Zoeken in deze blog

maandag 22 september 2014

Witte raven


Aan de westkant van München staat het Schloss Blutenburg. In dat fraaie slot bevindt zich de Internationale Jeugdbibliotheek: een collectie van ruim 600.000 kinderboeken, in 130 talen. Ieder jaar maakt de IJB een boekje met daarin een selectie van titels van recent verschenen jeugdliteratuur. Deze reeks heet de White Ravens. Die is vooral van belang voor wie graag wil weten welke toptitels aan jeugdliteratuur er buiten de eigen taalgrens bestaan. 
Niet toevallig presenteert de IJB de jaarlijkse selectie dan ook op de grootste internationale kinderboekenbeurs, die van Bologna, waar uitgevers speuren naar titels om te vertalen of naar andere uitgevers die hun titels willen vertalen, en waar ook altijd een horde vakjournalisten rondloopt.
De selectie is ook online te raadplegen.

Voor kinderboekexperts binnen ons taalgebied is het natuurlijk interessant om te weten welke titels er dit jaar zijn uitgekozen.
Dat zijn:
- Groter dan een droom (tekst van Jef Aerts, illustraties van Marit Törnqvist; uitgeverij Querido)
- Grote gedachten. Verhalen over filosofie (Janny van der Molen, uitgeverij Ploegsma)
- Mijn rare week met Tess (Anna Woltz, uitgeverij Querido)
- Zijdeman (Kathleen Vereecken, uitgeverij Lannoo)
- Die dag in augustus (Tekst van Rindert Kromhout, illustraties van Annemarie van Haeringen, uitgeverij Leopold)
- Het meisje en de soldaat (tekst van Aline Sax, illustraties van Ann de Bode, uitgeverij De Eenhoorn)
- Het raadsel van alles wat leeft en de stinksokken van Jos Grootjes uit Driel (tekst van Jan Paul Schutten, illustraties van Floor Rieder, uitgeverij Gottmer)
- Jonas en de visjes (tekst van Harm de Jonge, illustraties van Martijn van der Linden; uitgeverij Hoogland & Van Klaveren / tegelijkertijd in het Fries verschenen (vertaling van Jant van der Weg-Laverman)
- Broergeheim (Emiel de Wild, uitgeverij Leopold)
- Rennen (tekst van Elvis Peeters, illustraties van Gerda Dendooven, uitgeverij Lannoo).

De selectie wordt gepleegd door een van IJB's Aussenlektoren, Toin Duijx, die tevens secretaris is van IBBY-Nederland en o.a. verbonden is aan de masteropleiding jeugdliteratuur van Tilburg University. (Ja, zo heet die universiteit nu eenmaal. Maar de opleiding heet en is nog gewoon in het Nederlands.)

Er is een bijzondere band tussen de IJB en de International Board on Books for Young people (IBBY, en zie ook hier): beide instellingen werden (mede) opgericht door Jella Lepman, enkele jaren na WO II.

woensdag 17 september 2014

Eén mens is genoeg

Halverwege het lezen van Eén mens is genoeg van Els Beerten was ik nog steeds op zoek naar de clou voor de titel. Want als er iets al duidelijk werd is dat de voornaamste hoofdpersoon het in haar eentje niet klaarspeelt. Of er moet bedoeld zijn dat die hoofdpersoon genoeg heeft aan één mens, haar broer. Maar tot mijn verrassing overlijdt die halverwege het verhaal.
Wees gerust: het einde verklaart de titel, min of meer.



Eerst maar eens wat overwegingen vooraf.

Dit boek is een gewaagde uitgave:
- ten eerste is het een boek van een auteur die vooral bekend is om haar boeken voor de jeugd, en
- ten tweede is het geschreven in Vlaams idioom.

Els Beerten heeft een vaste positie in de wereld van de jeugdliteratuur. Je vindt beschrijvingen in Leesplein en in Jeugdliteratuur.org. Ze debuteerde in 1985 met Vreemde eend in de reeks Vlaamse Filmpjes en won daarmee meteen de John Flanders-prijs, won de Gouden Zoen, de eerste Prijs van de Kinder- en Jeugdjury (Vlaanderen) en de Kleine Cervantes in 2004 voor Lopen voor je leven en de Gouden Uil en de Boekenleeuw in 2009 voor Allemaal willen we de hemel en dat laatste boek leverde haar in 2010 nog de Nienke van Hichtum-prijs op, in 2012 de Lod. lavki-prijs en in 2013 de Cultuurprijs Vlaanderen voor Jeugdliteratuur.

Wat voor Allemaal willen we de hemel (2008) gold, geldt ook voor Eén mens is genoeg: het roept de vraag op wat jeugdliteratuur is.
Volgens de ruimst denkbare definitie is alles jeugdliteratuur dat zich goed laat lezen door jonge lezers of dat zich goed laat voorlezen aan jonge mensen die nog niet kunnen lezen. Ook strips vallen hieronder. Maar ook Het bittere kruid van Marga Minco: dat stond jarenlang bovenaan het lijstje verplicht te lezen literatuur in het secundair onderwijs. Of werk van Remco Campert, en met hem het werk van veel andere auteurs die er een sobere stijl op na houden.

Over die definitie wordt onder recensenten en onderzoekers regelmatig gediscussieerd. Sommigen beperken de term literatuur tot wat smaakmakers (als regel zij zelf) literair waardevol werk achten.
In het verlengde van die opvatting ligt de mening dat jeugdliteratuur helemaal niet bestáát. Er is een boek naar genoemd, Jeugdliteratuur bestaat niet. Literair waardevol werk is immers a priori ook interessant voor volwassenen.
Verder horen strips volgens veel recensenten niet tot de jeugdliteratuur, maar tot de, eh, strips.
Voorts zijn er mensen (vaak onderzoekers) die onderscheid maken tussen kinder- en jeugdliteratuur: alsof de jeugd begint ná de kindertijd.

Je kan er lang over praten en dat gebeurt ook, tot in De Balie toe.

Maar ik noemde het een gewaagde uitgave omdat die etikettering niet alleen een academisch gespreksonderwerp is, maar voor uitgevers een praktische kwestie: in welke markt bied je het boek aan?
Wat je dan ook (jeugd)literatuur noemt of niet, feit is (ik citeer mezelf) 'dat vrijwel alle bibliotheken en boekwinkels een aparte afdeling voor kinderen hebben. Zouden ze die moeten opheffen? Ik vrees dat bezoekende kinderen in zeer korte tijd de weg kwijt raken en niet meer terugkomen.
Men mag de stelling verdedigen dat alle literatuur voor iedereen is, maar de stelling dat alle literatuur voor kinderen begrijpelijk is, lijkt me lastiger te verdedigen. Finnigans Wake aanbieden aan een kleuterklas?'
Kinderen zijn nu eenmaal een apart soort klanten. En daardoor bestaat er jeugdliteratuur. De andere oorzaak is het feit dat volwassenen zich doorgaans verantwoordelijk voelen voor de opvoeding van kinderen - en vaak ook de kopers van kinderboeken zijn.
Omdat twaalfjarigen en ouder zich langzamerhand ontwikkelen tot zelfstandig kopende en lenende jonge mensen, heeft men in recensenten- en uitgeverijkringen de categorie jongvolwassenen bedacht en omdat Nederlands tegenwoordig niet verkoopbaar genoeg klinkt (zie ook hier) nam men de Amerikaanse term young adult over.

Dat riep voor Querido ongetwijfeld de vraag op hoe Eén mens is genoeg aan te bieden.
Een beschrijving van het boek staat op de site van Querido's Kinder- en jeugdboeken - dat lijkt me een duidelijke keuze.
Op het boek zelf is echter (heel verstandig) geen leeftijdsaanduiding te vinden. Alleen de flaptekst geeft een hint door wat bekroningen op te sommen, en te eindigen met de verzekering dat Els Beerten met Allemaal willen we de hemel 'de harten van veel jongvolwassen en volwassen lezers won'.
Aanbevelingen zullen het boek naar de beoogde lezers moeten brengen. Die beoogde lezers zouden volgens deze marktstrategie jongeren van 12 en ouder moeten zijn. Het zal uitgevers- en/of marketiersvaardigheid worden om duidelijk te maken dat dit boek óók voor volwassenen lezenswaard is.

Ten tweede is het verhaal geschreven in Vlaams idioom.
Het is doorspekt met woorden en uitdrukkingen die uitsluitend in het Vlaams-Nederlands (in woordenboektermen: Zuid-Nederlands) worden gebezigd, en het meest opvallend daarvan is het gebruik van het voornaamwoord ge. (Subject ge of gij, object u, bezittend voornaamwoord uw.)
Er is niets mis met dat 'Zuid-Nederlandse' idioom, maar de ervaring leert dat het voor veel 'Noord-Nederlandse' lezers een obstakel kan zijn. Ge kan er goesting voor krijgen, maar ook verschieten van kolère. Het doet voor hen aan als een streektaal, waardoor het verhaal prompt in de hoek van de streekromans terechtkomt. Dat kan de verkoop belemmeren - en dat is voor een uitgeverij lastig. Iedere uitgever hoopt per slot van rekening zoveel mogelijk exemplaren te verkopen.
Daar komt nog bij dat het verhaal plaatsvindt in de jaren '50, in Vlaamse dorpjes. Nog meer 'streekroman' dus - al maakt dat de gebezigde stijl met zijn Vlaamse idioom juist zeer passend, precies omdat de hoofdpersonen in dit verhaal ook de vertellers zijn.
Van die hoofdpersonen is het zeer geloofwaardig dat ze in dat idioom aan het woord zijn. Dat mag zo zijn, te voorspellen valt dat Vlaamse (of Zuid-Nederlandse) lezers dit verhaal anders lezen dan Noord-Nederlandse lezers, het idioom is ze meer eigen.

Twee overwegingen dus om dit boek een gewaagde uitgave te noemen.

Waar gaat het over?

Heel in het kort: Juliette doodt haar moeder, in een opwelling van woede. Dat levert haar een levensgroot trauma op. Slechts door de onvoorwaardelijke steun van broer Louis weet ze min of meer stand te houden. Pas in de laatste alinea's gloort hoop op herstel, en dat is mede te danken aan de al even onvoorwaardelijke liefde van Wilfried.

Het levert de meest ontroerende slotzin op die ik in tijden heb gelezen, na alinea's die het verhaal, dit moet ik gezien het bovenstaande wel even vermelden, ver uittillen boven wat men doorgaans een streekroman noemt.

Wie nu het boek wel heeft maar nog niet las en gaat bladeren naar die laatste pagina moet ik teleurstellen. Die zin:...

'Als we eens naar zee gingen,' zeg ik.

... krijgt pas lading door het voorafgaande.

Lezen dus.

In deel 1 is Juliette aan het woord. In deel 2 Wilfried, met een kleine flashback. In deel 3 zijn ze beurtelings aan het woord.
Er waren in deel 2 en in het begin van deel 3 momenten dat me de neiging beving om te gaan bladeren, en niet om te weten hoe het zou aflopen, maar omdat er teveel van hetzelfde was. Het duurde me te lang.
Ook komt naar mijn idee broer Louis niet helemaal uit de verf. Hij is als het ware te goed om waar te zijn. Zijn vriendschap met Wilfried ontstaat ook wel erg snel - ofwel, verteller Wilfried gaat daar met grote sprongen door zijn verhaal.

Maar anderzijds bevat dit verhaal juweeltjes van karaktertekening, en is met name deel 1 adembenemend. Dat komt juist door de consequent gehanteerde stijl met zijn authentiek aandoend idioom. Reden genoeg om te herhalen wat ik hierboven schreef: lezen dus. Sterk verhaal.

NB. Op 24 september zag ik het boek op tafel bij Boekhandel Bouwman in De Bilt - tussen de nieuwe romans voor volwassenen.







Boekenwurmblad wordt Licht op lezen

Er kwam gisteren een aankondiging in mijn e-postbus: de herfsteditie van Licht op lezen. En Licht op lezen, zo stond erin, is de nieuwe naam van Boekenwurmblad.



Dit nummer is een nummer vol vooraankondigingen.  Zoals Hanneke Koene schrijft in haar redactioneel: 
'Licht op Lezen heeft een iets andere opzet dan voorheen het Boekenwurmblad. U ziet hetzelfde als u altijd gewend was, maar wanneer u op sommige artikelen klikt, zult u merken dat ze er nog niet allemaal staan. U vindt dan een voorartikel dat alvast aankondigt wat er gaat komen. Tijdens het komend kwartaal krijgt u dan nog twee of drie keer bericht van ons en zult u merken dat er weer meer artikelen bereikbaar zijn. Eind november is dit nummer dan helemaal vol en heeft u net als u gewend bent een volledig blad.

We hebben voor deze opzet gekozen, omdat wij geregeld het commentaar kregen dat het ‘erg veel’ was en dat ‘men vergat dat men het had’. Op deze manier kunnen wij u een paar keer aan uw blad herinneren zonder dat u nodeloos mailtjes ontvangt. Er is immers telkens echt iets nieuws te lezen. 

Wij hopen ook dat de afzonderlijke artikelen daardoor iets meer aandacht krijgen, omdat ze niet ondergesneeuwd raken in de hoeveelheid informatie die u in een keer te verwerken krijgt.
Promotioneel heeft het ook voordelen, omdat we nu een paar keer per kwartaal aandacht kunnen vragen in tegenstelling tot één keer per drie maanden, zoals tot nu toe het geval was.'

En waarom die andere naam:
'We hadden meerdere redenen om een andere naam te zoeken, maar de belangrijkste was toch dat het Boekenwurmblad door de gelieerde naam vaak als een soort nieuwsbrief van Kinderboekwinkel de Boekenwurm werd gezien. Dat is niet de opzet.

Licht op Lezen geeft beter weer wat het is: een digitaal magazine gericht op lezen, bedoeld voor iedereen die kinderen aan het lezen wil brengen en houden of die gewoon van kinderboeken houdt. Het is een blad dat in eerste instantie gericht is op volwassenen: opvoeders, professionals in het boekenvak, en belangstellenden. We beogen niet om reclame te maken voor bepaalde boeken, maar nemen de lezers mee en wijzen op boeken die op ons pad komen.'

Exact hetzelfde publiek dat Leesgoed vroeger voor ogen had. Aangezien dat tijdschrift door een onverschillige directie om zeep is geholpen, zal het niemand verwonderen dat ik als oud-hoofdredacteur van Leesgoed dit digitale initiatief van harte steun.

Deze laatste aflevering is iets magerder dan de voorgaande afleveringen, zie mijn besprekingen van nummer 4, 3, 2 en 1. Dat komt niet alleen door het aantal vooraankondigingen, maar door het ontbreken van de vaste voorleessessie van Tim Gladdines en de Tip van Meester Louis en iets minder items. 
Niet getreurd, dat wordt zeer waarschijnlijk ingehaald. Zoals vaker krijg je bij dit digitaal periodiek sterk het idee: 'werk in uitvoering'. Dat heeft zijn charmes.
En er is nog genoeg zonder vooraankondiging: aandacht voor WO I door interviews met Paul ver der Steen (Schampschot) en Hans Kuyper (Achter de draad); Floortje Zwigtman leest voor uit het nog te verschijnen Vlam, eerste deel van een nieuwe trilogie; een interview met Lizzy van Pelt en een niet bij naam genoemd persoon (daar heb je zo'n rafeltje van 'werk in uitvoering') van natuurcentrum De Lieteberg over Pier de mier; een interview met Manon Sikkel; en onder 'Actueel' o.a. een interview met pabo-docente Christine Custers in verband met de studiedag voor pabo-docenten op 26 september in Utrecht. (Schokkendste uitspraak: 'je moet accepteren dat iedereen een bovengrens heeft.' Het gaat over aanstaande leerkrachten! Jet Bussemaker, zet 'm op: meer masters onder de meesters en juffen.) 
Neem vooral een abonnement: kost € 12,- per jaar. Jammer genoeg staat in deze nieuwe aflevering onder 'Service' niet 'neem een abonnement', dus hoop ik dat dit nog werkt.



maandag 15 september 2014

Van leesdwang naar leeswil


Lezen 2014-3 opent met een behartenswaardig redactioneel van Gerlien van Dalen, directeur van Stichting Lezen. Blij verrast met een achttienjarige zoon die ineens ging lezen: 'Dat hij de stap van moeten lezen naar willen lezen zelf heeft genomen, doet mij als moeder én als leesbevorderaar deugd.
Van leesdwang naar leeswil. Schrijfster Lydia Rood sprak op een recente expertmeeting bij Stichting Lezen met docenten en leesbevorderaars: "We duwen leerlingen te veel. 'Jij moet lezen', dat werkt niet. Natuurlijk willen we dat ze lezen, maar we moeten ze verleiden. Minder duwen, meer trekken dus."' [...]
'Maak daarnaast lezen structureel onderdeel van het schoolprogramma: neem tijd voor vrij lezen, voorlezen, gesprekken over boeken, zorg dat er voldoende geschikte boeken zijn - en voor je het weet spreekt lezen vanzelf en kunnen en willen leerlingen niet meer zonder. Dat is geen fictie, dat kán - goede voorbeelden te over.'

Na zo'n prachtig redactioneel verwachtte ik een nummer vol goede voorbeelden.
Dat viel tegen. Het interview door Annemarie Terhell met Klaas van Kruistum (nota bene van de EO) kwam het dichtst in de buurt, misschien ook het interview (ook weer door Terhell, zij levert veel artikelen voor Lezen) met Kees Broekhof, over taal en lezen in het vmbo. Ook het artikel van Pjotr van Lenteren over 'Jongens, hoe krijgen we jullie aan het lezen?' ligt in de lijn.

De overige bijdragen gaan vooral óver auteurs en illustratoren: Marit Törnqvist, Sieb Posthuma (in memoriam), Jaap Robben, Patrick Ness, Henriette Boerendans. Plus een interview door Jowi Schmitz met Tamara Bos, die het scenario schreef voor de film Wiplala, die november dit jaar in roulatie gaat, en een artikel (alweer door Annemarie Terhell) over WO I in jeugdliteratuur, Hans Kuyper, Guido Bottinga, Marita de Sterck en Do van Ranst.
Allemaal heel lezenswaardig, daar niet van.

Tot slot twee fijne citaatjes die elkaar echoën, over schrijverschap:
- 'Het was voor het eerst dat ik een verhaal in mezelf naar boven heb getrokken. Normaal gesproken dient het zich zo dwingend aan dat ik het niet meer kan tegenhouden.' (Marit Törnqvist, p. 9)
- 'Een boek komt bij Robben voort uit een gevoel of gedachte die zo dwingend is dat hij er dag en nacht mee bezig wil zijn.' (over Jaap Robben, p. 25)

IBBY

Voor de intimi van de kinderboekwereld wel bekend, voor anderen wellicht minder: sinds 1953 bestaat er een International Board on Books for Young people (IBBY), met de volgende doelstellingen:

- to promote international understanding through children's books
- to give children everywhere the opportunity to have access to books with high literary and artistic standards
- to encourage the publication and distribution of quality children's books, especially in developing countries
- to provide support and training for those involved with children and children's literature
- to stimulate research and scholarly works in the field of children's literature
- to protect and uphold the Rights of the Child according to the UN Convention on the Rights of the Child.

Die Board kent geen individuele leden, alleen 74 nationale secties en een bestuur.
Die nationale secties zijn soms onafhankelijke organisaties, zoals IBBY Nederland (een stichting waarmee het als je op de website moet afgaan niet zo goed gaat), of ze zijn geïncorporeerd in een instelling, zoals IBBY België, verdeeld over Stichting Lezen (IBBY Vlaanderen) en het Centre de Littérature de Jeunesse de Bruxelles (Section belge francophone de l'IBBY). Dit prachtig Belgisch knutselwerk heeft men op het hoofdkantoor van IBBY (in Zwitserland, waar men verstand heeft van meertaligheid en koppige kantons) opgelost door het te hebben over branches.
De Nederlandse sectie geeft (o.a.) het vakperiodiek Literatuur zonder lezen uit. Die uitgave is een kunststukje waaraan veel liefdewerk te pas komt, Zie ook de recensies op dit blog. En de website mag dan achterlopen, volgens mij is de sectie nog springlevend (zie ook Facebook) - zij het met voortdurend geldgebrek. Wie daaraan iets wil doen, melde zich als donor. Dat zou moeten kunnen met dit e-mailadres: IBBY-Nederland@planet.nl. De meest recente aflevering van Literatuur zonder lezen (zomer 2014) bespreek ik binnenkort in dit blog.

IBBY organiseert eens per twee jaar een congres, en beheert de toekenning van de Andersen Awards. Het meest recente congres is net afgelopen: 10-13 september 2014 in Mexico City. Er heeft er één keer een in Nederland plaatsgevonden: 1996, Groningen. Het congres van 2016 zal plaatsvinden in Auckland, Nieuw-Zeeland.

De aanleiding voor dit stukje aandacht is de benoeming van de Vlaamse auteur Wally de Doncker tot voorzitter (president) van het bestuur van IBBY. Bijzonder, want de eerste voorzitter uit Nederlandstalig gebied. Er waren wel eerder Nederlandstalige bestuursleden, o.a. Rindert Kromhout, en ook de jury van de Andersen Awards heeft een Nederlandstalige voorzitter gehad: Jant van der Weg-Laverman.

IBBY is nog steeds het enige internationale platform voor iedereen die zich bezighoudt met jeugdliteratuur, op welke wijze dan ook. Voor onderzoekers is er ook het International Research Society for Children's Literature.
Op naar een IBBY-congres in België. Wally, doe je best.




Hoofdpersoon naar keuze

Het komt meer voor, maar ik heb even geen zin om een lijstje te maken: auteur schrijft onaf verhaal, aan anderen om het af te maken. Het levert doorgaans geen meesterwerken op, maar dankzij de ambachtelijkheid van de auteur een vlot leesbaar verhaal van dertien-in-een-dozijn.

Zoiets gaat nu weer gebeuren in het kader van de Campagne voor het Huis van Hilde, een 'archeologisch depot' van de provincie Noord-Holland, compleet met Twitter-account, Facebook-account en prijsvraag.
Die prijsvraag houdt dit in:

'Kinderboekenschrijver Hans Kuyper schrijft een avonturenboek gebaseerd op de archeologische opgravingen rondom het Jongetje van Uitgeest. De werktitel is De Vloek van het Zwarte Water.  De winnaar van de prijsvraag krijgt een hoofdrol in het boek en mag met zijn hele klas naar de boekpresentatie. Daar zullen zij allen een boek uitgereikt krijgen.

De prijsvraag wordt in oktober uitgezet op een aparte website. De antwoorden op de multiple choice vragen worden gegeven in een los verhaal. Dat verhaal wordt gepubliceerd op www.huisvanhilde.nl (subpagina van de provinciale website). Het verhaal is begrijpelijk geschreven voor kinderen tussen de 7 en 12 jaar oud.'

De prijsvraag loopt van 1 oktober tot en met 31 oktober 2014. Bij het ontvangen bericht zat een concept-persbericht waaruit mij niet precies bleek wat de prijsvraag in zal houden, maar ik vermoed dat het erom gaat het verhaal zo leuk (of  ) mogelijk af te maken.

Benieuwd wat zo'n prijsvraag nu weer zal opleveren. In ieder geval (hoop ik) een mooi honorarium voor Hans Kuyper. Voor kinderboekexperts nog de vraag of zo'n prijsvraag nu leidt tot opwaardering of degradering van het kinderboek als genre. Hoe dan ook zou zo'n prijsvraag onderwerp van onderzoek kunnen zijn, omdat de inzendingen een beeld geven van hoe de inzenders vinden dat een verhaal voor hen er uit zou moeten zien. Studenten master jeugdliteratuur: grijpt uw kans.

NB. Op 30 september ontving ik het definitieve persbericht, met iets meer info over de prijsvraag:

'Een van de mensfiguren in de tentoonstelling in Huis van Hilde is een jongetje van negen dat leefde in de periode 250 v.Chr. – 12 v. Chr. Hij krijgt een belangrijke rol in het educatieprogramma dat wordt gemaakt voor de jonge bezoekers van het archeologiecentrum.' [...]

'Het skelet van het jongetje werd in de jaren ‘80 ontdekt op een locatie aan de Geesterweg in Uitgeest. Op basis van de schedel is een levensechte gezichtsreconstructie gemaakt. Deze reconstructie is begin 2015 te zien in Huis van Hilde. In de buurt van de vindplaats zijn nog veel meer vondsten gedaan waardoor archeologen een goed beeld kunnen vormen van hoe het leven van een jongetje van negen uit die tijd eruit heeft gezien. Deze informatie wordt gebruikt  voor het boek.'

NB2. Telefoontje: nee, de prijsvraag bestaat niet uit het verzinnen van een einde van het verhaal. De prijswinnaar wordt vermeld als als hoofdpersoon in een verhaal van Hans Kuyper. Dat verhaal is er al, maar de naam van de hoofdpersoon is nog niet ingevuld.

NB3. Op 11-11-2014 werd de winnaar bekend: Justin van Es. Hij won de hoofdrol in het boek van Hans Kuyper, De vloek van het zwarte water.



Ruim honderd kinderen hebben deelgenomen aan de prijsvraag. Zij moesten drie vragen beantwoorden over het jongetje van Uitgeest.

NB4. 'Gedeputeerde Elvira Sweet heeft op maandag 26 januari 2015 de levensechte gezichtsreconstructie onthuld van het jongetje van Uitgeest. Het 2200 jaar oude skelet van de negenjarige jongen werd in de jaren tachtig gevonden. Hans Kuyper presenteerde het boek dat hij schreef over de jongen: De vloek van het zwarte water. De reconstructie en het skelet zijn vanaf 27 januari te zien in Huis van Hilde, het archeologiecentrum van de provincie Noord-Holland.'




dinsdag 9 september 2014

Kwartiermakers


Bij zo'n initiatief als Kwartiermakers van een uitgeverij als Zwijsen vraag ik me af wat de bedoeling is: leesbevordering of omzetbevordering, of beide.
De inzet is het bevorderen dat er op iedere basisschool dagelijks minimaal een kwartier wordt besteed aan vrij lezen. Dat lijkt mij een goed doel.

Op de website meldt men:
'De leesvaardigheid van kinderen neemt enorm toe als ze elke dag een kwartier lezen. Wij zijn daarom het initiatief gestart om scholen te motiveren elke dag 15 minuten met de kinderen te lezen. Een leesritueel van een kwartier lezen per dag op school krikt het niveau van kinderen snel op. En met een hoger leesniveau worden andere vakken toegankelijker en kunnen kinderen hun talent beter ontwikkelen.'
Dat 'elke dag 15 minuten met de kinderen te lezen' suggereert dat de leerkracht zelf ook een kwartiertje leest. Ik neem tenminste aan dat niet wordt bedoeld dat de leerkracht een leesles van een kwartier geeft.

Het plan
'We willen krachten bundelen van organisaties die  zich inzetten om het 15 minuten leesritueel tot een succes te maken. Alle deelnemers aan de bijeenkomsten van 23 januari en 22 mei 2014 worden uitgenodigd. Deze 'kwartiermakers van het eerste uur' hebben een aanjaagrol en zijn ambassadeur van het programma. Ze leveren een bijdrage aan het programma. Denk daarbij aan de werving van scholen of  kwartiermakers voor op de scholen. Ze stellen middelen beschikbaar of verzorgen communicatie over het programma via eigen communicatiekanalen.

Iedereen in het netwerk investeert op een manier bij zijn of haar organisatie past. Het gaat daarbij om kennis en ervaring, nieuwe contacten, communicatiekracht, maar ook boeken, lesmateriaal, tijd en energie van medewerkers, of financiële middelen. 

We willen als eerste mijlpaal minimaal 100 scholen enthousiast maken om mee te doen en 12 maanden actief 15 minuten lezen per dag op school. Met deze eerste stap maken we deze scholen, hun leerkrachten en betrokken ouders tot actieve ‘ kwartiermakers’ voor het programma. En natuurlijk zien we de leesprestaties van de kinderen op deze scholen vooruitgaan! Want daar is het allemaal om te doen!

Scholen worden vanuit het netwerk ondersteund met een "actiepakket".
Dit pakket bestaat uit aantrekkelijk leesvoer. Boeken en andere leesmaterialen die door de leden van het netwerk bij elkaar worden gebracht.
Kennis en coaching. Onderwijzers en actieve ouders of leescoaches krijgen tips en adviezen om het lezen leuk te maken en kinderen actief te stimuleren in de boeken te duiken. Iedereen kan daartoe ook toegang krijgen tot een nieuwe app die speciaal voor kwartiermakers wordt gemaakt. 
Alle deelnemende scholen krijgen een meting aangeboden, voor, tijdens en na een eerste periode. Tijdens het programma kunnen ze via een speciaal scorebord bijhouden hoe het gaat! En natuurlijk is er voor iedereen ook een passende beloning voor behaalde prestaties.
Het actieprogramma omvat ook materialen waarmee het lezen thuis voor kinderen nog leuker kan worden. De praktijk leert ons namelijk dat de prestaties van kinderen pas echt omhoog schieten als ze op school en thuis lezen! '

Dat 'aantrekkelijk leesvoer' klinkt mij niet aantrekkelijk in de oren, maar de bedoeling is duidelijk. De leden van het netwerk, de Kwartiermakers, dienen in eigen kasten te grabbelen.
Kwartiermakers’ zijn scholen, bedrijven en maatschappelijke organisaties die ons helpen om de boodschap te verkondigen. En die natuurlijk zorgen dat we overal in Nederland actie op gang brengen voor een dagelijks leesritueel van 15 minuten.
Mochten jullie ook scholen kennen of voor willen dragen, of natuurlijk zelf kwartiermaker willen worden, laat het ons weten. Elk contact helpt!
De volgende mensen en organisaties hebben zich al aangesloten. '
En dat zijn: Zwijsen, de Voorleesexpress en MVO Nederland. (MVO staat voor 'maatschappelijk verantwoord ondernemen'.)

Op steun van de overheid wordt niet gerekend, concludeer ik, en daar is iets voor te zeggen. Want wat de Nederlandse regering over heeft voor leesbevordering gaat al naar Stichting Lezen (en nog wat instellingen, 't is maar wat je leesbevordering noemt.)
En die heeft ook al aardig wat initiatieven ontplooid om het 'leesklimaat' op basisscholen te verbeteren, zie bijvoorbeeld hier, en daarvan weer iets als Vrij Lezen verankerd, met de projecten Bibliotheek op school en Kunst van lezen.
Vooralsnog heeft Stichting Lezen zich niet als Kwartiermaker gemeld en is er op de websites niets over te vinden.

