Dat was een fraai opstel van Kees 't Hart, in De Groene Amsterdammer 3-7-2014, een prachtig themanummer over narcisme (ondertitel: 'me, my selfie and I', met Kim Kardashian op het voorblad), over 'Onbegrepen helden, egotrips in de literatuur'.
'Romans zijn selfies. Romanschrijven komt voort uit narcisme. Keer op keer zetten schrijvers zich, al dan niet vermomd als romanpersonage, in het centrum van de belangstelling. En precies dat is, volgens het handboek voor mentale afwijkingen, de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, het belangrijkste symptoom van narcisme.'
Een fraai samenvattend begin en het wordt uitvoerig en mooi toegelicht. Philip Roth komt langs (Operation Shylock), maar ook A.F.Th., Louis Couperus, W.F. Hermans, de auteur zelf e.a., en veel dagboeken over het ontstaan van romans. 'Thomas Mann schreef uitgebreid over het ontstaan van zijn roman Doctor Faustus. Zelfkritiek kom je er niet in tegen, de narcist heeft daar nu eenmaal geen talent voor.' Het is tongue-in-cheek, maar zo subtiel dat het niet als onzin overkomt.
Het door hem geponeerde verschijnsel is niet van alle tijden. 'Pas rond de achttiende eeuw ontstonden ideeën over de schrijver als centrum van de wereld. Niet meer de godheid of de koning maar de schrijver.' En hij wijst Saartje Burgerhart aan als start.
Ik citeer het einde van zijn opstel.
'Zelf narcist worden? Is dat niet het grote doel? Of zijn we dat al? Tenzij er natuurlijk een stroming in de letteren en de kunst opkomt waarin we ter ere van anderen moeten schrijven. Van de godheid, van de koning, van de natuur. En niet van onszelf.
Maar dat zal niet snel gebeuren. Maak uw borst maar nat, het zal alleen maar toenemen. "Echtheid" wordt, nee is, hierbij het nieuwe sleutelwoord. Niks geen verschuilen meer achter fictie, die tijd is voorbij. Alles zelf meegemaakt. Echt gebeurd? Ja, echt gebeurd. Verdriet gehad? Ja, enorm. Waarom zou niet iedereen een boek mogen schrijven over het sterfbed van zijn ouders, het verraad van een geliefde of het verongelukken van een naaste? Iedereen heeft het recht met zijn verdriet in het centrum van de wereld te staan. Ik en de wereld, de wereld en ik. Niet langer meer alleen op de wereld. Maar samen. Of zoiets. Met jezelf als schrijver belangeloos en bescheiden glimlachend in het centrum van je hele emotionele huishouding.'
Het deed me prompt denken aan een bespreking van de serie Gomorra, die dit jaar uitgezonden gaat worden. Sleutelwoorden: waar, echt gebeurd, 'gebaseerd op' (het boek van Roberto Saviano). Jawel, maar het blijft wel fictie, geen documentaire.
Nemen we het vertoog serieus, dan zou de rol van de verteller veranderd zijn in een maskerade: achter de verteller schuilt de schrijver, hongerend en hengelend naar erkenning. Maar school achter de oude verteller (hoor wat ik te verkondigen heb, blijf luisteren) ook niet een ego?
In datzelfde nummer ook nog zo'n bijdrage van Christiaan Weijts, 'De boekloze schrijver', die wat plagerig wijst op de groeiende aandacht voor de auteur. Van Jan Cremer via Jan Wolkers (zijn 'woeste haardos'), Harry Mulisch ('de neus') en Conny Palmen ('het piekhaar') naar auteurs die zo vaak te zien zijn dat we wel hun naam maar niet hun werk kennen: Nico Dijkshoorn, Bart Chabot, Johan Fretz, Anton Dautzenberg ('een geval apart'), Akyol Özcan. Hebben auteurs nog boeken nodig?
'Bij Reve en zijn tijdgenoten wás er tenminste nog een dilemma. Publiek en auteur hadden dezelfde belang: ze wilden dat er goede boeken kwamen, en de clownsnummers op tv, die namen ze voor lief. Nu dreigt de radicale omkering: auteur en publiek nemen de boeken voor lief. Voorlopig nog eventjes wel.'
Geen opmerkingen:
Een reactie posten