Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
donderdag 23 april 2015
Valavond
Valavond is een mooi, 'Zuidnederlands' (laten we zeggen: Vlaams) woord voor de avondschemering, de deemstering (nog een prachtig woord). Het is extra mooi doordat er val inzit, en in Valavond maakt iemand, figuurlijk gesproken, een enorme val - door iemand in een val te laten lopen, als u me nog kan volgen. En verder vinden nogal wat zaken plaats in het duister,
Het is niet vreemd dat dit verhaal een Vlaamse titel kreeg, want het speelt zich af in België, ten noorden van Antwerpen, en de vertellers passen gul Vlaams idioom toe. Een 'Noordnederlandse' (de termen zijn uit Van Dale's woordenboek) lezer moet daar maar even aan wennen.
Vertellers, er zijn er formeel twee: deels is de hoofdpersoon aan het woord, Mona (eigenlijk Jeanne), een boerendeerne die emplooi vindt als serveuse in een 'uitzuipcafé' (de Londres) in Mariaburg, en een uitzuipcafé is een etablissement waar vooral mannelijke klanten worden verleid tot flink innemen en uitgeven, maar anders dan in de omringende hoerenkasten (er zijn er juist in Mariaburg nogal veel) is er een 'zilveren grens' aan het betasten van het vrouwelijk personeel.
In de andere delen is een anonieme verteller aan het woord, die diverse andere hoofdpersonen van dichtbij volgt: de neven Stan en Fons (die later in het verhaal halfbroers blijken), en Marieke, die niet kan kiezen tussen die twee.
Andere belangrijke personages worden met iets meer afstand gevolgd: cafébazin Angèle, kapster Simone, buurvrouw en bakker Germaine (moeder van Stan), met haar verlamde en getraumatiseerde echtgenoot Leo, advocaat Gregoor en anderen.
Die twee vertellers zitten elkaar niet in de weg, al is er één passage (op p. 38) waarvan ik niet duidelijk vond wie er nu eigenlijk aan het woord was en wiens/wier gedachte werd weergegeven. ('In De Londres liep er geen vader rond die flesjes nagellak kapotsmeet en foeterde dat beschilderde vrouwen eruitzagen of ze te koop waren. Zou die Mona te koop zijn?')
Ze hanteren dezelfde stijl, zodat ik me halverwege het verhaal afvroeg waarom het hele verhaal niet gewoon door die anonieme verteller wordt gedaan. In feite is dat namelijk zo, alleen doet ze (die anonieme verteller die we voor het gemak maar even Marita noemen) soms even net alsof ze Mona is.
Jeanne, de verlegen wees die is opgegroeid bij een tante en nonkel, vindt dus op haar zestiende emplooi in de Londres, onder de hoede van de hartelijke Angèle, die haar een nieuwe naam geeft, Mona. Het is mei 1935. Ze is beland in een roddeldorp, waar iedereen elkaar in de gaten houdt. Ze vindt buurjongen Stan een stuk, maar helaas heeft Stan een oogje op Marieke. Marieke kan maar niet kiezen tussen Stan en Fons, hoewel Fons niet op haar uit is. En een van de vaste gasten van De Londres, advocaat Gregoor, heeft weer een oogje op Mona. Ach, de liefde...
Maar hierbij blijft het niet. Er gebeuren zaken in Duitsland die het dorp verdelen in voor en tegen. Gregoor blijkt een fervent aanhanger van Hitler en zet deze voorkeur om in bijeenkomsten en meer - zijn groepje, om zo maar te zeggen, blijkt ook te zitten achter verwoestingen van synagoges e.d.. Buurvrouw Germaine sympathiseert, Stan ook, min of meer - maar Marieke heeft vriendschap gesloten met Gabriel en 'Moeder Sarov', de vertelster van het kinderuurtje van de SAROV (Socialistische Arbeiders Radio Omroep Vlaanderen) - en Gabriel is een Jood. Mona vindt Gregoor een griezel, maar vleit hem om inlichtingen te verzamelen, die ze doorgeeft aan Marieke, die ze weer doorgeeft aan Fons, die journalist is voor een niet erg Duits-gezind dagblad en in de oorlogsjaren verzetsdaden pleegt.
Marieke is dan inmiddels al getrouwd met Stan (1939), maar dat huwelijk loopt na een jaar of wat spaak, door een dramatisch voorval dat te maken heeft met Stans volgzaamheid (moeders wil is wet) en onvermogen om Marieke te volgen in haar afkeer van de Duitsgezinden.
Langzaam maar zeker sluipt de tweedracht, en later de oorlog het verhaal in. Het wordt steeds heftiger en de ontknoping, de val die ik hierboven noemde, heeft zowel hiermee als met de liefde te maken, een drama van de bovenste plank. Maar ik ga dat hier niet uit de doeken doen, wie het wil weten, kope het boek.
Het is een ingewikkelde, maar niettemin te volgen plot en niet eens zo onwaarschijnlijk, op de verwantschap en verwisseling van Stan en Fons na, maar die onwaarschijnlijkheid is hier wel te pruimen.
Ik til één episode uit het verhaal die ik typerend vind, en ook mooi gevonden. Op een gegeven moment (in december 1942) wordt het varken Adolf geslacht. Dat moet Mona doen, want die heeft als boerenkind ervaring. Ze weet het inderdaad te volbrengen. En:
'Zo gauw Roza, Angèle en Victor de kelder uit waren, pakten Marieke en ik elkaar beet. We knepen in elkaars armen, rammelden aan elkaars schouders.
Ik staarde naar de bloederige keldervloer en al dat verhakselde vlees.
Ik wist waar Marieke aan dacht, al zaten we nu niet op de zolder van haar huis, achter de kist, onder de deken, met ons oor tegen het radiotoestel aan gedrukt. Ik hoorde het deuntje van de BBC ook hier. En daarna de verklaring van de geallieerde landen. Een week lang had de BBC ze uitgezonden, elke dat werd ze herhaald, meermaals per dag. Tot we ze vanbuiten kenden.
"Dat de Duitse autoriteiten thans ten uitvoer brengen, het dikwijls door Hitler geuite voornemen het Joodse volk in Europa uit re roeien. Uit alle bezette landen worden Joden naar oost-Europa overgebracht. In Polen, dat de Duitseers tot hun voornaamste abattoir hebben gemaakt..."
Abattoir, slachthuis, dat woord achtervolgde me sindsdien. Dag en nacht ging ik ervoor op de vlucht, het kon, het mocht niet binnenkomen.
"Van hen die weggevoerd worden, wordt later taal noch teken vernomen. De krachtige onder hen worden langzaam doodgewerkt in arbeidskampen. De zwakken laat men sterven van kpude of honger, of zij worden door massa-executies afgeslacht. Het aantal slachtoffers wordt geschat op vele honderdduizenden onschuldige mannen, vrouwen en kinderen."
Nu was er geen houden meer aan. Dat afschuwelijke woord beukte de deur in, stampte naar binnen en sloeg me omver.
Nu pas zag en hoorde en rook en voelde ik e echt iets bij. Bij Adolfs abattoir.' (p. 188)
Men ziet, Marita is niet bang voor dik-theatrale effecten. Achterin het boek is een verklaring opgenomen over werkelijkheid en fictie in dit verhaal. De genoemde verklaring berust op werkelijkheid: die werd op 17 december 1942 uitgezonden door de BBC, European Service, en werd een week lang herhaald.
Nog zo'n dik theatraal effect is de geboorte van Marieke's zoon (december 1944), p. 218-226, waarbij Mona assisteert, Mona die nu juist volledig uit de gratie was geraakt door haar manoeuvre die leidt tot de arrestatie van een van de twee halfbroers, en wanhopig probeert Marieke, die haar niet meer wil zien, tot verzoening en vergeving te bewegen. En juist dan beginnen de weeën. Er wordt om de vroedvrouw (met de fraaie naam Moeke Pisdoek) gestuurd, maar intussen gaat de geboorte plaatsvinden. Mona herinnert zich hoe dat met koeien op de boerderij gebeurde.
'"Maar als..."
"Als het moet, kan ik een beetje helpen. Op de boerderij hielp ik bij het kalveren." Ik zei er niet bij dat de koeien op de boerderij bijna altijd hun plan trokken. De weinige keren dat ik erbij werd geroepen om nonkel te helpen, was er iets mis. Dan moest er gekozen worden: koe of kalf. Dan werd er gesleurd en getrokken, soms zelfs aan stukken gekapt. Werd er voor de koe gekozen, dan sneed nonkel haar jong kapot nog voor het geboren was, dan ging hij zo tekeer dat dat moederlijf in in een abattoir veranderde. Werd er voor het kalf gekozen, dan overleefde die koe het werpen niet en kwam dat kalf vanuit een kadaver ter wereld.
Waarom bleven die afgrijselijke beelden me bestoken? Ik probeerde ze weg te duwen door heel hard te denken aan al die gave, blinkende kalfjes die door hun moeders proper werden gelikt.
Buiten klonk er kabaal. De sirene loeide nog harder.
Op straat gilde een vrouw: "Terug de kelder in!"' (p. 218-219)
Ter geruststelling: de geboorte verloopt goed. Dankzij Mona.
'Stappen donderden de keldertrap af. Jos stormde naar binnen. Ik hoorde een bonk.
"Laat hem. Die komt vanzelf weer bij." Moeke Pisdoek liep naar Marieke. Haar vingers gleden over het kindje. "Goed gedaan."
Marieke wees naar mij.
"En gij ook goed gedaan, Mona. Geeft ge mij de schaar?"
Ik bracht haar de schaar. "Ik heb ze ontsmet."
"Knipt gij de navelstreng maar door, Mona."
Marieke knikte.' (p. 224)
Het is een hartverscheurende passage en toont Marita op haar best.
De bevrijding breekt aan en veel mensen zijn blij - behalve enkelen, waaronder Marieke en Mona, die met een loodzwaar geheim rondlopen.
Het moet er uit, dat geheim. Het verhaal eindigt met de aanzet tot een bekentenis door Mona. Bij wie anders dan de immer trouwe Angèle?
Laatste zinnen:
'Angèle legde haar hand op de mijne: "Vertel het maar."
Ik nam mijn aanloop. Linkervoet, rechtervoet. Linkerarm, rechterarm.
Misschien hielp het wel om in het vervolg hardop te zeggen wat ik zou gaan doen, zodat ik mijn eigen stommiteiten hoorde en ze herkende, nog voor ik ze zou begaan.
Maar nee, zo simpel was het niet.
Ik wist niet of het me zou lukken, maar ik zou het wel proberen.
Uit alle macht zou ik proberen om nooit meer iets te doen waarvan ik de herinnering niet zou kunnen verdragen.' (p. 242)
En die laatste episode leverde ook het antwoord op de vraag waarom verteller Marita zich zo nu en dan vermomt als Mona: deze en voorgaande dramatische episodes worden er sterker door.
Een prachtig en krachtig verhaal, voor lezers van veertien en ouder.
De afbeelding op de voorkant is uit commerciële motieven gekozen, vrees ik. Eigenlijk zou er iets met duiven op moeten, bijvoorbeeld een duivepoot met een briefje eraan. Wie dat wil snappen, leze het boek.
Sterck, Marita de. Valavond. Querido, 2014. ISBN 978 90 451 1730 0.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten