Om precies te zijn in 6 bladzijden - van de 32 bladzijden die Casper en Rik van der Kooi gebruiken om na de titelpagina, colofon en inhoudsopgave te beschrijven hoe de plant aan land kroop.
Het boek De plant die aan land kroop bevat geen tijdlijn. Jammer, want het leven deed er aanzienlijk langer over om aan land te komen dan vervolgens zich over dat land te verspreiden. Althans, volgens wat we tot nu toe weten of vermoeden.
Zie bijvoorbeeld dit mooie plaatje, ontleend aan Wikiwijs:
We kunnen er een miljoen of wat jaar naast zitten, maar er zit dus zo'n 1,5 miljard jaar tussen de eerste eenvoudige planten en de eerste landplanten, en pakweg een half miljard jaar tussen die eerste landplanten en nu. Waarvan ze er zo'n tweehonderdduizend jaar moesten delen met homo sapiens, wat heel lang goed ging.
Het zou kunnen zijn dat illustrator Rik zich niet geïnspireerd voelde tot meer pagina's oersoep of 'kale vlakte' dan die op p. 8 en 9, zich al meer senang voelde bij de daaropvolgende wieren en blij was dat hij op p. 12-13 de eerste planten op land mocht tekenen.
Met zijn illustraties is verder niets mis, tegelijk expressief en feitelijk.
Wat dat betreft hebben de broers mooi samengewerkt.
Voor de tekst moet je wel wat basisschooljaren leesles hebben gehad. Evolutie, bladgroenkorrels, kooldioxide, suikers, fotosynthese, organismen, kraamkamers, vitamines, mineralen, lagune, rizoïden, structuren, voortplantingsorganen, voortplantingscellen, bevruchting, segmenten, fossielen, doorgekweekt (veredeld), mimicry ... tot en met onderzoeksveld op p. 38. Dat had Midas Dekkers er vast beter van afgebracht dan Riks geleerde broer Casper.
Hier en daar ging de samenwerking iets minder soepel, lijkt het. Op de vier bladzijden besteed aan 'Levenscyclus van een boom uit zaad' en 'Verspreiding van zaden' figureert op p. 23 een plaatje van een piepkleine eik (en nog een eikel) terwijl in de tekst op zeker moment klaproos en kastanje genoemd worden. Die eik komt dan wel op de volgende bladzijde, waar ook esdoorn, paardenbloem (pluisjes) en distel genoemd worden en inderdaad wat typische esdoornhelikoptertjes over de bladzij fladderen, net als een klit, maar bijvoorbeeld ook een walnoot en een dennenappel. De zaden zijn hier meer versiering dan toelichting en mutatis mutandis geldt dat ook voor de bloemen van orchideeën (p. 34-35, wel mooi gedaan) en sommige andere bladzijden. Waarom het zo bijzonder is dat er een- en tweezaadlobbigen zijn wordt ook niet echt duidelijk. Waren de eenzaadlobbigen er eerder? Wordt niet vermeld.
Helaas lopen de twee broers hier en daar ook in de val van reden en oorzaak, of, milder, het idee dat omdat en doordat hetzelfde betekenen. Zie bijvoorbeeld p. 39:
De onderzoekers vonden dat witte klaver in de stad minder bittere smaakstoffen aanmaakt dan plantjes van het platteland. Dit is waarschijnlijk ontstaan omdat in de stad minder beestjes zijn die de blaadjes opeten,
Nee, doordat...
De twee broers hebben een mooi boek gemaakt, met vooral mooie illustraties, maar het had nog mooier en beter kunnen zijn. Wie weet raakt het een jonge lezer toch genoeg om zich verder in planten te verdiepen. Het boek Briljante planten zou hem of haar verder kunnen inleiden.
Kooi, Casper van der, en Rik van der Kooi. De plant die aan land kroop. Hoe alle leven vanuit de plantenwereld is ontstaan. Lemniscaat, 2025. ISBN 978 90 477 1583 2, 42 p.
NB. Helaas klopt de ondertitel niet, want 'hoe alle leven uit de
plantenwereld is ontstaan', dat wordt nergens verklaard.
Uitgeversfoutje? In de tekst wordt er niet over gerept, de broers kan het niet aangerekend worden.
NB2. Excuses aan boekverzorger Marc Suvaal en illustrator Rik van der Kooi voor de niet 100% secure weergave van de bladzijden hierboven, ze waren net iets te breed voor de scanner en wilden niet platliggen voor de foto.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten