Zoeken in deze blog

maandag 6 juli 2020

Verhalen over de Tweede Wereldoorlog, fictie of non-fictie

Dat vond ik bij het lezen van Hoe fel de zon ook scheen van Arend van Dam een interessante vraag.
Die kwam meteen bij de eerste alinea van het eerste hoofdstuk ('De Olympische Spelen in Berlijn')

Het was Rie die begon. Luid riep ze door de trein op weg naar Duitsland:
'H-O-L-L-...'
En alle andere vielen in: '...A-N-D.
HOLLAND SPREEKT EEN WOORDJE MEE.'
En nog een keer. En nog een keer.
Tot Willy lachend uitriep: 'Je hebt er zin in, Rie!'
'Tuurlijk,' zei Rie. 'Jij toch ook? Dit is de mooiste tijd van ons leven!'
'Ik weet het niet hoor,' zei Willy.
'Ben je bang dat je van mij zult verliezen?' vroeg Rie met een grijns.
Willy schudde haar hoofd. 'Dat is het niet, 'zei ze. 'Ik ben een beetje bang voor die Adolf Hitler, die nu de baas is in Duitsland. Hij beweert dat alleen blanke mensen deugen. Alle andere mensen noemt hij "ondermensen". Hij geeft de Joden de schuld van alles wat er misgaat in Duitsland.'

En zo gaat deze dialoog nog even door.
Verhalen over de Tweede Wereldoorlog, luidt de ondertitel van het boek.
Boven geciteerde dialoog heeft vermoedelijk nooit plaatsgevonden, maar in zijn nawoord meldt Arend van Dam dat hij voor zijn 'verhalen' allerlei bronnen heeft geraadpleegd, waaronder 1936; Wij gingen naar Berlijn van Auke Kok, waarin o.a. de zwemster Rie Mastenbroek voorkomt. Een journalistiek verslag. Ik ken dat boek niet, maar het lijkt me sterk dat daarin precies deze dialoog is opgetekend, dat-ie dus historisch zou zijn, zoals we dat noemen.

Het wemelt van dit soort dialoogjes in Hoe fel de zon ook scheen. Ze maken de verhalen levendig, hoe schools ze soms ook zijn, maar ze hebben niet plaatsgevonden. Wat Arend van Dam hier doet is fictie schrijven op basis van historische gebeurtenissen, een genre waarvoor ooit de weinig gebruikte term factie in het leven werd geroepen. (De term heeft het niet echt gehaald.)
Nog één kort voorbeeld (p. 37):

Hannie Schaft was negentien jaar toen de oorlog begon. Ze woonde op kamers in Amsterdam, waar ze rechten studeerde.
'We moeten er maar proberen er het beste van te maken,' zei ze tegen haar vriendinnen Sonja en Philine.
'Je hebt gelijk, Hannie,' zeiden die. Maar het was moeilijk om een gewoon leven te leiden nu Duitse soldaten het land hadden bezet.
Gewone kranten lezen had geen zin. Die stonden vol met Duits nieuws. Of beter gezegd: met Duitse leugens. Er werden stiekem krantjes opgericht, met namen als Vrij Nederland, Trouw en De Waarheid.
Hannie begon te helpen met het verspreiden van deze illegale kranten.

Ik zie dat de auteur zijn best heeft gedaan om begrijpelijk te blijven voor de lezers van acht en ouder die hij waarschijnlijk voor ogen had. Hij vermijdt bespiegelingen over waar en onwaar, en leidt het wellicht moeilijke woord illegaal handig in.
Hannie Schaft heeft bestaan en ging inderdaad het verzet in. In het hoofdstuk waarmee dit citaat begint, 'Het meisje met het rode haar', wordt haar geschiedenis verteld. Maar ook dit hoofdstuk wemelt van de dialoogjes die vrijwel zeker nooit precies zo hebben plaatsgevonden en dat Hannie haar loopbaan als verzetsstrijder eindigde met het doden van mensen die voor de bezetter werkten, wordt ietwat verdoezeld.

Is het erg? Nou nee, Arend van Dam is niet de enige die dit genre bedrijft en al helemaal niet rond het meisje met het rode haar...
Alleen zou ik het op prijs hebben gesteld als de auteur juist voor deze leeftijdsgroep zou hebben uitgelegd wat nu precies waar en wat verzonnen is in deze teksten, die hij terecht verhalen noemt, maar die op de dialogen na redelijk de opgetekende geschiedenis volgen en dus ironisch genoeg grotendeels non-fictie zijn. We onderschatten deze lezers als we denken dat dit te ingewikkeld voor ze zou zijn.



Arend van Dam. Hoe fel de zon ook scheen. Van Holkema & Warendorf, 2020. 96 p., ISBN 9789000371136.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten