Uit een interview door Mirjam van Hengel met Deborah Levy in de Volkskrant 25-3-2023.
'Wist u meteen wat de stem voor deze boeken was?'
‘Nee, ik moest daarnaar zoeken. Ik moest een stem vinden die zowel zacht als taai, hard, vriendelijk, ruimhartig was, een stem die veel dingen tegelijk kon zijn. Die moet je ontwikkelen, je begint en gaat dimensies toevoegen. Ik dacht bijvoorbeeld na over zelfportretten in de beeldende kunst – ik werd er vandaag nog aan herinnerd omdat hier in Nederland nu die Vermeertentoonstelling is. Kijk naar het Meisje met de parel, een schilderij dat natuurlijk niet beschouwd wordt als een zelfportret van de schilder. Toch heeft die er, zoals in alles wat hij maakte, iets van zichzelf in gelegd. Hij boort een waarheid aan in zichzelf. Dat doet een schrijver ook.'
‘Voor elk boek moet je een andere stem vinden. Iedere schrijver heeft eindeloos veel mogelijkheden. Vrouwen worden van oudsher verondersteld ofwel enorm krachtig te zijn, ofwel fragiel en kwetsbaar, en ook schrijvende vrouwen presenteren zich historisch gezien vaak als het een of het ander. Alsof dat de enige smaken zijn, alsof we zo weinig keuzes hebben in hoe we ons tonen, hoe we ervaren, voelen en denken.’
'Er zijn in uw boeken ook veel stemmen van anderen te horen. Die van de "beste mannelijke vriend", van Celia die het schrijfhuisje verhuurt, van de beroemde schrijver die doet alsof de wereld van hem is. En er zijn citaten van andere schrijvers, overal tussendoor.'
‘In fictie heeft een schrijver zijn "avatars", personages die de verschillende eigenschappen en preoccupaties van de schrijver representeren. Bij een autobiografisch boek is dat anders. Ik moest zoeken naar een manier om ook andere stemmen toe te laten, want je wilt niet dat er alleen maar één stem, één personage aan het woord is, dat wordt claustrofobisch. Om een lezer te interesseren, maar ook om mijzelf te blijven interesseren, heb ik andere personages nodig om de subjectiviteit van de hoofdpersoon te bevragen. Zoals de vriendin in Onroerend goed die zegt: jij hoort juist thuis in de stad, je bent zo sociaal en een diva! Dan ga je je als lezer afvragen: is dat zo?’
In de moderne jeugdliteratuur wordt soms vergeten dat de verteller er toe doet. Wie vertelt, welke stem is aan het woord? Dus vind ik het prettig dat Deborah Levy hier zo uitgebreid over spreekt, over iets dat in drama en andere voordrachtskunst zo vanzelf spreekt. Verhalen komen niet uit de lucht vallen, ze worden verteld.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten