... maar niet altijd.
Want
Als hetzelfde woord uit verschillende monden komt, steeds weer opnieuw, wordt het moeilijker te negeren. Het wordt een soort waarheid.
Drup
drup
drup...
Zo groeien stalagmieten in het donker.
Zo groeien gruwelen binnen in ons.
Dan ga je denken dat je slecht bent. Want iedereen zegt het.
Toch lukt het hoofdpersoon en verteller Faye om nog een beetje twijfel te koesteren. Want ze kan zich niet herinneren wát ze dan aan slechts heeft gedaan. Het was buiten, het was nacht, er was storm en onweer, een boom - en haar tante, een bijl en bloed. Haar vader is op dat moment een zombie, haar tante stuurt haar 'voor haar eigen bestwil' naar een kostschool op een verafgelegen Schots eiland voor heel moeilijke, 'slechte' kinderen. Zo moeilijk dat er wel eens een kind verdwijnt.
Het is 1932, leren we op p. 37. Faye's vader, Arthur Fitzgerald, is een bekende bioloog, maar is gebroken uit de oorlog gekomen en bovendien wegens een onwaarschijnlijke theorie terzijde geschoven in vakkringen. Een moeder is niet in zicht. (Wordt later verklaard.) Zijn zus Christina bestiert het gezin, maar dat gaat dus niet goed. Lijkt het. Faye is een echt buitenkind, doet het niet goed op de diverse scholen, en er is dus dat drama.
Eenmaal aangekomen op die school van Doctor en Violet Lighter blijken er slechts acht leerlingen te zijn, nee, zeven want een is net overleden. Lijkt het.
Dit is het soort verhaal waarvan het zonde is de intrige uit de doeken te doen. Het soort verhaal dat je in een klas kan voorlezen en dat leerlingen dan gaan smeken om het vervolg.
Er zit veel weer en wind en duisternis in, de school is gevestigd in een oude abdij vol geheime gangen en schuilplaatsen, de kamers van de leerlingen zijn de oude cellen van monniken, uiterst sober ingericht en 'zuster Violet' doet die kamers 's avonds op slot om de leerlingen 'tegen elkaar te beschermen'. Een decor om rillend van te genieten, 'aan de rand van de nacht'.
En een intrige die op zich helemaal niet zo vernieuwend en bijzonder is maar wel heel knap en kleurrijk opgebouwd, vol cliffhangers, zijlijntjes en spanning. Waarbij er ook nog plaats is voor vriendschap, solidariteit en zelfs liefde, voor opoffering en heldhaftigheid en een klare keuze tussen goed en kwaad. En een achter een waterval verborgen bos, een grote hertenbok, een slimme en trouwe hond en jawel, een bijl.
In ieder van ons zit wel iets slechts, weet een van de kinderen (is het Boudicca of prins Filiberto?) Faye te vertellen, zo ver gaat de nuance zeker in dit verhaal, maar niet zo ver dat aan het eind niet zonneklaar is wie er misdaden hebben begaan. Dat is op zich net zo lekker ouderwets en veilig als dat het de kinderen zijn die in opstand komen en de boel weten te ontmantelen. Wat voor boel, dat vertel ik niet. Wel dat Faye zich uiteindelijk, dankzij die bijl, weet te herinneren wat er voorviel, die ene nacht, en dat is een bevrijding.
Even lekker ouderwets is het dat het verhaal een volmaakt happy end heeft. Bij elkaar zoveel knap opgebouwde spanning en emotie dat je de auteur die paar onwaarschijnlijkheden en niet-essentiële losse eindjes ('Prins' Filiberto?) graag vergeeft.
Strange, Lucy. Het eiland aan de rand van de nacht. Vertaling: Aleid van Eekelen-Benders. Gottmer, 2024. ISBN 978 90 257 8035 7, 118 p. Oorspr.: The Island at the Edge of Night, Chicken House, 2024.
NB. Voor de jongere lezers, die zich afvragen waar 'Die Gedanken sind frei' op slaat? Zie Wikipedia. Of Youtube. En de verklaring voor de mooie tekeningen van boomwortels boven ieder nieuw hoofdstuk: p. 132. Ze zijn van Katie Hickley.
Lucy Strange debuteerde in 2016 met The Secret of Nightingale Wood (Het geheim van het nachtegaalbos). Daarna volgden met regelmaat nieuwe titels, waaronder het in dit blog besproken Sisters of the Lost Marsh (2021, De zusjes uit het Verzonken Moeras).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten