'Briljant!' Ik ken iemand voor wie dat doorgaans de hoogste lof is. Briljant idee, briljant plan, en zo. Ik moest aan haar denken toen ik Briljante planten kreeg. Voluit Briljante planten, over knappe koppen, boze bollen & ander geniaal groen, van Geert-Jan Roebers (tekst) & Margot Westermann (beeld en ontwerp).
Om maar met de deur in huis te vallen: Briljante planten is een briljant boek. Het is bedoeld voor mensen van pakweg 10 en ouder (en misschien soms wat jonger), en zo is het ook geschreven. Met vaart, humor, begrijpelijk. De auteur is heel zuinig met moeilijke woorden en die worden goed uitgelegd.
De illustraties zijn weelderig, uitbundig, grappig. Heel plantaardig, maar in het geheel niet documentair, behalve waar enkele soorten worden voorgesteld en dat is dus precies goed, want verder gaat het vooral over wat planten allemaal kunnen en doen.
En over wat planten kunnen denken en verzinnen. Dat is eigenlijk veel te antropomorf. Het wordt op de laatste pagina, in 'de kleine lettertjes', uitgelegd.
Ik citeer:
Tot slot nog dit. In dit boek lees je zinnen als 'Op een dag kreeg plant X een briljant idee' of 'Plant Y verzon wat anders'. Dan gaat het over evolutie. Daar valt een hele hoop over te vertellen, maar kort gezegd komt het hierop neer: kinderen lijken op hun ouders, maar er zijn ook verschillen. En als een van die plantenkinderen beter is in overleven, zal die ook weer meer zaden maken waar misschien een nog beter aangepast kind bij zit. Dat gaat niet van de ene op de andere dag en het hangt van toeval aan elkaar. Het zijn dus niet écht ideeën of besluiten, maar het werkt vaak wel zo. En het resultaat is, tja... briljant dus.
Dat lijkt mij een redelijk goede manier om evolutie in het kort uit te leggen en ik waardeer het zeer dat deze auteur moeite doet om het antropomorfisme te verklaren waarmee in veel non-fictie over dieren (en soms planten) zo achteloos wordt gestrooid. Gelovigen zullen wat aanhikken tegen dat toeval - het zij zo. God dobbelt.
De inhoud kent drie delen:
- 'Van groentje tot geniaal groen', 'wat planten zijn'.
- 'Sluwe slingeraars, knappe koppen', 'wat ze doen en wat ze denken'.
- 'Handige hulpjes, machtige meesters', 'Wat ze voor ons doen (en wat ze van ons denken)'.
Die drie delen zijn zelf ook weer onderverdeeld en worden voorafgegaan door een mooie inleiding onder de titel 'Altijd prijs'.
Dat slaat op de kansen die natuurliefhebbers hebben om dieren en planten waar te nemen. Dieren: je moet soms wat geluk hebben. Planten: 'altijd prijs'.
Om even te laten proeven volgt hier een stukje uit die inleiding.
Ga je weleens de natuur in? Naar de duinen of naar het bos? Geef maar toe, dat valt vaak tegen. De echte natuur is heel anders dan die in natuurboeken en natuurfilms.
Vogels zie je meestal wel, maar nooit zo goed als op tv. Voordat je zo'n vogel goed in je verrekijker hebt is hij alweer gevlogen. Ook vlinders zijn zenuwpezen. Prachtig hoor, maar als je ze van dichtbij wilt bekijken fladderen ze weg. Zoogdieren zijn helemaal een ramp. In de duinen zie je soms konijnen, in het bos een eekhoorn. Een vos of hert kom je zelden tegen en als je ze ontmoet is het maar voor even. Dassen en hermelijnen: zelfde verhaal, en egels zie je vaker plat dan bol. En wanneer spotte je voor het laatst een muis in het wild? Ze zijn er met duizenden, maar zich laten zien, ho maar.
De grote fout van veel natuurliefhebbers is dat ze de belangrijkste levende wezens niet zien staan. Ook niet als ze er bijna over struikelen. Krijg je eenmaal oog voor planten, dan is elke trip in de natuur een succes. Planten stellen je nooit teleur.
Ze zijn er.
Ze lopen niet weg.
Je kunt een mosje van zo dichtbij bekijken als je wilt.
Je mag elke bloem besnuffelen.
Je kunt planten zelfs proeven (al is dat wel op eigen risico).
Heb je het boek uit, dan weet je inderdaad veel meer over planten dan toen je begon. Het vertoog start al meteen met uitleg over hoe planten blijven leven, door het verzamelen van kooldioxide, water en mineralen. En wat ze met bladgroen doen.
Een stukje van die uitleg:
Frisse scheten
Het wordt nog gekker als je weet wat de plant vervolgens met die energie doet. Nee, hij gaat er niet zijn koude wortels mee verwarmen. Hij gaat er ook niet mee gamen, stofzuigen of een wasje draaien. De plant gebruikt de opgevangen zonne-energie om CO2 uit de lucht te halen.
CO2? SÉ-O-TWEE?
Is dat niet dat spul van die klimaatverandering? Ja, dat is het.
KOOLDIOXIDE wordt het ook wel genoemd of KOOLZUUR (niet te verwarren met zuurkool) of KOOLZUURGAS of BROEIKASGAS
CO2 is ook wat er ontstaat als je iets verbrandt. En het is wat jij uitademt, net als alle andere dieren. Maar planten ademen CO2 juist in. En dan doen ze iets heel knaps. Iets waar jij, wij, waar alles wat leeft deze groene wonderwezens heel erg dankbaar voor mogen zijn. Wat ze uitademen is... zuurstof!
ZUURSTOF?
Dat is toch dat spul dat wij inademen?
Ja, dat spul is het.
ZUURSTOFGAS wordt het ook wel genoemd of O2 wat je uitspreekt als O-TWEE
Die stof is zo bekend, dat je niet meer ziet wat een rare naam het is. Er is niks zuurs aan. Voor jou is het juist zuur als er geen zuurstof zou zijn. Een halve minuut zonder en je krijgt het stikbenauwd. Vijf minuten en je bent hartstikke dood. Die O2 is dus een superbelangrijk stofje. Maar goed, dat is CO2 eigenlijk ook. Zeker voor een plant, want die groeit ervan.
En zo verder. Ietwat vereenvoudigd (wat in 'de kleine lettertjes' dan weer wordt verantwoord) legt de auteur-verteller uit hoe dat omzetten van kooldioxide in zuurstof gaat...
... en dat planteneters daarvan profiteren.
Hierboven toon ik slechts een van de dubbelpagina's waar het tekentalent van Margot Westermann gul stroomt. Hieronder nog zo'n dubbelpagina, uit deel drie.
Deel twee is het langst en biedt een staalkaart van de vele vormen die in het plantenrijk te vinden zijn.
Deel drie gaat droog gezegd over het nut, inclusief dat van het giftige vingerhoedskruid.
In en vlakbij dit deel vinden we ook wat meer werkelijkheidsgetrouwe afbeeldingen van soorten, bijvoorbeeld de liggende vetmuur en weegbree op p. 78, de grassoorten bij het vertoog over groeipunten (geniaal, gras groeit onder het punt waar grazers bijten) op p. 119 en de start van deel 3 op p.125 en 126, of bijvoorbeeld de wilde kool en wittekool op p. 135 en de oerpeen en moderne peen, bloemkool en spruitjes op p. 134. Informatief, correct, wel saaier dan al die letterlijk en figuurlijk bloemrijker figuren op de overige bladzijden.
Ooms, tantes, let op, dit is het ideale cadeauboek voor jullie neven en nichten. En het mag in geen enkele schoolbibliotheek ontbreken.
Roeberg, Geert-Jan, & Margot Westermann. Briljante planten; over knappe koppen, boze bollen & ander geniaal groen. Gottmer, 2022. ISBN 978 90 257 7288 8, 144 p.