Zoeken in deze blog

vrijdag 11 december 2020

Zo werden we mensen?

Altijd nieuwsgierig naar verklaringen voor kinderen van ons bestaan, of het nu in het klein is (Hoe worden baby's gemaakt?) of in het groot, zoals dit boek met de wonderlijke titel Zo werden we mensen, van Michael Bright (tekst, vertaling Jesse Goossens) en Hannah Bailey. De oorspronkelijke Britse titel is When We Became Humans, wat maar iets minder wonderlijk is.

Het wonderlijke zit 'm in het gebruik van we.

De titel is bijna de enige plek in het boek waar we kennelijk alle levende en gestorven mensen en hun voorgangers omvat. Wij zijn daar zo ongeveer iedereen inclusief voorouders, en sterker nog, we waren al iets voordat we mensen werden, want anders kun je geen mens worden.
Dat wordt nog volgehouden op p. 4, na de inhoudsopgave, in het eerste hoofdstukje, 'Wat is een mens?'.
 
We verbouwen voedsel, houden dieren en drijven handel tussen de continenten. We spreken en schrijven in moeilijke talen. We kunnen iets beredeneren, we doen ontdekkingen en we proberen te begrijpen hoe de wereld in elkaar zit. Met beeldende kunst, muziek en literatuur vieren we wat we zien en horen. Verfijnd gereedschap helpt ons om gebouwen en ingewikkelde machines te maken en we kunnen zelfs naar de ruimte reizen. Geen enkel dier doet dit allemaal.
 
Onder het plaatje houdt het op, kijk maar:
 
 
En op p. 8 heet het dat

onze vroegste voorouders leken het meest op boomspitsmuizen.

Daar kijken wij al naar hullie, 'onze voorouders'.
 
Die boomspitsmuizen brengen me op een eveneens wonderlijke onevenwichtigheid in dit boek. De illustraties lijken mij bedoeld voor kijkers van zeven of acht en ouder. De tekst lijkt me geschikt voor lezers van tien of elf en ouder. Zeg nu zelf, kan een achtjarige overweg met bovenstaande tekst, of met de hierna geciteerde?

         De naam zegt het al
De wetenschappelijke soortnaam voor de moderne mens is Homo sapiens, wat 'wijs mens' betekent. In de biologie hebben alle levende dingen een naam die uit twee woorden bestaat. Homo, mens, is de naam van het geslacht. Sapiens, 'wijs', is de soortnaam. Op de volgende bladzijden zie je de namen van verschillende van onze voorouders - maar van sommige staat er alleen een geslachtsnaam om het minder ingewikkeld te maken.

Toe maar. Afgezien van de vraag of levende dingen niet een contradictie is, blijken we al meteen wijs. Een opkikkertje bij zoveel dwaasheid om ons heen.
Hoe je homo sapiens moet uitspreken staat overigens pas op p. 28. Tot die pagina zal het voor onze achtjarige wellicht rijmen op 'tot ziens'. 
 
Het kan natuurlijk zijn dat ik de illustratiestijl 'te jong' inschat...
 
Het volgende hoofdstukje, 'Een klein begin',  waar die boomspitsmuizen vandaan komen, begint aldus.

De oudste primatenfossielen dateren van 65 miljoen jaar geleden. Die dieren waren voortgekomen uit primaatachtige wezens die leefden toen de dinosaurussen de wereld overheersten. Ze waren klein en bleven uit de buurt van de dino's door in bomen te leven.

Meteen opletten graag! Als je woorden als continenten en evolutie hebt overleefd (zie boven), als je hebt beseft dat 'we' natuurlijk ook makkelijke talen spreken en schrijven en ook wel eens onderling handel drijven in plaats van 'tussen continenten', dan weet je vast wel wat fossielen zijn (en anders zoek je het maar op), en wat primaten zijn werd al uitgelegd op de voorgaande pagina, namelijk

een subgroep van de zoogdieren waar enerzijds lemuren en lori's deel van uitmaken en anderzijds spookdiertjes, apen en mensapen (en dus ook mensen) onder vallen.
 
Eh, zoogdieren? Staat daarboven:
 
Mensen zijn zoogdieren. Zoals bij alle andere zoogdieren hebben mensen haren en drinken hun baby's moedermelk. Daar zit alles in wat een baby nodig heeft om te groeien.
 
Dit is géén bladerboek!
Voor die lemuren, lori's en spookdiertjes moet je maar naar de dierentuin, of internet. Dan hebben we de hominini en de hominidae al gehad en het verschil tussen mensen en mensapen is te leuk om niet te citeren:

Er is een duidelijk verschil tussen apen en mensapen: apen hebben een staart, maar mensapen niet. Kijk eens in de spiegel? Jij bent dus een mensaap.

Nogal wiedes, want in de spiegel zie je alleen je voorkant. Een staart valt goed te verbergen. Ik geef toe: apen hebben doorgaans erg lange staarten. In ieder geval maakt deze tekst korte metten met ideeën over de goddelijke status van de mens. Tenzij we de mensapen ook die status verlenen, met alles wat er verder nog bestaat of zou kunnen bestaan.

Na deze twee hoofdstukjes en 'Apentijd' komen we bij een bijzonder hoofdstukje, dat heel erg nodig werd, want 'Hoe weten we wie onze voorouders waren?'.

Door fossielen te bestuderen en hier wordt keurig uitgelegd wat fossielen zijn, al moet je wel weten wat sediment is en wat röntgenstraling, CT-scans en DNA zijn. O pardon, DNA is 'de chemische blauwdruk in onze celkernen'...
Celkernen?
Afijn, ik heb mijn leesbaarheidspunt wel gemaakt, geloof ik. Zelfs voor achtstegroepers is dit hier en daar een pittig vertoog, terwijl de illustraties lijken op die uit een prentenboek van hun jongere zusje of broertje.
 
 

In de hierna volgende hoofdstukjes worden 'onze voorouders' aan ons voorgesteld, te beginnen met Lucy. Niet alleen onze voorouders, ook types die genetisch zijn afgedwaald, zoals de homo floresiensis. Hun skelet, hun vermoedelijke bouw, wat ze aten, wat ze konden: stenen aanscherpen, vuur maken, schuilplaatsen, houten hutten, vlotten, speren en andere wapens, sieraden, boten, afbeeldingen, dieren temmen, wielen en karren, brood bakken, stenen huizen, werk verdelen, elkaar de kop inslaan (sorry, dat is mijn toevoeging), doden begraven, spullen ruilen, geneesmiddelen maken (of wat daarop leek), goden uitvinden, het schrift uitvinden en vooral zich vermenigvuldigen. (Hoe, dat staat er niet in. Ook niet dat er behalve spullen en voedingswaren ook mensen werden verhandeld.)
 

 
 
















 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
 
De laatste teksten, op p. 59, wil ik je niet onthouden:
 
      Bevolkingsexplosie
Ongeveer 10.000 jaar geleden leefden er 10 miljoen mensen op aarde. Tijdens het Romeinse Rijk waren dat er 200 miljoen. Nu zijn dat er 7,6 miljard en in 2100 misschien wel 11,2 miljard.
Zo'n enorme groei levert belangrijke vragen op. Waar moeten we met z'n allen wonen? Hoe kunnen we iedereen te eten geven? Hoe gaan we om met de planten en dieren en hoe beschermen we de natuur? De komende jaren zullen deze vragen alleen maar dringender worden.

      Sciencefiction of werkelijkheid?
Wetenschappers weten niet hoe de mens zich zal blijven ontwikkelen, maar er zijn een paar mogelijkheden. Misschien blijven we zoals we nu zijn, met een paar kleine veranderingen. Of er ontstaat een heel nieuw soort mens, hier op aarde of op de planeten waar we gaan wonen. Een derde optie is dat het menselijk brein gaat samenwerken met zelf denkende machines, en dat het menselijk lichaam helemaal verdwijnt. Wat denk jij dat er gaat gebeuren?

Fijn, zo'n open vraag waarop een gemiddelde jonge lezer als antwoord enkel een beetje kan gokken en fantaseren. Mooi voor een gesprek in de klas, maar de meester of juf weet het natuurlijk ook niet.
(Op welke planeten gaan we wonen? Haha. Loop naar de maan.)
Intussen toch een leerzaam boek, helaas met gebreken. Maar, voor zover ik kon nagaan, niet met onwaarheden. In deze tijd met oprukkende flat-earthers en andere werkelijkheidsontkenners kunnen we zo'n boek goed gebruiken in de schoolbibliotheek.
 
Achterin het boek een tweepagina-overzicht van de 'stamboom van de mens', een kaart van de migratie-bewegingen in de wereld en een register dat 'woordenlijst' heet.
 

Bright, Michael. Zo werden we mensen; onze ongelofelijke evolutie. Ills. Hannah Bailey, vert. Jesse Gossens. Lemniscaat, 2020. 64 p., ISBN 978 90 477 1190 2. Oorspr.: When We Became Humans, Quarto Publishing, 2019.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten