Zoeken in deze blog

dinsdag 19 juni 2018

Betutteling

Met dank aan Onze taal (Taalpost) opgepikt uit www.independent.ie:

A best-selling British author criticised political correctness and the dumbing down of language in children’s literature as she won a major book prize.
Geraldine McCaughrean, who has penned more than 160 books, spoke out as she was awarded the UK’s oldest children’s book award.
She said that words such as “valiant” and “superb” had been rejected in books for primary school readers.
The author, who won the CILIP Carnegie Medal for Where The World Ends, a true survival story of boys marooned at sea, told the Press Association: “They (publishers) will question difficult words, certainly if you’re doing picture books or younger fiction.
A fellow author was saying the other day that ‘superb’ had to be changed because no child will understand it. But they never will understand it if they don’t read it.
She added: “It used to be free range. I used to get away with murder with complexity of sentences and complex vocabulary and it was never questioned… Now it feels policed against political correctness and difficult language. With a book that’s going to be sold into schools you get a list of things that are unacceptable – no witches, no demons, no alcohol, no death, no religion. It really does cut down what you can write about.
McCaughrean, who is known for her official Peter Pan book sequel, said: “It’s extraordinary because in pre-school you can read fairy tales in their original form and some of them are really scary and dark.
But you go to junior school and all of a sudden the fairy tales that you read in school have been sanitised and cleaned up. And then you go into secondary school and fall off into the deep end of vampire books. It must be like falling off a cliff.
She said that while writing for teenagers, words like “mellifluous” had been knocked back.
McCaughrean, whose books have been published in 61 countries and translated into more than 45 languages, said research has shown that secondary school pupils have “a diminishing vocabulary”.
She said the amount of time teenagers spend online could be to blame, as “on the internet you have a great paucity of vocabulary. (People) get by on an ever diminishing pool of words”.
The author cited Beatrix Potter’s The Tale Of The Flopsy Bunnies as an example of complex language.
She writes that the lettuce is soporific. That’s a perfect example. Who knew soporific before they read it? But it’s obvious from the context and you can pick it up and you’ve got a lovely word under your belt.
McCaughrean, who wins the award for the second time after picking up the medal 30 years ago for A Pack Of Lies, said: “You can only think with the words you’ve got. You can’t think with a diminished vocabulary. You can’t construct abstract thought. You can only process what’s happening to you and what you see throughout the day in terms of words.
She added: “Diary Of A Wimpy Kid (by Jeff Kinney) is supposed to be the most popular book with secondary school children now. I’ve got nothing against Diary Of A Wimpy Kid… but by the time you’re 15 you should be at ease with reading something on a more advanced level.
McCaughrean said she was delighted to win the prize again, admitting: “I’m quite ashamed about how pleased I am.
I really wanted to do it again before I die. I won 30 years ago and I’ve been trying ever since. It feels like affirmation.
The ceremony, at the British Library, also saw illustrator Sydney Smith win the CILIP Kate Greenaway Medal for his illustrations in Joanne Schwartz’s Town Is By The Sea.
Waarvan akte.
Zo erg is het in Nederland en Vlaanderen nog niet, dacht ik. Of toch wel?


donderdag 14 juni 2018

Alfie

Doorgaans vraag ik alleen titels ter bespreking aan waarvan ik verwacht dat ze net anders zijn dan het doorsnee kinderboek. Dat is natuurlijk geen helder criterium, want hoe ziet het doorsnee kinderboek er dan uit?
Daaraan kan ik misschien eens een stukje wijden. Maar niet nu.

Toen ik Toen Alfie verdween van Gerda De Preter ontving, was ik even vergeten waarom ik het had aangevraagd en ik weet het nog niet.
Misschien omdat ik in een ver verleden eens deel uitmaakte van een manuscriptenjury. Dat was uitdagend beoordelen: alleen een tekst, geen naam van de auteur. Bij een van de rondes hoorde een verhaal van haar (bleek dus achteraf) tot de winnende teksten. Het was, moet ik bekennen, de eerste keer dat ik van haar hoorde. De naam is blijven hangen.

Hoe dan ook, toen ik begon te lezen dacht ik eerst: doorsnee. Maar dat veranderde gaandeweg in: misschien doorsnee, maar wel goede doorsnee. En tenslotte: beter dan dat.
Ja, daar ga ik met mijn criterium. Dus toch maar wat opmerkingen.

Toen Alfie verdween is wat veel recensenten een 'ik-boek' noemen. De fictieve verteller is de hoofdpersoon, vertelt in de tegenwoordige tijd een verhaal, alsof ze met een microfoon in naar hand rondloopt, of alsof ze aan een tafel een lange anekdote vertelt aan een luisteraar. Een veel toegepast procédé in de jeugdliteratuur. Men schijnt te denken dat dit aantrekkelijk is voor jonge lezers. In sommige verhalen is het een excuus voor oeverloos puberaal getater.
Niet hier. Voor een tien- of elfjarig meisje (schat ik) is Ciel (haar naam valt op p. 14) tamelijk helder, beknopt en goed van de tongriem gesneden. Dat leest prettig weg.
Toen Alfie verdween begint niet medias-in-res, zoals de truc onder literatuurwetenschappers heet, dus middenin het verhaal, liefst met een dialoogje. Ook dat is een veel toegepast procédé in de jeugdliteratuur. Men schijnt te denken dat dit aantrekkelijk is voor jonge lezers. Meteen de aandacht trekken en zo.
Toen Alfie verdween begint net wat anders:

Op een dag zei mama dat ik er een broertje of zusje bij zou krijgen,
'O, God,' zei ze met een stralende glimlach, 'wat ben ik gelukkig!'
Het was dus Zijn schuld.
Mama vond het geweldig. Remco ook.
Ik niet. Ik moest die baby niet.

Ik belde mijn vader op. Hij had maar eventjes tijd. Een belangrijke vergadering, zei hij. Papa moest dus veel koffie uit een automaat drinken en aan een tafel zitten waar iedereen dingen zei die niemand wou horen. Daar wordt hij erg nerveus van en ook een beetje doof. Dat weet hij zelf ook wel.

'Ik neem je zaterdag mee naar de speeltuin,' zei hij, 'met ijs en hamburger toe.'
'Ik ben al groot, papa,' zei ik.
Het was even stil aan de andere kant van de lijn.
'Bedenk jij maar wat,' zei papa toen. 'Alles wat je maar wilt, prinses.'
Ik hapte naar adem. 'Jij en mama...' begon ik.
Er klonk een raar geluid.
'Ik moet weer weg,' zei papa. 'Ik bel je nog. Goed, liefje?'
'Maar...'
Een klik. Gezoen.
'Dat kan God niet helpen,' zei Alfie. 'Toen Hij de wereld schiep, was er nog geen telefoon. Anders had Hij vast de blijf-voor-eeuwig-aan-de-lijn-knop bedacht.
Ik knikte. Alfie had zoals altijd gelijk.

Expres een lang citaat. Ook daarna geen 'medias-in-res'-start, verteller Ciel neemt pagina's ruimte om haar vriend Alfie te beschrijven. (In de tegenwoordige tijd.)
Alfie

zit naast me in de klas. Hij is een jaar ouder en komt uit een ander land. Daar was het oorlog. Alfie vluchtte weg, samen met zijn vader.

Hiermee zijn van de belangrijkste rode draden wel de beginnetjes getoond. Er komt een wat Ciel betreft ongewenst broetje of zusje; er is een scheiding; er is een vriendje over wie de titel al vertelt dat hij gaat verdwijnen en die vol aparte uitspraken zit. En er is een God.
Om met die God te beginnen, zijn rol valt wel mee. Als argeloos lezer kreeg ik de indruk dat Ciel en Alfie kennelijk op een katholieke school zitten en/of ouders hebben die iets met een God hebben, maar een belangrijke rol heeft hij niet, het is meer een vage instantie die soms ter verantwoording wordt geroepen. Als Ciel of anderen naar God verwijzen, is dat vaak op een grappige, ongerijmde manier.
Alfie

wil de slimste mens ter wereld worden. Hij stelt vragen waarop niemand het antwoord weet. Waarom de aarde rond is, bijvoorbeeld. En of God zichzelf heeft bedacht. Zelfs juf Emma weet dan niet wat ze moet zeggen.

Zo dus.
Alfie (de naam deed me denken aan de seriefiguur Alf) geeft een aparte draai aan het verhaal, dat daardoor net iets anders dan anders wordt. Hij zorgt ook voor de humor, met zijfiguur meneer Podovski als goede tweede.
Ciel blijkt nogal te lijden onder het vertrek van haar vader, heeft zich eigenlijk nog niet verzoend met haar moeders nieuwe liefde (Remco) en dus al helemaal niet met de baby op komst. Die komst brengt bovendien met zich mee dat ze tijdelijk bij haar nieuwe oma (Remco's moeder) wordt gestald.
Nieuw kind in huis, een oma of opa als vluchtheuvel: het zijn veel voorkomende thema's in de jeugdliteratuur. Nog zo'n topos: een fantasiefiguur die de hoofdpersoon gezelschap houdt. Astrid Lindgrens Karllson is wereldberoemd geworden. Hier is het Elias, die Ciel aanzet tot destructief, rebels gedrag.

Elias, die alles deed wat ik niet durfde. En meer. Ik kon hem niet tegenhouden, ook al had ik hem zelf bedacht.

Rebels gedrag, eerder in huis, maar nu gericht tegen oma. Op p. 102 is hij echter definitief overwonnen, uitgedreven. (Ironisch, de naam Elias betekent ongeveer: hij is mijn god.)
Alfie, Ciels vriend 'uit een ander land', lijkt op p. 70 al verdwenen (ze mogen niet blijven, op zich goed voor een mooie episode), maar duikt (ná de verdwijning van Elias) nog op, eigenlijk om afscheid te nemen en zijn, hun, hond Laika (eerbetoon aan Bibi Dumon Tak? Aan Laika zelf?) bij haar achter te laten, zodat hij niet naar het asiel hoeft. Hun afscheid (p. 114-115) is beslist niet doorsnee en ronduit roerend.
Dat geldt ook voor het einde van dit verhaal, dat daarmee toch beslist boven de middelmaat wordt verheven, wat mij betreft.
Al zou ik Afscheid van Alfie een betere titel hebben gevonden. Of: Een naam om te onthouden. Om dat te snappen, moet je het boek lezen.
De fraaie omslag is van Sylvia Weve (ill.) en Herman Houbrechts (ontw.).



De Preter, Gerda. Toen Alfie verdween. Querido, 2018. ISBN 978 90 451 2161 1, 128 p.




dinsdag 12 juni 2018

Karen Woets

kende ik vooral als onderzoeker van jeugdliteratuur. Ze schreef artikelen voor diverse websites (waaronder NieuwWij) en periodieken, waaronder Leesgoed en Literatuur zonder leeftijd en was ook enige tijd (2010-2012) lid van de redactie van dat laatstgenoemde tijdschrift-in-boekvorm. Bovendien was ze lid van de redactie van Verborgen talenten, jeugdliteratuur op school, het vakboek waaraan ik ook als redacteur meewerkte.



In januari 2016 stapte ze uit het leven, 49 jaar oud. (Op 2 juni 2016 zou ze vijftig zijn geworden.) Ze liet drie kinderen na.

Binnen de wereld van het onderzoek naar jeugdliteratuur was Karen Woets (eerder: Karen Ghonem-Woets) welbekend. Ze schreef niet alleen, maar gaf ook lezingen en was anderszins actief, zie boven. Een vriendelijke, zachtaardige, gewetensvolle en ietwat zwaarmoedige vrouw, die haar werk altijd zorgvuldig voorbereidde en afleverde.
Ik kende haar niet goed genoeg om te begrijpen waarom ze haar leven beëindigde. Het was voor ons al een grote schok, laat staan voor haar kinderen en ex.

Een goed idee van de redactie van Literatuur zonder leeftijd (LZL) om een aflevering aan haar te wijden. Het is aflevering 105, voorjaar 2018.
En helemaal een goed idee om het openingsartikel ('Veelzijdig en geëngageerd, de persoonlijke en academische drijfveren van Karen Woets) te vragen aan collega Coosje van der Pol, die haar sporen vooral in onderzoek naar de rol van prentenboeken bij leren lezen heeft verdiend. Een portret van de onderzoeker Karen Woets, gelardeerd met herinneringen van vakgenoten.
Ze gaat niet in op de persoonlijke achtergrond van Karens betrokkenheid bij religie en filosofie. Karen had zich bekeerd tot de Islam. Of dat vóór of in verband met haar huwelijk met een Egyptenaar was, is mij niet bekend. Het weerhield haar zeker niet van onderzoek naar de rol van andere religies in de jeugdliteratuur. Zo verscheen van haar in 2011 Boeken voor de katholieke jeugd, verzuiling en ontzuiling in de geschiedenis van Zwijsen en Malmberg. Een handelseditie van de dissertatie waarop ze in 2005 promoveerde. Ze had toen inmiddels al meegewerkt aan Woord zoekt Woord, Joden, Christenen en Moslims in gesprekken over teksten en tradities (Ankh-Hermes, 2010).
Het verklaart natuurlijk wel Coosje's observatie dat Karens bibliotheek (ze had enorm veel boeken) 'nauwelijks klassieke Nederlandse romans bevat. We zagen er wel enkele, maar hun aantal staat in geen verhouding tot het aantal romans uit het Midden-Oosten, in het bijzonder Egypte en de Maghreb-landen.' Natuurlijk, denk ik. Daar lag haar belangstelling.

Het daaropvolgend artikel is geschreven door Karen Woets, ook een mooie greep: ' Over een ongelovige dichter en haar moslimprins, over Polleke van Guus Kuijer'. Het verscheen eerder in Eeuwige jeugd, boeken voor Rita Ghesquiere, Leuven, 2007.)
Dan volgt een reeks artikelen die alle een aspect van haar onderzoek en recensiewerk belichten. Met tot slot herinneringen aan Karen Woets door Piet Mooren, ooit haar docent aan de Universiteit van Tilburg en hoofdredacteur van Verborgen talenten.

Zoals gebruikelijk eindigt de aflevering met enkele recensies.
Literatuur zonder leeftijd verschijnt drie keer per jaar in de vorm van een boekje van rond 140 pagina’s en wordt uitgegeven onder auspiciën van de Stichting IBBY-sectie Nederland.
De abonnementsprijzen: instellingen 47,50; particulieren 34,50; studenten 24,50 (bewijs van inschrijving meesturen; moet elk jaar vernieuwd worden). Abonnementen gaan in per volledig kalenderjaar (reeds verschenen nummers worden toegezonden).
Bestellingen voor losse nummers (19,95 euro per stuk) en abonnementen kunnen gericht worden aan het secretariaat van IBBY-Nederland.

Men kan zich als abonnee aanmelden via het secretariaat: IBBY-Nederland@planet.nl. Wie zich aanmeldt krijgt als welkomstgeschenk alle afleveringen van jaargang 2017.














maandag 11 juni 2018

... dat zijn de anderen

Bijzonder kopje boven de redactionele inleiding van Literatuur zonder leeftijd 103 (zomer 2017). Inleidster Sanne Parlevliet laat het onverklaard en neemt kennelijk aan dat alle lezers het kunnen thuisbrengen als het eind van de beroemde zin uit de eenakter Huis clos (Gesloten deuren) van Jean-Paul Sartre: 'L'enfer c'est les autres', de hel dat zijn de anderen.
Mooi staaltje lezersverwachting: LZL is een tijdschrift voor o.a. literatuurwetenschappers en dan vooral gespecialiseerd in jeugdliteratuur.
Of zoals op de website staat: LZL 'is grensverleggend en probeert in verschillende artikelen de traditionele grenzen van de kinder- en jeugdliteratuur te verkennen, waarbij gedacht kan worden aan de grenzen tussen:

– Literatuur voor kinderen en voor volwassenen
– Literatuurwetenschap en pedagogiek – Literatuur en andere kunstuitingen voor kinderen – Informatieve en verhalende boeken
– Literatuur en lectuur '
Nou, dan ken je je Sartre ook wel... Verklaring overbodig, dacht Sanne kennelijk.

Het is een wat cynisch motto voor een aflevering die gewijd is aan 'diversiteit in de jeugdliteratuur'!
En dat terwijl uit de bijdragen blijkt dat auteurs van jeugdliteratuur doorgaans heel goed met die diversiteit overweg kunnen. Hooguit zijn er gemeten naar de samenstelling van de bevolking hier te lande opvallend weinig auteurs en hoofdpersonen met een kleurtje of anderszins verschillend van wat sommige Nederlandse politieke leiders plegen aan te duiden als de 'gewone Nederlander'.
Wat dat ook moge zijn. Ik citeer graag de Nederlandse koningin: dé Nederlander bestaat niet.
Nederlander zijn is een predikaat dat eerst en vooral te maken heeft met het recht om een Nederlands paspoort te hebben of opgenomen te worden in het dito paspoort van zijn of haar ouders. De rest is mythevorming of jurisdictie. Idem België.

Natuurlijk speelt rond dit thema het dilemma dat fraai is verwoord door Rindert Kromhout, in zijn Annie M.G. Schmidtlezing, die integraal in deze aflevering is opgenomen.
Op p. 173:
'Wie een boek schrijft, denkt niet aan hoe nuttig dat voor de lezers zou kunnen zijn, hij of zij denkt slechts aan het verhaal dat hij wil vertellen en hoe dat zo mooi mogelijk op papier te krijgen. Verhalen die zijn bedoeld om nuttig te zijn, zijn zonder uitzondering oninteressant.'
Op p. 164:
'Een bekende uitspraak van Jella Lepman, de oprichtster van IBBY, luidt: "Boeken bouwen bruggen." En zo is het, boeken en verhalen en al die andere cultuuruitingen bouwen bruggen en verbinden.'

De paradox is, als we Rindert Kromhout even volgen, dat juist verhalen die idealiter niet geschreven zijn om nuttig te zijn, van nut zijn voor de samenleving.
Het is een overbrugbare paradox, want schrijvers van het type dat Rindert bedoelt, hoeven zich helemaal niet bezig te houden met bruggen bouwen. Laat ze lekker schrijven.
Bruggen bouwen, dat doen dan de lezers en bemiddelaars, de vele volwassenen die kinderboeken inzetten voor dit doel. Een internationale vereniging als IBBY is hiervoor al zo'n zestig jaar bezig.

De scheiding hoeft niet zo strikt: dat bewijst (o.a.) Marit Törnqvist. Zij maakt mooie prentenboeken, mooi genoeg om ook door Rindert Kromhout interessant gevonden te worden (neem ik aan). En ze zet die vervolgens in om bruggen te bouwen. Ik doel op haar project Een boek voor jou. Eline Rottier interviewde haar hierover voor LZL.

Schrijvers kunnen, Rindert nogmaals volgend, vooral schrijven om dat wat ze in hun hoofd hebben zo goed mogelijk te verwoorden, voor lezers, en dan vooral jonge lezers, maakt het uit welk type hoofdpersonen ze tegenkomen in hun boeken. 'Een Surinaamse moeder vertelde aan [Bas] Maliepaard dat haar dochter lang heeft gedacht dat alleen blonde meisjes prinsesjes konden zijn totdat ze de prentenboeken over het zwarte prinsesje Arabella van de Nederlands-Amerikaanse schrijfster Mylo Freeman in handen kreeg.'

Interessante aflevering dus, zomer 2017. Er staat natuurlijk nog meer in dan ik boven noemde. Enkele lange besprekingen (o.a. van de biografie over Cissy van Marxveldt), de Woutertje Pieterse-lezing van Nasim Miradi, een onderzoek 'vanuit een postkoloniaal perspectief' naar de vraag 'hoe politiek correct zijn Pippi, Kuifje en Babar?', een interview met vier wannaars van de Jenny Smelik IBBY-prijs, en meer.

Literatuur zonder leeftijd verschijnt drie keer per jaar in de vorm van een boekje van rond 140 pagina’s en wordt uitgegeven onder auspiciën van de Stichting IBBY-sectie Nederland.
De abonnementsprijzen zijn in 2018: instellingen 47,50; particulieren 34,50; studenten 24,50 (bewijs van inschrijving meesturen; moet elk jaar vernieuwd worden). Abonnementen gaan in per volledig kalenderjaar (reeds verschenen nummers worden toegezonden).
Bestellingen voor losse nummers (19,95 euro per stuk) en abonnementen kunnen gericht worden aan het secretariaat van IBBY-Nederland.

Men kan zich als abonnee aanmelden via het secretariaat: IBBY-Nederland@planet.nl. Wie zich aanmeldt krijgt als welkomstgeschenk alle afleveringen van jaargang 2017.