Kwartiermakers meldt:
'Lezen is cruciaal voor de persoonlijke ontwikkeling. Leesachterstand wordt vrijwel nooit meer goed gemaakt. Dit betekent dus dat 15% van de kinderen door gebrek aan taalvaardigheid zich onvoldoende kan ontplooien. Nederland kent een aantal initiatieven die aandacht vragen voor lezen en schrijven. Dat is geweldig. En helaas nog onvoldoende om de trend om te draaien. Zwijsen heeft daarom samen met andere maatschappelijke organisaties en bedrijven het initiatief genomen om deze initiatieven bij elkaar te brengen. Door de krachten te bundelen kunnen meer kinderen goed leren lezen.'

'Nederland kent een aantal initiatieven die aandacht vragen voor lezen en schrijven. Dat is geweldig. En helaas nog onvoldoende om de trend om te draaien.' Het zou kunnen dat deze woorden ten burele van de Stichting met gemengde gevoelens zijn gelezen. Evengoed bijten de initiatieven elkaar niet, integendeel, er zou in theorie heel goed kunnen worden samengewerkt.
Dat gebeurt vooralsnog dus kennelijk niet.

Het valt me op dat van de genoemde Kwartiermakers er slechts één is met een hele grote boekenkast: Zwijsen. In die boekenkast is veel 'aantrekkelijk leesvoer' te vinden. Gaat maatschappelijk verantwoord ondernemen hier hand in hand met een prettige manier om dat 'aantrekkelijk leesvoer' wat meer onder de aandacht te brengen? Ik weet het nog niet.

Misschien ga ik eens poolshoogte nemen. Op 23 september is er weer een bijeenkomst van de Kwartiermakers, in Culemborg.



dinsdag 2 september 2014

Economie voor kinderen

Wie weet komt het er nog eens van: een echt goed boek voor kinderen en andere mensen over economie, volgens mijn eerste druk van het Van Dale Junior Woordenboek Nederlands (1994) 'alles wat te maken heeft met de rijkdom van een land. Het gaat erom hoeveel geld er wordt verdiend en hoeveel er wordt uitgegeven'.

In afwachting daarvan verbaas ik mij vaak over hoe journalisten en sommige experts over economie schrijven. Het lijkt alleen maar te gaan over procenten.

Neem nou Peter de Waard, in de Volkskrant 2-9-2014, in een stuk waarin hij Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika vergelijkt. Hij zet uitsluitend de cijfertjes van bbp en aantallen bewoners tegenover elkaar, gelardeerd met wat groei- of krimppercentages. Economie? Dat is het bruto binnenlands product.
Hoe dat wordt gemeten, of die cijfers betrouwbaar zijn, geen woord erover. Hoe die producten tot stand komen, wie er beter wordt en wie niet, geen idee. Wel iets over de aard van die producten, sommige landen exporteren vooral 'grondstoffen'. Het lijkt zorgelijk als 'de economie krimpt', zonder dat-ie uitlegt waarom.

Het ligt in lijn met een ingezonden brief in diezelfde krant van emeritus-hoogleraar Bernard van Praag, voorzien van de kop 'Kindertekort nekt economie'. Als er in een bepaald gebied minder wordt verdiend en minder wordt uitgegeven, is dat kennelijk heel erg. Als het aandeel werkende mensen in een bevolking afneemt, dan is dat 'desastreus'. Economie betekent hier stijgende welvaart, uitgedrukt in geld.
Gaat heen, laat uw handjes wapperen en vermenigvuldigt u, want dat is goed voor 'de economie'.

Laat ik nou denken dat 'de economie' de wetenschap is die zich bezighoudt met het ontstaan en de verdeling van rijkdom en armoede, zonder uitspraken te doen of het nu goed of slecht is als de totale rijkdom afneemt.
Die verdeling, daarover schrijft die Van Praag niet. En Peter de Waard in dit stuk evenmin, met uitzondering van de werkloosheid onder Zuidafrikaanse jongeren, in een alinea.
Misschien komt meer daarvan aan de orde in de komende reeks tv-documentaire's van Bram Vermeulen, Dwars door Afrika.

Economie als wetenschap, o.k., ik stel vast dat in het alledaags spraakgebruik economie ook de betekenis heeft van ons aller doen & laten, voorzover uit te drukken in werk en geld.
Begon dat niet, ooit, lang geleden, vermoedelijk met een ruil waarvan beide partijen plezier hadden? En hoe snel kwam de klad daarin door machtsverschillen? Wanneer begonnen mensen elkaar op te lichten? Wanneer begonnen we elkaar als handelswaar in te zetten?
Kijk, daarover zou ik graag dat (kinder)boek zien verschijnen.