Zoeken in deze blog

donderdag 23 augustus 2018

Vakdidactiek en de onleesbaarheid van onderzoeksverslagen

Bij Levende Talen Magazine 2018-5 ontving ik een bijlage getiteld Vakdidactisch onderzoek en de onderwijspraktijk. Een kloek werk, formaat LTM (A4), 104 pagina's. Blijkens de inleiding was dit een initiatief van promovenda Jasmijn Bloemert: ze vond dat 'haar onderzoek alleen geslaagd is wanneer de opbrengsten ervan gedeeld kunnen worden met scholen en docenten, en wel op zo'n manier dat zij het ook daadwerkelijk als nuttig zien.'
Er waren er meer met dat idee en het resultaat werd deze bijlage, onder redactie van Jasmijn Bloemert, Kees de Glopper, Wander Lowie, Clary Ravensloot, Klaas van Veen en Johan Graus (eindredactie). Een grotendeels Gronings gezelschap, voorzover ik kan nagaan.

Er staan 20 artikelen in en die ga ik niet samenvatten, ik pik er hier en daar iets uit. Ze zijn er in twee soorten: samenvattingen van onderzoek en wat persoonlijker getinte opstellen. Van die laatste trok 'Helder gedacht en helder geschreven' van Klaas van Veen mijn aandacht. Het beste opstel in deze bijlage.
Intro:
'De resultaten van vakdidactisch onderzoek moeten per definitie relevant zijn voor docenten. Voorwaard is wel dat die onderzoeken helder zijn bedacht en helder opgeschreven.'

Waarvan akte.
En het opstel begint met een schot voor de boeg:

'Eén van de antwoorden op de vraag waarom er zo weinig onderwijsonderzoek daadwerkelijk wordt gebruikt in de school, heeft te maken met de onleesbaarheid van veel van dit soort onderzoeken. Vaak is het nodeloos theoretisch of methodologisch ingewikkeld, moeilijk geschreven, vol met jargon en barstensvol met referenties, gepubliceerd in Engelstalige tijdschriften die kennelijk in de onderzoekswereld hoog scoren maar waar je als docent meestal niet bij kan komen.'

Nou, dat kunnen minstens de helft van de artikelschrijvers van deze bijlage zich in meer of mindere mate aantrekken, net als de redactie van LTM. Die artikelschrijvers  hadden dit opstel kennelijk nog niet gelezen. En:

'Natuurlijk moet onderwijsonderzoek goed theoretisch en methodologisch onderbouwd zijn, maar dat is nog geen reden om ingewikkeld te schrijven of om jargon te gebruiken.'

Dat 'helder bedacht' legt hij zo uit:

'Naast het helder en toegankelijk formuleren is het een kenmerk van onderzoek dat het goed 'bedacht'  is: "Niets is gemakkelijker dan zo te schrijven dat geen mens er wat van snapt, zoals er ook niets moeilijker is dan belangrijke gedachten zo uit te drukken dat iedereen ze wel móét begrijpen." Dat is een uitspraak van Schopenhauer.

Het is verleidelijk om alle andere bijdragen in deze bundel hieraan te toetsen, zoals ik (nog onwetend van dit opstel) deed met dat artikel dat ik in mijn bespreking van nummer 5 behandelde.
Ik zal dat niet doen, te veel bloedspetters, met al dat gegoochel rond 'feed-up, feedback en feedforward', bijvoorbeeld in zo'n artikel dat het stappenplan Prépablog aanbeveelt voor het werken met schrijfopdrachten. Niet dat dit stappenplan geen nut zou kunnen hebben, maar het artikel had makkelijk met de helft kunnen worden bekort. Of het ontmoedigende artikel van Hans Das over 'Hoe lezen leerlingen poëzie en wat betekent dat voor onze lessen'. Ontmoedigend niet omdat de strekking zo erg is, integendeel, luisteren naar en praten met je leerlingen kan immers nooit kwaad, maar door de zware wetenschappelijke deken die eroverheen wordt gelegd, met bijbehorend stijf proza.

Het is jammer, zulke artikelen, want al met al is dit natuurlijk een prachtige verzameling lopende onderzoeken, die ondanks de wetenschappelijke stijfselkist voldoet aan het doel dat de samenstellers beoogden.
Er is wel weinig aandacht voor de bagage van de docent zelf. Die komt uit de meeste bijdragen toch te voorschijn als de meester die worstelt met de vraag hoe hij (of zij, enz.) zijn leerlingen de nodige kennis en vaardigheden zou kunnen bijbrengen. Niet of minder (heb niet álles nauwkeurig gelezen) met de vraag welke positie de docent zelf in dat proces inneemt, op welke manier hij het best met zijn leerlingen kan omspringen, of zijn kennis inderdaad het alpha en omega is, of hij wel de nodige inspiratie biedt. Er worden de nodige protocollen en schema's over de lezer uitgestort, maar nergens staat te lezen hoe een docent louter door zijn inspirerende rol zijn leerlingen tot grote hoogte zou kunnen brengen.

Ik herinner me dat er een onderzoek is geweest naar welke leesmethode het best zou werken in het basisonderwijs. Uitkomst: succesvol leesonderwijs hangt vooral af van wie er voor de groep staat, méér dan van de gebruikte methode...



Levende Talen Magazine (LTM) wordt uitgegeven door Levende Talen. Het richt zich in het Nederlands tot talendocenten en alle anderen die beroepshalve of persoonlijk belang stellen in het talenonderwijs. LTM verschijnt achtmaal per jaar. 
Leden van Levende Talen ontvangen acht keer per jaar Levende Talen Magazine én vier keer per jaar Levende Talen Tijdschrift. Het lidmaatschap is voorbehouden aan natuurlijke personen.
Zie verder onder lid worden.

Scholen, bibliotheken, vaksecties kunnen zich abonneren op Levende Talen Magazine en Levende Talen Tijdschrift, alleen als combi.

Een abonnement op Levende Talen Magazine (8x) én Levende Talen Tijdschrift (4x) kost voor instellingen en niet-leden € 140 (buitenland € 170). Opzegging dient schriftelijk te geschieden een maand voor het einde van het lopende jaar. Bij opzegging na 1 december wordt het abonnement geacht stilzwijgend te zijn verlengd tot en met 31 december van het daarop volgende jaar.

U kunt een abonnement aanvragen door een e-mail te sturen naar bureau@levendetalen.nl.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten