Begin januari 2013 lag Literatuur zonder leeftijd 89 (winter 2012) in de brievenbus. De 89e editie van een tijdschrift-in-boekvorm dat ik zelf een tijdje mocht uitgeven. De redactie (Toin Duijx, Karen Ghonem-Woets, Vanessa Joosen, Helma van Lierop-Debrauwer, Sanne Parlevliet en hoofdred. Bea Ros) hoopt ons 'in 2013 weer te begroeten'. Ik neem aan dat dit betekent dat we met nummer 89 niet de laatste editie in handen hebben. Knap werk, om met zo'n 500 abonnees overeind te blijven. Veel liefdewerk, en bijdragen zonder honorarium.
Deze editie, 164 pagina's dik, opent met een 'eerste verkenning' door Wilma van der Pennen van 'debutanten 2000-2012', in feite overigens 2001 t/m 2012, twaalf jaar. En hoewel het tijdschrift Literatuur zonder leeftijd heet gaat het hier over debutanten jeugdliteratuur. Om dat te snappen moet je de geschiedenis van dit periodiek kennen en ermee instemmen dat jeugdliteratuur ook literatuur is en in principe voor iedereen die kan lezen of luisteren. Vanzelfsprekend voor het kleine wereldje van de jeugdliteratuurexperts, maar niet daarbuiten.
Wie zijn die debutanten? Wilma van der Pennen selecteerde er 400, uit binnen- en buitenland. Opmerkelijk: in de onderzochte periode nam het aantal buitenlandse debuten toe in verhouding tot het aantal oorspronkelijk Nederlandstalige debuten. En bij die oorspronkelijk Nederlandstalige debuten (228) vond de afname hoofdzakelijk plaats in Nederland, het aantal Vlaamse debuten per jaar bleef min of meer schommelen tussen 3 en 6 per jaar. Overigens zijn die buitenlandse (vertaalde) debutanten dat alleen in het Nederlandstalig gebied: of de betreffende titel ook hun eerste werk was, daarnaar is niet gekeken. En ze komen grotendeels uit Engelstalige gebieden.
Wilma telde per jaar, per uitgeverij, geboortejaren (158 blijken geboren tussen 1960 en 1969), per 'doelgroep' (246 voor 9-15 jaar), genres (211 'realistische verhalen'), pikte er 16 'BN-ers' uit, en keek hoeveel er in de prijzen vielen (74). Namen vallen, afgezien van het rijtje BN-ers, te hooi en te gras, vooral onder 'leeftijd debutanten'. Peter Verhelst wordt als debutant opgevoerd, hoewel die in 1987 debuteerde met de dichtbundel Obsidiaan, en dat geldt voor meer auteurs. In weerwil van de tijdschrifttitel ben je dus toch een debutant als je je eerste kinderboek uitbrengt. Aardig is dat ze wijst op zeer jonge debutanten: Renske Derkx, Milou van der Horst, Maren Stoffels e.a.
Voor meer namen moeten we zijn bij Jaap Friso, van Jaapleest. Hij bespreekt diverse debutanten: o.a. Benny Lindelauf, Floortje Zwigtman, Simon van der Geest, Jaap Robben, Derk Visser en Anna Woltz.
Daarmee is het thema gedaan, behalve dat Bea Ros aandacht besteedt aan het project ABCyourself, ondanks de naam een Nederlands initiatief, bedacht door Edward van de Vendel, en dat er ook nog ruimte voor een ander soort debutanten is gemaakt: studenten van de Tilburgse master jeugdliteratuur kregen de kans om auteurs en illustratoren te interviewen: Imme Dros, Simon van der Geest, Florian Kullberg, Ted van Lieshout, Klaas Verplancke, Vanessa Verstappen.
Dit plus de hier niet genoemde bijdragen maakt deze editie tot een van de levendigste in de rij. Smullen voor wie alles over jeugdliteratuur wil weten, zelfs hoe 'eind negentiende-eeuwse en hedendaagse sprookjesbundels door voorwoorden worden ingekaderd' (Rosalyn Eva Borst). Maar misschien minder toegankelijk voor de leerkracht die iets meer over jeugdliteratuur wil weten dan de jaarlijkse CPNB-brochures. Maar daarvoor is dit periodiek met academische status dan ook niet bedoeld.
Wel Leesgoed, waarvan ik op 12 januari 2013 het 5e nummer van 2012 ontving (!). Maar dat houdt op te bestaan.
Deze editie, 164 pagina's dik, opent met een 'eerste verkenning' door Wilma van der Pennen van 'debutanten 2000-2012', in feite overigens 2001 t/m 2012, twaalf jaar. En hoewel het tijdschrift Literatuur zonder leeftijd heet gaat het hier over debutanten jeugdliteratuur. Om dat te snappen moet je de geschiedenis van dit periodiek kennen en ermee instemmen dat jeugdliteratuur ook literatuur is en in principe voor iedereen die kan lezen of luisteren. Vanzelfsprekend voor het kleine wereldje van de jeugdliteratuurexperts, maar niet daarbuiten.
Wie zijn die debutanten? Wilma van der Pennen selecteerde er 400, uit binnen- en buitenland. Opmerkelijk: in de onderzochte periode nam het aantal buitenlandse debuten toe in verhouding tot het aantal oorspronkelijk Nederlandstalige debuten. En bij die oorspronkelijk Nederlandstalige debuten (228) vond de afname hoofdzakelijk plaats in Nederland, het aantal Vlaamse debuten per jaar bleef min of meer schommelen tussen 3 en 6 per jaar. Overigens zijn die buitenlandse (vertaalde) debutanten dat alleen in het Nederlandstalig gebied: of de betreffende titel ook hun eerste werk was, daarnaar is niet gekeken. En ze komen grotendeels uit Engelstalige gebieden.
Wilma telde per jaar, per uitgeverij, geboortejaren (158 blijken geboren tussen 1960 en 1969), per 'doelgroep' (246 voor 9-15 jaar), genres (211 'realistische verhalen'), pikte er 16 'BN-ers' uit, en keek hoeveel er in de prijzen vielen (74). Namen vallen, afgezien van het rijtje BN-ers, te hooi en te gras, vooral onder 'leeftijd debutanten'. Peter Verhelst wordt als debutant opgevoerd, hoewel die in 1987 debuteerde met de dichtbundel Obsidiaan, en dat geldt voor meer auteurs. In weerwil van de tijdschrifttitel ben je dus toch een debutant als je je eerste kinderboek uitbrengt. Aardig is dat ze wijst op zeer jonge debutanten: Renske Derkx, Milou van der Horst, Maren Stoffels e.a.
Voor meer namen moeten we zijn bij Jaap Friso, van Jaapleest. Hij bespreekt diverse debutanten: o.a. Benny Lindelauf, Floortje Zwigtman, Simon van der Geest, Jaap Robben, Derk Visser en Anna Woltz.
Daarmee is het thema gedaan, behalve dat Bea Ros aandacht besteedt aan het project ABCyourself, ondanks de naam een Nederlands initiatief, bedacht door Edward van de Vendel, en dat er ook nog ruimte voor een ander soort debutanten is gemaakt: studenten van de Tilburgse master jeugdliteratuur kregen de kans om auteurs en illustratoren te interviewen: Imme Dros, Simon van der Geest, Florian Kullberg, Ted van Lieshout, Klaas Verplancke, Vanessa Verstappen.
Dit plus de hier niet genoemde bijdragen maakt deze editie tot een van de levendigste in de rij. Smullen voor wie alles over jeugdliteratuur wil weten, zelfs hoe 'eind negentiende-eeuwse en hedendaagse sprookjesbundels door voorwoorden worden ingekaderd' (Rosalyn Eva Borst). Maar misschien minder toegankelijk voor de leerkracht die iets meer over jeugdliteratuur wil weten dan de jaarlijkse CPNB-brochures. Maar daarvoor is dit periodiek met academische status dan ook niet bedoeld.
Wel Leesgoed, waarvan ik op 12 januari 2013 het 5e nummer van 2012 ontving (!). Maar dat houdt op te bestaan.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten