Prachtige titel! Meteen aangevraagd.
Ware het een slogan in de boekenkiosk, dan zou een inwendig stemmetje meteen hebben gefluisterd: hoezo? Waarom zou ik dat willen lezen? Zullen we het maar overslaan? Uw niet meer zo heel jonge blogschrijver heeft al een bijna ingebakken negatieve respons op reclamekreten, de narrige neiging om hem per reclameboodschap toegediende imperatieven en aansporingen niet op te volgen. Hoezo moet ik dit of dat? Ik moet helemaal niks.
Wie oplet ziet overal imperatieven om zich geen en sommige zijn heus wel nuttig ('Keep left!', als je met je auto van boord gaat in Groot-Brittannië) maar andere zijn vooral irritant en vragen je aandacht voor zaken waaraan je geen aandacht had willen geven. Vooral veel aansporingen om iets te kopen. Nu! Met korting!
Wat heerlijk als er ineens een verhaaltje is waarin juist zulke kreten het thema zijn. Er is zelfs een woord voor gevonden: imperatyfus, de neiging om juist wel gevolg te geven aan die imperatieven.
Niet alleen de titel, ook het uiterlijk van het boekje is raak: dat is, zie colofon, de verdienste van boekvormgever Karst-Janneke Sigaar.
Het verhaal is soms grappig.
Hoofdpersoon Stan (elf, 'bijna twaalf') heeft een vader die aan imperatyfus lijkt te lijden en ook last heeft van de neiging om letterlijk te nemen wat figuurlijk bedoeld is. Hij 'zit misschien wel op het spectrum' (p. 81).
'Ach, sorry,' zei de professor, 'Als je op het spectrum zit ben je in meerdere of mindere mate autistisch.'
Zijn moeder, schrijver van lokkend bedoelde teksten voor de stad, is daarom kort geleden vertrokken, is tijdelijk of voorgoed ergens anders gaan wonen. Met zijn vriendin Amy onderneemt hij een actie om alle reclameboodschappen in de stad over te plakken met behang en stickers. Dat behang heeft hij gevonden in een kast thuis, een van de vele impulsaankopen van zijn vader. Er staan vogels op afgebeeld. Als start bedekken ze het bord met verkiezingsleuzen tegenover zijn heus met vellen vogeltjesbehang. Hoewel ze bij een laatste actie in de kraag worden gegrepen, heeft de actie toch enig succes en bovendien lijkt het goed te komen tussen Stans vader en moeder.
Een grappig verhaal dus, maar de verteller is nogal tobberig en serieus. Die verteller is Stan zelf. Dit wil je lezen! is een van de vele verhalen voor kinderen waarin de hoofdpersoon aan het woord is. Soms is dat functioneel, zelfs meer dan dat. Neem alleen al het oer-tienerverhaal (overigens niet specifiek voor tieners bedoeld) The Catcher in the Rye (1951), waarin verteller Holden Caulfield echt de toon zet en het verhaal briljant maakt.
Als karakter komt Stan redelijk uit de verf. Neem nou dit citaatje:
Bijna iedereen stak zijn vinger op, maar ik wist het zo net nog niet. Meester Maarten had net verteld hoe verzetsmensen vroeger illegale kranten drukten, met nieuws waarvan de Duitsers liever niet hadden dat de Nederlanders het lazen. Als je betrapt werd ging je naar een kamp of schoten ze je dood. Echt zo belachelijk. Dus ik wist niet of ik dapper genoeg zou zijn om in het verzet te gaan.
Het is een vorm van eerlijkheid die hem vaker parten speelt en met die rechtlijnigheid lijkt hij een beetje op zijn vader. Als je hem als verteller hebt aanvaard, leef je heus wel met hem mee. Hoe zijn vader hem verontrust terwijl hij hem tegelijk een beetje in bescherming neemt, hoe hij zijn zorgen deelt met zijn moeder en met Amy, best een serieus verhaal. Maar niet geniaal.
Gewoon een degelijk, redelijk doorsnee-verhaal over (zogenaamd: van) een jongen met tijdelijk gescheiden ouders, zonder veel drama en het komt goed. Het meest aansprekende is nog de lichte gêne die Stan soms voelt.
Een een lang citaat om dat te tonen, begin verhaal (p. 11-13). Stan staat met zijn vader in de supermarkt. Een man biedt partjes vruchten aan.
'Kan ik u misschien een gezonde snack aanbieden?' vroeg hij.
'Ja hoor, dat kunt u wel doen,' antwoordde mijn vader, 'maar ik hoef niet.'
Je zag de verwarring op het gezicht van de man. Waarschijnlijk had hij een ja of nee verwacht en niet allebei.
'Jij, Stan?' vroeg mijn vader.
'Nee, ik hoef ook niet.'
'Dank u,' vulde mijn vader aan.
Even later hoorde ik hoe de man bijna fluisterend dezelfde vraag aan een andere klant stelde.
Op zoek naar mijn favoriete peer hield ik met een schuin oog de rug van Noah in de gaten. Geen zin om nog een keer door hem genegeerd te worden.
Ze waren er nog! De peren. Ze waren rood met geel en glommen als appels. Net toen ik er twee wou pakken hoorde ik gemor. Gemor ja. Weet je hoe dat klinkt? Als twee dames die achter je vader in de rij staan en vinden dat hij door moet lopen. Maar mijn vader weigerde. Hij knikte naar de geel-zwarte streep op de grond. Met wat moeite kon je nog net HOUD AFSTAND lezen. Als er tien paar schoenen overheen gingen, zou er alleen nog HOND staan.
Mijn vader was de enige die die oproep nog gehoorzaamde. Niet uit vrees voor een virus, maar gewoon omdat het er stond. Ik was er al een beetje aan gewend, maar snapte ook wel dat mensen het gek vonden.
Ik haastte me richting kassa. Gelukkig was mijn vader net aan de beurt. Hij deed twee stappen naar de kassa en keek achterom of de vrouw achter hem een beetje afstand hield. Als een ware Virgil van Dijk schoof ik ertussen.
'Sorry, ik hoor bij hem,' zei ik netjes en ik legde mijn peren op de balie.
'Staan niet op het lijstje,' ze mijn vader.
'Maar ze zijn lekker!'
'Maar we hebben ze niet nodig.' Hij liet me het lijstje zien waarop ze niet stonden. Tegelijk zag ik zijn blik naar een mandje mandarijnen gaan. KOOP NU LAATSTE KANS! stond erbij. Zijn hand ging erheen en hij legde een, twee, drie mandarijnen bij de andere boodschappen.
Tekenend? We gaan nog even door. Noah is een klasgenoot.
'Staan niet op het lijstje,' murmelde ik. Ik pakte mijn peren en liep terug de winkel in. Dit keer zag Noah me wel.
'Hé Stan, toffe peren!' Hij knikte richting kassa. 'Is dat je vader?'
'Wie?' vroeg ik terwijl ik onbenullig om me heen keek.
'Die man die nog steeds afstand houdt.'
Niet reageren op Noah. Niet reageren op Noah. De meester had het ons vaak genoeg gezegd. Maar ik reageerde toch. En wat ik zei was zó stom.
'Huh? Nee, hoezo?' Hopelijk klonk mijn hartslag niet door in mijn woorden.
'Ah, ik dacht al: arme Stan. Want volgens mij zit daar een steekje los.' Noah wees met zijn vinger naar zijn voorhoofd.
Hier laat ik het bij. Die laatste passage toont iets van de moeizame positie van Stan op school. Maar die verandert door zijn actie met Amy. Daar zit dus ook geen heel diepgaand drama in.
Wat dit verhaal meer dan een doorsnee-verhaal maakt is dat het om reclame gaat. Gevoeligheid voor de ontelbare bevelen die ons van alle kanten de hele dag door bereiken. 'Meld je aan! Fly Emirates! Stream nu!' (p. 44). Zoals Stan ziet als hij zijn vaders laptop opent om een adblocker te installeren.
Dat, en de taalspelletjes die hier en daar voorkomen, zie boven, maakt dit een grappig verhaal. Maar het zou vermoedelijk nog grappiger geweest zijn als niet Stan, maar een anonieme, maar wel betrokken en zelf behoorlijk grappige verteller aan het woord was geweest.
Horst, Marc ter. Dit wil je lezen! Met tekeningen van Karst-Janneke Sigaar. Gottmer, 2025. ISBN 978 90 257 8158 3, 144 p.



Geen opmerkingen:
Een reactie posten