Zoeken in deze blog

vrijdag 2 juni 2023

Allemaal goede voorlezers?

Persbericht van Stichting Lezen:

'Moeders zijn nog altijd de voornaamste leesopvoeders: zij hebben meer kennis van (recente) kinderliteratuur dan vaders, opa’s en oma’s en kunnen hun kinderen dus ook het beste toegang bieden tot interessante boeken. Voor het overige zijn er geen verschillen tussen mannelijke en vrouwelijke opvoeders en ook niet tussen ouders en grootouders in de interactie bij het voorlezen. Ouders en grootouders, en mannelijke en vrouwelijke opvoeders, doen gemiddeld ongeveer evenveel inhoudelijke, cognitief uitdagende uitingen tijdens het voorlezen. Dit blijkt uit het onderzoek Twee generaties, een verhaal van Roel van Steensel, hoogleraar Leesgedrag voor Stichting Lezen.

De vraag naar de rol van de grootouders is relevant omdat zij een grote rol in opvoeding en dus ook in de leesopvoeding spelen. Dat er geen verschillen in voorleesinteractie bestaan, betekent dat moeders, vaders, opa’s en oma’s hun (klein)kinderen evenveel stimuleren tijdens het voorlezen. Wel zouden grootouders en vaders meer kennis over actuele kinderliteratuur aangereikt kunnen krijgen. ‘Het mooie van dit onderzoek is dat blijkt dat alle opvoeders, zowel ouders als grootouders, goed kunnen voorlezen’, aldus Gerlien van Dalen, directeur-bestuurder Stichting Lezen.
'

Dat laatste is een verrassende uitspraak, die ik niet terugvind in de korte samenvatting van het onderzoek. Het zou heel goed nieuws zijn: alle opvoeders in Nederland kunnen goed voorlezen. De Voorleesexpress kan wel ophouden...
Helaas vermoed ik dat Gerlien van Dalen bedoelde dat grootouders gemiddeld even goed voorlezen als ouders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten