Heimwee brengt mensen ertoe een taal te blijven spreken, vaak om een bijbehorend wij-idee in stand te houden. 'Wij Friezen spreken Fries.' Wij Bretonnen, wij Welshmen, wij Ieren, wij, enfin, vul maar in.
Wij Tapeba, bijvoorbeeld. Uit een stuk door Mieke Zijlmans in de Volkskrant 6-6-2015 begreep ik dat er ten noorden van Fortaleza in Brazilië mensen wonen die graag zo over zichzelf en hun familie, vrienden en buren denken. 'Wij Taleba.' 'Een Indianenvolk dat zo'n zevenduizend zielen telt.' Ongeveer evenveel dus als er inwoners zijn van de plaatsen Heino en Den Burg (Texel).
'Deze Tapeba hebben een droom: ze willen hun oorspronkelijke moedertaal leren.' [...] 'Ze hebben die taal nodig: als onderdeel van een eigen identiteit, waarmee ze aanspraak kunnen maken op landrechten in Brazilië.' Het is dus een droom met praktische consequenties. 'Wij Tapeba' willen ons land terug. Het is nu van de Brazilaanse deelstaat Ceará, de aanpalende stad Fortaleza rukt op en daar hebben 'wij Tapeba' geen zin in.
Om die droom te verwerkelijken hebben 'wij Tapeba' de hulp ingeroepen van de taalgeleerde Leo Wetzels. Daarover ging dat stuk, over het reconstrueren van hun taal. Een soort Esperanto voor zevenduizend mensen, maar dan niet gebaseerd op Indo-Europese talen maar op het Tupinambá, de op Amazone-Indiaanse talen gebaseerde lingua franca die eeuwenlang gangbaar was aan de Braziliaanse noordkust, ook wel Nheengatú genoemd (spreek uit: Njeëngatóe met de g van goal).
Hierachter schuilt natuurlijk een botsing tussen wereldbeelden, verwachtingen, tradities, arm en rijk en nog zo wat. Niet tussen talen: op dit moment spreken 'wij Tapeba' allen Braziliaans-Portugees, dezelfde taal als de inwoners van Fortaleza spreken, en die andere rond 200 miljoen inwoners van Brazilië.
Het is een heimwee die verder gaat dan die van sommige Ieren naar het Iers en Bretonnen naar het Bretons. Tenslotte bestonden die talen nog toen actievelingen ervoor zorgden dat ze een kontje mee kregen, met cursussen, radiostations, tweetalige plaatsnaamborden enzovoort. Maar nu las ik dus voor het eerst over een groep die uit heimwee een verdwenen, maar toch als 'eigen' ervaren taal opnieuw wil leren. Nou ja, nieuw, het Nheengatú schijnt nog hier en daar gesproken te worden. Maar ja, is dat de taal van 'ons Tapeba'? Hij is nota bene mede door missionarissen in stand gehouden.
'Jawe jasu ja muña kwa muraki!' '"Vast en zeker zal het ons lukken dit project tot een goed einde te brengen"'.
Succes!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten