje mogen vereenzelvigen met de auteur, althans zoals ze was toen ze dit boek schreef. Dat blijkt vooral uit deel 3. (Waar op p. 213 blijkt dat Rocky een vrouw is.)
Dat is goed verzonnen en verlevendigt het vertoog aanzienlijk. Zie bijvoorbeeld de twee bladzijden die volgen na de aankondiging van 'deel 1, wat is een pinguïn'.
 
 
 
Excuses aan de vormgever (Jelle F. Post), mijn scanapparaat moest dit overlaten aan een foto door een boven de bladzijden zwevende gsm... De tekst staat in het boek natuurlijk kaarsrecht op de bladzijde.
'Wat iedereen over pinguïns weet' wordt op p. 13 gevolgd door 'Wat bijna niemand over pinguïns weet':
 
Dat ze niet alleen op het ijs leven, maar ook in de tropen.
Dat ze één keer per jaar al hun veren verliezen en daar heel sikkeneurig van worden.
Dat ze nooit plassen, maar wel aan langeafstandspoepen doen.
Dat ze je met hun snavel keihard kunnen bijten en met hun vleugeltjes nog harder kunnen slaan.
 
Pinguïns zijn niet lief, behalve voor elkaar. 

Dit boek gaat over dingen die bijna niemand over pinguïns heet.
Maar als je doorleest, jij straks wel.
 
Let op het correcte 'bijna niemand'. Verder wordt de lezer hier direct aangesproken, wat niet zo opmerkelijk is maar hier wel werkt, er wordt iets beloofd en dat is mooi en nog waar ook. Want dit boek bevat een schat aan informatie over pinguïns die uiterst leesbaar en onderhoudend wordt gepresenteerd.
 
In het eerste deel, 'wat is een pinguïn', krijg je eerst wat geschiedenis voorgeschoteld, zoals de eerste pinguïn.
 
Dankzij fossielen weten we hoe Waimanu eruitzag. Zijn poten en snavel waren langer dan die van de pinguïns die nu leven. En zijn vleugels leken nog meer op vleugels dan op vinnen, al kon hij er niet meer mee vliegen. 

Daar is geen woord Chinees bij, en ook geen onbegrijpelijk vakjargon, hulde. Vervolgens leren we waar ze wonen, hoe ze gebouwd zijn...
 



... , hoe 'een pinguïn werkt',  dat wil zeggen zich voortbeweegt, slaapt, poept (het spuit eruit!), hoe ze elkaar verlokken tot paren en, niet onbelangrijk, hoe dat paren gaat, met zaad dat van cloaca naar cloaca naar eicel gaat. 
Er zijn in dit blog al ettelijke, vaak van Angelsaksische uitgeverijen overgenomen boeken besproken die van allerlei wetenswaardigheden bieden maar dit onderwerp schijnbaar achteloos vermijden. 
Hier niet, het zij geprezen, en wat een cloaca is wordt daarvóór ook uitgelegd.
 
De cloaca's moeten elkaar raken zodat de zaadjes en eitjes kunnen versmelten: de bevruchting. Dat gebeurt als het vrouwtje op haar buik ligt en het mannetje op haar rug klimt. Pinguïns hebben alleen seks als het vrouwtje daar toestemming voor geeft. De seks zelf duurt niet langer dan tien seconden. Ook daarin zijn pinguïns efficiënt.

 
Nest bouwen, broeden, voeden, crèche, van alles komt aan bod. 
Ook 'Zijn pinguïns slim?' Ook om een indruk van de stijl te geven volgt nu een lang citaat:
 
Dat zit zo.
Veel pinguïns blijven trouw aan de partner waarmee ze het jaar daarvoor een kuiken hebben gekregen. Om elkaar terug te vinden tussen duizenden andere vogels roepen ze elkaar. Maar niet alleen zij, álle pinguïnstelletjes roepen elkaar. Een pinguïnkolonie klinkt als een schoolplein na de zomervakantie waar iedereen tegelijk probeert te vertellen waar hij geweest is. In mensenoren dan. Pinguïnoren horen 'Liefje, ik ben hier!', maar wel in multimega-stereo. Dat ze tussen al die vogelstemmen de stem van hun partner herkennen, lukt doordat elke pinguïn net even anders klinkt dan zijn buurman of buurvrouw.
Wetenschappers noemen de kunst om in veel rumoer één stem te herkennen 'het cocktailparty-effect'. Zoals wij ons op een drukke verjaardag kunnen focussen op die ene persoon met wie we in gesprek zijn, zo kunnen pinguïns de ruis van de kolonie wegfilteren tot alleen de stem van hun partner overblijft.
Pinguïnologen waren diep onder de indruk. Knappe oren, schreven ze in hun notitieboekje.
 
Dit ging vergezeld van dit vignetje:

 
Heel goed, precies de rol van zo'n figuurtje. Prachtig werk van illustrator Kees de Boer.
 
Zo gaat het via 'Hebben pinguïns vijanden?' (ja, met foto'tjes) naar 'deel 2, alle pinguïns van de wereld'.
 

 
Daarin worden alle achttien soorten pinguïns gepresenteerd (foto) en verteld hoe het ermee gaat. Niet goed, maar de ene soort is er nog met tienduizenden, terwijl de andere met enkele duizenden op één of enkele plekken op de rand van uitsterven staat.
Dat ligt grotendeels aan veranderingen in het klimaat. Die gaan zo snel dat de pinguïns dat niet in een evolutionair tempo kunnen bijbenen, en die snelheid, tja, dat is een bijdrage van de mensheid. We zijn met heel erg veel, er zijn te veel rijke toeristen rond Antarctica en in het algemeen zijn we erg vervuilend.
Ook de verteller vindt dat je kinderen niet met zo'n troosteloos uitzicht kan achterlaten en biedt dus bescheiden wenken voor verbetering van onze wereld. Minder plastic, minder vlees, enzovoort. Sprankjes hoop. Ach ja...
 
In 'deel 3, pinguïns en ik' gaat het vooral over het Zuid-Afrikaanse dierenopvangcentrum SANCCOB. In tekst en beeld krijgen we een mooie indruk van het werk van de vrijwilligers - waaronder de auteur. Dat er mensen zijn die dit willen doen, stemt ook hoopvol. En ja, pinguïns kunnen bijten en heel hard slaan. Dat moeten ze vooral blijven doen, anders worden ze tam en kunnen ze niet meer voor zichzelf zorgen. Het zijn geen mensen.
 
Mooi gedaan, dit boek! 
 
Hoezo mooi gedaan?
 
1. Het gaat over wat er op staat: pinguïns.
2. Het is goed gedocumenteerd. Achterin bronopgave.
3. Alles staat in dienst van het doel, tot en met de schutbladen. (Voorin een kaart van 'plekken waar je door pinguïns gebeten kan worden', dat wil zeggen woonplaatsen van pinguïns, achterin ook, maar dan plekken op je lichaam...). Dus ook veel doeltreffende illustraties, die de tekst verduidelijken en aanvullen.
3. De tekst is levendig en leesbaar, ook voor de kinderen van negen en ouder voor wie dit boek eveneens bedoeld is. Jargon is tot een minimum beperkt en wordt uitgelegd. Waar nodig zijn duidelijke schema'tjes gebruikt, zie bijvoorbeeld p. 183 over het verband tussen aantallen Afrikaanse pinguïns, sardientjes en ansjovis. Achterin bijna ten overvloede een woordenlijst.
4. Het is overzichtelijk ingedeeld. 
5. Het is een gebonden, mooi vormgegeven, solide boek met leeslint. 
 
Zo doe je dat dus, non-fictie voor kinderen (en andere mensen).


Akveld, Joukje. Rock de pinguïn, het unieke pinguïnboek. Met illustraties van Kees de Boer. Volt, 2024. 
 

vrijdag 21 maart 2025

IBBY International Children's Book Day


 
Al vanaf 1967 viert IBBY op 2 april feest, want dan is het International Children's Book Day. Hans Christian Andersen was jarig op 2 april, vandaar.
 
Each year a different National Section of IBBY has the opportunity to be the international sponsor of ICBD. It decides upon a theme and invites a prominent author from the host country to write a message to the children of the world and a well-known illustrator to design a poster. These materials are used in different ways to promote books and reading. Many IBBY Sections promote ICBD through the media and organize activities in schools and public libraries. Often ICBD is linked to celebrations around children's books and other special events that may include encounters with authors and illustrators, writing competitions or announcements of book awards.
 
Dit jaar kreeg IBBY Nederland deze feestelijke opdracht.
Dat leidde tot dit gedicht van kinderboekenambassadeur Rian Visser, in zes talen 
 

 
en deze poster van Janneke Ipenburg, met de laatste regels van dat gedicht in tien talen
 

 
waarvan overigens ook een speciale versie bestaat voor Nederland, met de Nederlandstalige tekst bovenaan.
De materialen werden op 21 maart gepresenteerd op een studiemiddag van IBBY Nederland.