Zoeken in deze blog

maandag 27 augustus 2018

Konijnentango

Vaak mijd ik de tekst op de achterkant van het boek. De eerste regels en/of prenten, die wil ik. Als het meezit, lees ik door en kom ik pas op het laatst aan de achterkant toe. Als het tegenzit, kan ik het niet laten om op zeker moment toch te kijken waarom ik het boek volgens de uitgeverij zou moeten lezen.

Zo begon ik dus argeloos aan Konijnentango. Het lag voor me, ik opende het boek. Maar al snel zag ik dat de prenten tekstloos zijn en dat iedere prent ogenschijnlijk een spiegeling onder-boven bevat, gescheiden door een soort waterrand. Ogenschijnlijk, want je hoeft maar even te kijken om te zien dat er boven en onder de rand net iets anders staat afgebeeld.
Toen draaide ik het boek toch maar om - en voor me lag Konijnentango. Ik opende het boek - enzovoort.
Dit boek bevat twee verhalen ineen en welk verhaal je het eerst tot je neemt, hangt af van het toeval. Zelfs de rug van het boek bevat twee titels, gespiegeld. Zo zijn er ook twee titelpagina's inclusief colofon. Nergens een uitgeverijbabbel te vinden.

Daardoor blijft ook onduidelijk wie nu wat maakte. Op de twee titelpagina's en voorkanten (dit boek heeft geen achterkant!) staan vermeld: Daan Remmerts de Vries en Ingrid & Dieter Schubert. De prenten zijn herkenbaar van dit laatste duo. Dus wat doet Daan daar? Leverde hij het idee, het ontwerp? Ik zal het eens moeten vragen...

Hoofdpersonen van deze twee verhalen zijn twee rechtop lopende, schaars geklede konijnen: een met een ketting van rode steentjes of parels, en een met een groene stropdas met zwarte streepjes, en beide konijnen hebben een rechteroog met een zwarte rand eromheen, alsof iemand ze net een blauw oog heeft geslagen.
Hem? Haar?
Ook al zijn de konijnen verder bloot, geslachten zie je niet. Het is dus pure conventie om aan te nemen dat het beest met die ketting een haar zou kunnen zijn en dat met die stropdas een hem. Ik volg die conventie hier maar even.

In beide verhalen doen de konijnen een dansje met elkaar dat halverwege iets te wild gaat, waardoor zij (met die ketting dus) in een boom verzeild raakt. Ze komt er gelukkig ook weer uit en ze vinden elkaar weer, eind goed al goed, althans in het ene verhaal.
Het zijn dus beesten met menselijk gedrag en dat is natuurlijk een aloude traditie in de literatuur, al vanaf Aesopus en vroeger, via Reinaart de Vos, tot uitbundig in onze hedendaagse prentenboeken, inclusief Olie B. Bommel en Mickey Mouse. Vaak dient het dierlijk aspect een menselijke eigenschap te versterken. Waarom hier konijnen? Geen idee. Misschien omdat ze er wat lief en onbeholpen uitzien, met van die schattige wipstaartjes? In ieder geval hebben ze voor konijnen bijzonder talenten: ze kunnen dansen en een boom in klimmen.

Het ene verhaal begint met haar op de cover (en hem als weerspiegeling). Ze kijkt naar de maan. Hij komt aanhuppelen, ze wrijven hun neuzen tegen elkaar en beginnen een dansje. Tegen het ochtendgloren gaat het kennelijk zo wild dat zij met een boogje in de mooi zwart-wit gevlekte boom (berk?) terechtkomt. Ze klautert er weer uit, plukt een bloem uit de groene bladerhoop onder de boom en voort gaat de dans, waarbij de bloem met een boogje bij twee kikkers belandt, maar in de volgende prent ineens weer in haar handen is en de prent dáárop helemaal weg is. De dans gaat door maar er komt een eigenaardig gat met witte slierten in, ja, in wat, de bodem of het wateroppervlak, mogen we zelf verzinnen, en op de laatste prent staart zij in haar eentje verbijsterd in dat gat - of over de rand. Haar weerspiegeling draagt een stropdas...

... en in het andere verhaal staart híj dus over die rand in het water, waarin ook de opkomende zon weerspiegeld wordt. (Zijn weerspiegeling draagt een ketting. Het meisje van zijn dromen?) Ineens wordt er iets in dat water gegooid. Een streek van haar? Ze verschijnt op de volgende prent en kijkt wat ondeugend, terwijl hij de druppels van zich af schudt. Dan beginnen ze een dans. Als de zon ter kimme neigt, wordt die dans zo wild dat hij haar bij haar ketting lijkt weg te slingeren, ze verdwijnt met haar hoofd in de groene bladerhoop onder de boom en klimt dan omhoog de boom in. (Twee kikkers kijken verschrikt toe.) Overmoedig? Ze valt eruit, hij vangt haar op en houdt haar kennelijk een hele tijd vast, want bij haar val is de lucht nog rood van de ondergaande zon, maar op de prent waar zij in zijn armen ligt is er al schemer en komt de maan op. Ze wrijven hun neuzen tegen elkaar. Daarna zwaait hij haar uit (met zijn stropdas) en op de laatste prent kijkt hij naar de maan. Zijn weerspiegeling draagt een ketting...
Draai het om en je kunt weer opnieuw beginnen. Dit boek is nooit uit, je kan het eeuwig blijven lezen! Een perpetuum mobile in prentenboekgedaante.

 of: 

Twee simpele verhalen, op elkaar lijkend maar toch net iets anders.
Dit prentenboek lijkt niet gemaakt voor die verhalen, maar uit pure prentenboekmakersvreugde: laten we eens een kunstje vertonen, iets ingenieus maken.
Dat is gelukt, want het is een groot genoegen om die twee verhalen meer dan eens te bekijken. Het echtpaar Schubert kán prenten maken - dat wisten we natuurlijk al lang en alleen al de expressie in die konijnenkoppen bewijst het opnieuw.
Laat Daan dan het idee hebben geleverd, een schitterend idee.
Het leverde een heel bijzonder prentenboek op.

 


Daan Remmerts de Vries, Ingrid & Dieter Schubert. Konijnentango. Hoogland & Van Klaveren, 2017. ISBN 978 90 8967 221 6, 24 p.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten