Onlangs verscheen het droevige bericht dat Literatuur zonder leeftijd niet meer zou verschijnen. Zie hier en voor de bespreking van de laatste editie hier.
Dat blijft zo.
Troost: het periodiek is nu in zijn geheel in te zien in de onvolprezen Digitale Bibliotheek der Nederlandse Letteren. Zie hier.
Overigens meldde ik
'Nu is er dus geen enkel Nederlandstalig vaktijdschrift meer over jeugdliteratuur. Er is wel een handvol websites en blogs (waaronder dit). '
Dat is niet helemaal waar. De Stichting Geschiedenis Kinder- en Jeugdliteratuur laat nog periodiek een digitale nieuwsbrief verschijnen. Voor € 30,- per jaar kan men 'vriend' worden van deze stichting.
Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
maandag 30 september 2019
maandag 23 september 2019
Hier is Teckel Tom
Teckel Tom heeft alles in zich om het onderwerp te worden van een reeks. Toen ik Hallo Teckel Tom! aanvroeg & ontving, heb ik eerst voor alle zekerheid opgezocht of er geen eerder verschenen delen waren.
Geen. Dat had ik kunnen bevroeden na lezing.
Hier is dus Teckel Tom, een teckel die kan denken en praten, in een collage-achtige, licht cartooneske techniek verbeeld door Noëlle Smit en in woorden tot leven gewekt door Bette Westera, en het prentenboek presenteert dan ook zijn start. Op de eerste twee dubbelpagina's:
Tom Teckel ligt in zijn doos. Op een wollen deken, samen met zijn broertjes en zusjes.
Mama Moeps ligt ook in de doos. Ze ruikt naar buiten, want ze is net uit geweest. Teckel Tom bijt in haar oor. Dat betekent: ik wil spelen. Niet doen, bromt mama Moeps. Ik slaap.
Dan gaat de bel.
Mama Moeps is meteen klaarwakker. Ze springt uit de doos en holt met het baasje mee naar de voordeur.
Teckel Tom probeert ook uit de doos te springen.
'Je poten zijn de kort,' lacht Poes Pluis.
'Echt niet!' keft Teckel Tom. 'Die doos is gewoon te hoog.'
Hij gaat op de rug van zijn ene broetje staan en probeert het opnieuw. Maar de doos is nog steeds te hoog.
Hij kan er niet uit.
Daaruit valt het een en ander af te leiden.
De geboorte is al enige tijd geleden, de puppy's kunnen zien en keffen (althans Tom) en bewegen zich ook al redelijk adequaat, al kunnen ze nog niet over de rand van de doos.
Er is een anonieme verteller die weet heeft van wat Tom en Moeps beweegt.
Mama Moeps kan praten: althans, ze kan iets brommen dat wellicht alleen Tom begrijpt. Tom kan ook praten en in ieder geval verstaat Poes Pluis hem, zoals hij de kat ook verstaat.
Hierboven Poes Pluis en Teckel Tom. De dubbelpagina's zijn helaas te groot om te scannen, die toon ik niet. Ze deden me soms denken aan Fiep Westendorp (zie o.a. het gebakje in de hand van het baasje), maar Noëlle Smit heeft niettemin een geheel eigen stijl.
Er is bezoek en
er verschijnt een vreemd hoofd boven de doos.
Teckel Tom verstopt zich onder de deken.
Die ruikt heel erg naar mama Moeps. Het is een fijne deken.
Het bezoek blijkt iemand die een hondje zoekt. De afbeelding hierboven biedt het perspectief van achter het 'vreemde hoofd', met de argwanende honden mooi in beeld. De tekst is juist in het perspectief van Teckel Tom, die alleen maar een 'vreemde stem' hoort.
Een deel van de tekst suggereert dat het baasje hem in ieder geval niet verstaat.
De handen van de meneer voelen aan de buik van teckel Tom. Hap!, doet hij.
'Deze bijt!
'Hij wil gewoon spelen,' zegt het baasje.
Echt niet!, gromt Teckel Tom.
Kijk, de conversatie van de mensen staat tussen aanhalingstekens, die van Teckel Tom in dit geval niet.
Ondanks het verstoppen wordt juist Teckel Tom meegenomen. Fraai is de beschrijving van wat TT meemaakt in de 'nieuwe doos'.
Het is donker en koud in de nieuwe doos. Ik wil niet, denkt Teckel Tom. Zijn lijf trilt. Wat hij precies niet wil weet hij niet. Hij weet alleen wat hij wél wil: terug naar mama Moeps en de doos met de deken.
Let even op de anonieme verteller die weet dat TT niet weet wat hij niet wil.
TT komt terecht in een nieuw huis met, hoe modern, twee papa's en een meisje.
Het meisje komt naast hem op het kleed zitten.
'Hoi,' zegt ze. 'Ik ben Jarig.'
Mooie naam, wil teckel Tom zeggen. Maar Jarig is alweer weg.
Mooi grapje.
Het meisje laat hem voor het eerst uit en de eerste kennismaking gaat goed. Ze kunnen elkaar verstaan:
'Ik heet Saar,' zegt ze. 'Ik ben je nieuwe baasje.'
'Ik dacht dat je Jarig heette,' zegt Teckel Tom.
'Nee,' zegt Saar. 'Ik bén jarig, maar ik héét Saar.'
Naast het bed van Saar staat een mand. 'Die is voor jou,' zegt ze.
Ze tilt Teckel Tom in de mand. Er ligt een deken in. Hij ruikt naar Saar.
Best lekker, vindt teckel Tom. Anders dan mama Moeps, maar lekker genoeg om naast in slaap te vallen.
'Ik noem je Max,' zegt Saar.
'Waarom?' zegt Teckel Tom verbaasd. 'Ik heet toch Tom?'
'O,' zegt Saar. 'Dat wist ik niet. Dan noem ik je Tom. Welterusten Tom.'
'Welterusten, Saar,' zegt Teckel Tom.
En dat is de laatste zin van het verhaal. De dubbelpagina-afbeelding toont, ik vermeld het voor alle zekerheid, TT in de mand óp de deken. Recht ligt nog een verlanglijstje van Saar: 'hond, hond, hond, hond, hond, hond en een hond'. Duidelijk zat... Het komt wel in orde met die twee.
Ik heb met opzet veel geciteerd, om te tonen dat deze auteur heel doeltreffend beschrijft en deze denkende en pratende Teckel Tom toch nog heel honds laat zijn, met (bijvoorbeeld) zijn reukzin als voornaamste zintuig.
In al zijn eenvoud is dit een erg goed geschreven verhaal, met mooie afbeeldingen erbij, in 22 (ongenummerde) pagina's. Zes dubbelpagina-afbeeldingen in totaal, en drie volpagina-afbeeldingen zonder tekst. Mooi om voor te lezen aan kleuters, en kinderen die net hebben leren lezen kunnen er ook wel iets mee.
Wat zou de volgende dag brengen? En de dagen daarna? Ik heb zo'n idee dat we dat nog eens gaan zien.
Westera, Bette, en Noëlle Smit. Hallo Teckel Tom! Gottmer, 2019, ISNM 978 90 257 7029 7.
Geen. Dat had ik kunnen bevroeden na lezing.
Hier is dus Teckel Tom, een teckel die kan denken en praten, in een collage-achtige, licht cartooneske techniek verbeeld door Noëlle Smit en in woorden tot leven gewekt door Bette Westera, en het prentenboek presenteert dan ook zijn start. Op de eerste twee dubbelpagina's:
Tom Teckel ligt in zijn doos. Op een wollen deken, samen met zijn broertjes en zusjes.
Mama Moeps ligt ook in de doos. Ze ruikt naar buiten, want ze is net uit geweest. Teckel Tom bijt in haar oor. Dat betekent: ik wil spelen. Niet doen, bromt mama Moeps. Ik slaap.
Dan gaat de bel.
Mama Moeps is meteen klaarwakker. Ze springt uit de doos en holt met het baasje mee naar de voordeur.
Teckel Tom probeert ook uit de doos te springen.
'Je poten zijn de kort,' lacht Poes Pluis.
'Echt niet!' keft Teckel Tom. 'Die doos is gewoon te hoog.'
Hij gaat op de rug van zijn ene broetje staan en probeert het opnieuw. Maar de doos is nog steeds te hoog.
Hij kan er niet uit.
Daaruit valt het een en ander af te leiden.
De geboorte is al enige tijd geleden, de puppy's kunnen zien en keffen (althans Tom) en bewegen zich ook al redelijk adequaat, al kunnen ze nog niet over de rand van de doos.
Er is een anonieme verteller die weet heeft van wat Tom en Moeps beweegt.
Mama Moeps kan praten: althans, ze kan iets brommen dat wellicht alleen Tom begrijpt. Tom kan ook praten en in ieder geval verstaat Poes Pluis hem, zoals hij de kat ook verstaat.
Hierboven Poes Pluis en Teckel Tom. De dubbelpagina's zijn helaas te groot om te scannen, die toon ik niet. Ze deden me soms denken aan Fiep Westendorp (zie o.a. het gebakje in de hand van het baasje), maar Noëlle Smit heeft niettemin een geheel eigen stijl.
Er is bezoek en
er verschijnt een vreemd hoofd boven de doos.
Teckel Tom verstopt zich onder de deken.
Die ruikt heel erg naar mama Moeps. Het is een fijne deken.
Het bezoek blijkt iemand die een hondje zoekt. De afbeelding hierboven biedt het perspectief van achter het 'vreemde hoofd', met de argwanende honden mooi in beeld. De tekst is juist in het perspectief van Teckel Tom, die alleen maar een 'vreemde stem' hoort.
Een deel van de tekst suggereert dat het baasje hem in ieder geval niet verstaat.
De handen van de meneer voelen aan de buik van teckel Tom. Hap!, doet hij.
'Deze bijt!
'Hij wil gewoon spelen,' zegt het baasje.
Echt niet!, gromt Teckel Tom.
Kijk, de conversatie van de mensen staat tussen aanhalingstekens, die van Teckel Tom in dit geval niet.
Ondanks het verstoppen wordt juist Teckel Tom meegenomen. Fraai is de beschrijving van wat TT meemaakt in de 'nieuwe doos'.
Het is donker en koud in de nieuwe doos. Ik wil niet, denkt Teckel Tom. Zijn lijf trilt. Wat hij precies niet wil weet hij niet. Hij weet alleen wat hij wél wil: terug naar mama Moeps en de doos met de deken.
Let even op de anonieme verteller die weet dat TT niet weet wat hij niet wil.
TT komt terecht in een nieuw huis met, hoe modern, twee papa's en een meisje.
Het meisje komt naast hem op het kleed zitten.
'Hoi,' zegt ze. 'Ik ben Jarig.'
Mooie naam, wil teckel Tom zeggen. Maar Jarig is alweer weg.
Mooi grapje.
Het meisje laat hem voor het eerst uit en de eerste kennismaking gaat goed. Ze kunnen elkaar verstaan:
'Ik heet Saar,' zegt ze. 'Ik ben je nieuwe baasje.'
'Ik dacht dat je Jarig heette,' zegt Teckel Tom.
'Nee,' zegt Saar. 'Ik bén jarig, maar ik héét Saar.'
Naast het bed van Saar staat een mand. 'Die is voor jou,' zegt ze.
Ze tilt Teckel Tom in de mand. Er ligt een deken in. Hij ruikt naar Saar.
Best lekker, vindt teckel Tom. Anders dan mama Moeps, maar lekker genoeg om naast in slaap te vallen.
'Ik noem je Max,' zegt Saar.
'Waarom?' zegt Teckel Tom verbaasd. 'Ik heet toch Tom?'
'O,' zegt Saar. 'Dat wist ik niet. Dan noem ik je Tom. Welterusten Tom.'
'Welterusten, Saar,' zegt Teckel Tom.
En dat is de laatste zin van het verhaal. De dubbelpagina-afbeelding toont, ik vermeld het voor alle zekerheid, TT in de mand óp de deken. Recht ligt nog een verlanglijstje van Saar: 'hond, hond, hond, hond, hond, hond en een hond'. Duidelijk zat... Het komt wel in orde met die twee.
Ik heb met opzet veel geciteerd, om te tonen dat deze auteur heel doeltreffend beschrijft en deze denkende en pratende Teckel Tom toch nog heel honds laat zijn, met (bijvoorbeeld) zijn reukzin als voornaamste zintuig.
In al zijn eenvoud is dit een erg goed geschreven verhaal, met mooie afbeeldingen erbij, in 22 (ongenummerde) pagina's. Zes dubbelpagina-afbeeldingen in totaal, en drie volpagina-afbeeldingen zonder tekst. Mooi om voor te lezen aan kleuters, en kinderen die net hebben leren lezen kunnen er ook wel iets mee.
Wat zou de volgende dag brengen? En de dagen daarna? Ik heb zo'n idee dat we dat nog eens gaan zien.
Westera, Bette, en Noëlle Smit. Hallo Teckel Tom! Gottmer, 2019, ISNM 978 90 257 7029 7.
donderdag 19 september 2019
Bibliotheek op school
Lezen vergt concentratie en geduld. Het is daardoor een bezigheid die vaak verdrongen wordt door andere, sneller en makkelijker binnenkomende prikkels. Maar niet kunnen lezen is een ernstige tekortkoming en bovendien gaat er een schat aan kunst voorbij aan wie niet leest.
Leesbevordering (de term is ergens eind vorige eeuw uitgevonden) blijft nodig. Kinderen enkel leren lezen is niet voldoende, het is nodig om ze in aanraking te brengen met boeken en tijdschriften. Dat begint op school, met de bibliotheek als vervolg en ondersteuning.
Een initiatief als Bibliotheek op school is dus waardevol. Een mooie actie is de samenwerking met Kinderpostzegels. Uit de laatste nieuwsbrief van Bibliotheek op school:
'Woensdag 25 september start de jaarlijkse Kinderpostzegelactie. Ook dit jaar kunnen scholen kiezen om een deel van het opgehaalde bedrag in te zetten voor Lokaal Besteden/Boeken voor de schoolbibliotheek. NBD Biblion en Stichting Lezen stellen hiervoor themapakketten samen. De pakketten bevatten actuele en gevarieerde titels; de boeken zijn ingewerkt. Scholen kunnen zich tot de start van de Kinderpostzegelactie aanmelden. Een mooie kans om extra budget te realiseren voor de schoolbibliotheek.' Zie verder hier.
De actie is goed gepland, want in oktober (2-13, eigenlijk anderhalve week) is het Kinderboekenweek, met het thema 'Reis mee!'. Zie hier voor de speciale kinderboekenweekuitgaven.
Leesbevordering (de term is ergens eind vorige eeuw uitgevonden) blijft nodig. Kinderen enkel leren lezen is niet voldoende, het is nodig om ze in aanraking te brengen met boeken en tijdschriften. Dat begint op school, met de bibliotheek als vervolg en ondersteuning.
Een initiatief als Bibliotheek op school is dus waardevol. Een mooie actie is de samenwerking met Kinderpostzegels. Uit de laatste nieuwsbrief van Bibliotheek op school:
'Woensdag 25 september start de jaarlijkse Kinderpostzegelactie. Ook dit jaar kunnen scholen kiezen om een deel van het opgehaalde bedrag in te zetten voor Lokaal Besteden/Boeken voor de schoolbibliotheek. NBD Biblion en Stichting Lezen stellen hiervoor themapakketten samen. De pakketten bevatten actuele en gevarieerde titels; de boeken zijn ingewerkt. Scholen kunnen zich tot de start van de Kinderpostzegelactie aanmelden. Een mooie kans om extra budget te realiseren voor de schoolbibliotheek.' Zie verder hier.
De actie is goed gepland, want in oktober (2-13, eigenlijk anderhalve week) is het Kinderboekenweek, met het thema 'Reis mee!'. Zie hier voor de speciale kinderboekenweekuitgaven.
donderdag 12 september 2019
Bij de beesten af
De titel van dit uit het Duits vertaalde boek is beter dan de oorspronkelijke: kennelijk bestaat er in het Duits geen equivalent voor de uitdrukking 'bij de beesten af'. De Duitse titel luidt statig: Das Liebesleben der Tiere, wat in de Nederlandse versie de ondertitel werd.
Het boek biedt een vermakelijke reeks weetjes over dat liefdesleven, netjes geordend in drie delen: 'Ik zal je krijgen - versiertrucs', 'Ik heb je - de paring' en 'Als de kleintjes komen'.
Ieder deel telt zo'n vijf à tien hoofdstukken (de meeste voor de paring...), met grappige koppen als 'Kijk naar me', 'Lekkere luchtjes', 'List en bedrog', 'Omkoping, betaling, cadeaus' en 'Een zware bevalling'. Ider hoofdstuk behandelt zo'n drie ('Lekkere luchtjes') à vijftien ('Familieleven') dieren. Je kunt die terugvinden in een register, achterin.
Dat liefdesleven blijkt vele verrassende vormen te hebben en voor menige scholier zal het een eye-opener zijn te ontdekken dat homoseksualiteit bij veel diersoorten voorkomt. Over het verschijnsel paring op zich doet de auteur niet moeilijk, een en ander wordt zonder omwegen beschreven. Het is bijna te betreuren dat ze de diersoort homo sapiens niet heeft opgenomen.
De illustraties van Anke Kuhl zijn meer karikaturaal dan documentair, maar bieden hier en daar toch enige informatie over hoe het beschreven dier er ongeveer uitziet. De fruitvlieg komt er ook in voor en siert bovendien (in aantallen) zowel inhoudsopgave als register.
Er is één storende fout op p. 103, waar de jonge kangoeroe aan een 'vermoeide reis' begint waar een 'vermoeiende reis' wordt bedoeld. Het boek werd in 2019 door de Penseeljury bekroond met een Vlag-en-wimpel in de categorie Informatief.
Gathen, Katharina von der, en Anke Kuhl. Bij de beesten af, het liefdesleven van dieren. Gottmer, 2018. ISBN 978 90 257 6919 2.
Het boek biedt een vermakelijke reeks weetjes over dat liefdesleven, netjes geordend in drie delen: 'Ik zal je krijgen - versiertrucs', 'Ik heb je - de paring' en 'Als de kleintjes komen'.
Ieder deel telt zo'n vijf à tien hoofdstukken (de meeste voor de paring...), met grappige koppen als 'Kijk naar me', 'Lekkere luchtjes', 'List en bedrog', 'Omkoping, betaling, cadeaus' en 'Een zware bevalling'. Ider hoofdstuk behandelt zo'n drie ('Lekkere luchtjes') à vijftien ('Familieleven') dieren. Je kunt die terugvinden in een register, achterin.
Dat liefdesleven blijkt vele verrassende vormen te hebben en voor menige scholier zal het een eye-opener zijn te ontdekken dat homoseksualiteit bij veel diersoorten voorkomt. Over het verschijnsel paring op zich doet de auteur niet moeilijk, een en ander wordt zonder omwegen beschreven. Het is bijna te betreuren dat ze de diersoort homo sapiens niet heeft opgenomen.
De illustraties van Anke Kuhl zijn meer karikaturaal dan documentair, maar bieden hier en daar toch enige informatie over hoe het beschreven dier er ongeveer uitziet. De fruitvlieg komt er ook in voor en siert bovendien (in aantallen) zowel inhoudsopgave als register.
Er is één storende fout op p. 103, waar de jonge kangoeroe aan een 'vermoeide reis' begint waar een 'vermoeiende reis' wordt bedoeld. Het boek werd in 2019 door de Penseeljury bekroond met een Vlag-en-wimpel in de categorie Informatief.
Gathen, Katharina von der, en Anke Kuhl. Bij de beesten af, het liefdesleven van dieren. Gottmer, 2018. ISBN 978 90 257 6919 2.
vrijdag 6 september 2019
Vogels die spreken in kleuren
Dit woordloze prentenboek in kloek formaat toont louter fantasievogels in sprekende kleuren.
Communiceren lijken ze ook te doen met elkaar, voor zover de ene vogel op de linker- en de andere op de rechterpagina elkaar aankijken.
Soms hebben ze iets gemeen, in houding en postuur, soms juist niet (klein-groot), en enkele keren wandelen er meerdere vogels tegelijk over de pagina.
Aangezien vogelkoppen niet zoveel uitdrukking hebben, ‘spreken’ de vogels met hun kleuren! Waaróver ze spreken, dat zal de kijker zelf moeten invullen – en dat kan de verbeelding aardig aan het werk zetten. Ga er even voor zitten en je kan allerlei gesprekken bedenken.
Dit boek werd in 2019 door de Penseeljury bekroond met een Vlag-en-wimpel in de categorie Geïllustreerde jeugdboeken.
Wonderlijk, die categorie, want ook kleuters en volwassenen zullen kunnen genieten van deze prachtige verzameling. Het is echt een boek voor alle leeftijden, kan op school inspireren tot navolging en het is ook een mooi koffietafelboek.
Faassen, Paul. Eh. De Harmonie, 2018. ISBN 978 94 633 6058 6.
donderdag 5 september 2019
Kikkerbilletjes
Wat is een sprookje?
In bijna iedere verhandeling over sprookjes kom je een definitie tegen.
Onze woordenboeken zijn redelijk vaag. Het aloude Woordenboek der Nederlandschen Taal: 'vertelling waarin denkbeeldige, bovennatuurlijke wezens optreden, toovenarijen plaats vinden of dieren of dingen sprekende worden ingevoerd'. Van Dale online: 'eenvoudig verhaal waarin bovennatuurlijke wezens optreden, dieren of dingen kunnen spreken enz.' Geweldig, dat enz. Mijn papieren Van Dale (10e druk) is gelukkig uitgebreider: 'een in mondelinge overlevering verspreide vertelling, waarvan de inhoud, in tegenstelling tot epos of sage, niet in verband staat met historische gebeurtenissen, maar geheel tot het rijk der verbeelding hoort'. Die sluit 'literaire sprookjes' dus uit en zegt niets over mythen, maar een kniesoor die daarover valt.
Een mooie beschrijving (geen definitie) van fairy tale vond ik bij Philip Pullman in de inleiding van zijn mooie Grimm Tales for Young and Old (2011), een opmerkelijke titel overigens als je bedenkt dat grim grimmig betekent.
There is no psychology in a fairy tale. The characters have little interior life; their motives are clear and obvious. If people are good, they are good, and if bad, they're bad. Even when the princess in 'The Three Snake Leaves' inexplicable and ungratefully turns against her husband, we know about it from the moment it happens. Nothing of that sort is concealed.
The tremors and mysteries of human awareness, the whispers of memory, the promptings of half-understood regret or doubt or desire that are so much part of the subject matter of the modern novel are absent entirely.
One might almost say that the characters in a fairy tale are not actually conscious.
They seldom have names of their own. More often than not they're known by their occupation or their social position, or by a quirk of their dress: the miller, the princess, the captain, Bearskin, Little Red Riding Hood. When they do have a name it's usually Hans, just as Jack is the hero of every British fairy tale.
The most fitting pictorial representation of fairy-tale characters seems to me found not in any of the beautifully illustrated editions of Grimm that have been published over the years, but in the little cardboard cut-out figures that come with the toy theatre. They are flat, not round. Only one side of them is visible to the audience, but that is the only side we need: the other side is blank. They are depicted in poses of intense activity or passion, so that their part in the drama can be easily read from a distance.
Aldus Pullman (p. xiii-xiv), en hij gaat nog even door.
Nu kreeg ik onlangs een boek ter beoordeling met de titel De kikkerbilletjes van de koning en andere sprookjes, van Janneke Schotveld.
Een verzameling van vijftien gezellige, veelal vrolijke sprookjesachtige verhalen. Sprookjesachtig, want er lopen veel koningen, prinsen en prinsessen in rond, dieren kunnen soms spreken en de omgeving bestaat zo niet uit louter paleistuinen, dan toch onbekende landen met zeer vage grenzen. Echte sprookjes zijn het niet als ik Pullman volg, daarvoor krijgen de hoofdpersonen doorgaans te veel kleur, een begin van karaktertekening, mede door de dialogen, en zijn de verhaalwendingen vaak te olijk, met allerlei hedendaagse elementen. Zie boven.
Sommige verhalen ontlenen motieven aan bekende sprookjes, het titelverhaal bijvoorbeeld aan De prinses en de kikker, en ‘Het vogelmeisje’ doet heel erg denken aan Iep van Joke van Leeuwen (geen sprookje). Hier en daar worden rolpatronen doorbroken, met het karikaturale verhaal ‘De dappere ridster’ als opvallendste voorbeeld.
Bijzonder aan dit boek is dat ieder verhaal is geïllustreerd door een andere illustrator: Kees de Boer, Linda Faas, Djenné Fila, Marijke Klompmaker, Martijn van der Linden, Marja Meijer, Marieke Nelissen, Georgien Overwater, Milja Praagman, Pyhaj, Peter-Paul Rauwerda, Annet Schaap, The Tjong-Khing en Alex de Wolf. Levert vooral voor de recensent grappig vergelijkingsmateriaal op, voor de jonge lezer maakt het vermoedelijk minder uit.
Het werd in 2019 door de Griffeljury bekroond met een Vlag-en-wimpel in de categorie 'Zes tot negen jaar'. Te veel eer, hoe gezellig en humoristisch ook.
Schotveld, Janneke. De kikkerbilletjes van de koning en andere sprookjes. Van Holkema & Warendorf, 2018. ISBN 978 90 00 36489 3.
In bijna iedere verhandeling over sprookjes kom je een definitie tegen.
Onze woordenboeken zijn redelijk vaag. Het aloude Woordenboek der Nederlandschen Taal: 'vertelling waarin denkbeeldige, bovennatuurlijke wezens optreden, toovenarijen plaats vinden of dieren of dingen sprekende worden ingevoerd'. Van Dale online: 'eenvoudig verhaal waarin bovennatuurlijke wezens optreden, dieren of dingen kunnen spreken enz.' Geweldig, dat enz. Mijn papieren Van Dale (10e druk) is gelukkig uitgebreider: 'een in mondelinge overlevering verspreide vertelling, waarvan de inhoud, in tegenstelling tot epos of sage, niet in verband staat met historische gebeurtenissen, maar geheel tot het rijk der verbeelding hoort'. Die sluit 'literaire sprookjes' dus uit en zegt niets over mythen, maar een kniesoor die daarover valt.
Een mooie beschrijving (geen definitie) van fairy tale vond ik bij Philip Pullman in de inleiding van zijn mooie Grimm Tales for Young and Old (2011), een opmerkelijke titel overigens als je bedenkt dat grim grimmig betekent.
There is no psychology in a fairy tale. The characters have little interior life; their motives are clear and obvious. If people are good, they are good, and if bad, they're bad. Even when the princess in 'The Three Snake Leaves' inexplicable and ungratefully turns against her husband, we know about it from the moment it happens. Nothing of that sort is concealed.
The tremors and mysteries of human awareness, the whispers of memory, the promptings of half-understood regret or doubt or desire that are so much part of the subject matter of the modern novel are absent entirely.
One might almost say that the characters in a fairy tale are not actually conscious.
They seldom have names of their own. More often than not they're known by their occupation or their social position, or by a quirk of their dress: the miller, the princess, the captain, Bearskin, Little Red Riding Hood. When they do have a name it's usually Hans, just as Jack is the hero of every British fairy tale.
The most fitting pictorial representation of fairy-tale characters seems to me found not in any of the beautifully illustrated editions of Grimm that have been published over the years, but in the little cardboard cut-out figures that come with the toy theatre. They are flat, not round. Only one side of them is visible to the audience, but that is the only side we need: the other side is blank. They are depicted in poses of intense activity or passion, so that their part in the drama can be easily read from a distance.
Aldus Pullman (p. xiii-xiv), en hij gaat nog even door.
Nu kreeg ik onlangs een boek ter beoordeling met de titel De kikkerbilletjes van de koning en andere sprookjes, van Janneke Schotveld.
Een verzameling van vijftien gezellige, veelal vrolijke sprookjesachtige verhalen. Sprookjesachtig, want er lopen veel koningen, prinsen en prinsessen in rond, dieren kunnen soms spreken en de omgeving bestaat zo niet uit louter paleistuinen, dan toch onbekende landen met zeer vage grenzen. Echte sprookjes zijn het niet als ik Pullman volg, daarvoor krijgen de hoofdpersonen doorgaans te veel kleur, een begin van karaktertekening, mede door de dialogen, en zijn de verhaalwendingen vaak te olijk, met allerlei hedendaagse elementen. Zie boven.
Sommige verhalen ontlenen motieven aan bekende sprookjes, het titelverhaal bijvoorbeeld aan De prinses en de kikker, en ‘Het vogelmeisje’ doet heel erg denken aan Iep van Joke van Leeuwen (geen sprookje). Hier en daar worden rolpatronen doorbroken, met het karikaturale verhaal ‘De dappere ridster’ als opvallendste voorbeeld.
Bijzonder aan dit boek is dat ieder verhaal is geïllustreerd door een andere illustrator: Kees de Boer, Linda Faas, Djenné Fila, Marijke Klompmaker, Martijn van der Linden, Marja Meijer, Marieke Nelissen, Georgien Overwater, Milja Praagman, Pyhaj, Peter-Paul Rauwerda, Annet Schaap, The Tjong-Khing en Alex de Wolf. Levert vooral voor de recensent grappig vergelijkingsmateriaal op, voor de jonge lezer maakt het vermoedelijk minder uit.
Het werd in 2019 door de Griffeljury bekroond met een Vlag-en-wimpel in de categorie 'Zes tot negen jaar'. Te veel eer, hoe gezellig en humoristisch ook.
Schotveld, Janneke. De kikkerbilletjes van de koning en andere sprookjes. Van Holkema & Warendorf, 2018. ISBN 978 90 00 36489 3.
woensdag 4 september 2019
Besmettingsgevaar, verdampend geld en galopperende dollars
Die kop hierboven komt niet van de achterkant van Onze taal, noch uit AD of Financieel Dagblad, Ik heb hem zelf samengesteld uit de kop van een artikel in NRC 2-9-2019 en de eerste zin na het intro van dat artikel. Het is van Maarten Schinkel, commentator economie van NRC, en het gaat over het Argentijnse geld en de Argentijnse economie.
In mijn kop heb ik twee metaforen verstopt, de een ontleend aan de medische wetenschap, de ander aan natuurkunde. Ziektes kunnen besmettelijk zijn, water kan verdampen. Gelukkig blijft het daarbij en bedient de auteur zich verder nauwelijks van metaforen, hoewel halverwege de tweede kolom 'harde valuta, vooral dollars, het land in galop verlaten'. (Althans, dat wil de Argentijnse regering voorkomen, maar dat doet er nu even niet toe.) Hoor je de paarden?
Economie vind ik een lastig begrip. Het staat zowel voor menselijke bedrijvigheid als voor de bestudering daarvan. Hier wordt die bedrijvigheid bedoeld.
Kennelijk kun je die meten.
Althans, er worden pogingen ondernomen om de omvang van die bedrijvigheid in geld uit te drukken en het resultaat daarvan is betrouwbaarder naarmate bedrijven en overheden hun sommetjes netjes doen en de gegevens netjes aanleveren aan de betrokken instituten. Het resultaat is o.a. dat scribenten als Maarten Schinkel zonder enige waarneembare twijfel noteren dat 'de Argentijnse economie de helft zo groot is als de Nederlandse', en dat terwijl er volgens de meest recente tellingen zo'n 44 miljoen mensen leven in Argentinië.
Ik vermoed dat hij de BBP's van beide landen heeft opgezocht en vergeleken. Je hoeft maar een simpel artikel als dat in Wikipedia over het bruto binnenlands product te lezen om te vermoeden dat er nogal wat haken en ogen aan dat sommetje zitten. In Nederland en België al, laat staan in wat rommeliger georganiseerde landen. Dat levert (let op de metafoor) dan weer een mooi begrip als schaduweconomie op.
Het artikel gaat eigenlijk nauwelijks over bedrijvigheid. Ik kom niet te weten waaruit die in Argentinië bestaat, wat die Argentijnen eigenlijk doen, en wat het land uitgevoerd en ingevoerd wordt.
Dat laatste is belangrijk, want het gaat over geld.
Argentijnen betalen elkaar doorgaans met pesos, Argentijnse pesos, zeker als ze niet rijk genoeg zijn om in dollars te betalen en te fatsoenlijk om elkaar de kop in te slaan.
En om de samenleving een beetje bij elkaar te houden, hebben ze ook een regering, en bijbehorende overheidsdiensten. Een leger, scholen, ziekenhuizen, wegen en straatverlichting, riolering, ik noem maar wat. Daartoe betalen Argentijnen die voldoende inkomen hebben belasting, dat neem ik tenminste aan. Argentijnse bedrijven idem dito, als ze hun hoofdkantoor in het land hebben. Neem ik aan.
Nu schijnen veel Argentijnse regeringen er een gewoonte van te maken iets meer uit te geven dan ze aan belasting ontvangen. Als dat een keertje gebeurt, is dat geen ramp. Geld kun je lenen. Als ze dat bij banken doen, wordt er eigenlijk gewoon nieuw geld gemaakt. Je merkt er niets van, het meeste geld is toch al virtueel en bestaat alleen als getalletjes op bankafschriften. In Nederland heeft Ons geld daarover behartenswaardige opmerkingen gemaakt.
Als je dat te vaak en te gul doet, wordt dat geld minder waard. Hoeft nog niet erg te zijn, zolang lonen en prijzen een beetje in evenwicht blijven en de pensioenen en andere uitkeringen de lonen een beetje volgen. Maar zo simpel is het doorgaans niet en bovendien worden spullen uit andere landen duurder doordat die niet in pesos kunnen worden betaald. Spullen aan andere landen verkopen wordt juist makkelijker, maar kennelijk heeft men in Argentinië te weinig van zulke spullen of de koek wordt niet eerlijk verdeeld - om zelf ook eens een metafoor te gebruiken. Dat laatste, dat die koek niet eerlijk verdeeld wordt, lijkt me zeer waarschijnlijk.
De eerste kern van het artikel: het kost steeds meer pesos om dollars te kopen. En de regering heeft veel leningen in dollars uitstaan en heeft moeite om die leningen af te lossen.
De tweede kern: er is een politieke partij die fiks heeft gewonnen in de recentste verkiezingen en nog meer geld wil gaan uitgeven. Paniek! Zometeen 'verdampen' mijn spaarcenten! Er blijft natuurlijk nog steeds 100.000 pesos op mijn rekening staan, maar in het ergste geval kan ik daarvan net een broodje kopen en geen huisje, waarvoor ik had gespaard. Zo snel mogelijk wisselen in betrouwbaarder 'geld', dus, maar dat mag niet van de overheid. Want zo 'galopperen' de dollars en andere 'harde valuta' de staatskas uit.
Derde kern: goh, misschien gaat dit dan in andere landen met betalingsproblemen ook gebeuren... Dat was dan dat 'besmettingsgevaar'.
Zo kan de koers van de peso dus 'instorten'... ook een mooie metafoor.
Wat me nu bijblijft van dat artikel is dat het vooral gaat over 'financiële markten' en de waarde van valuta (een woord dat afgeleid is van Italiaans valere, waard zijn). Aangezien valuta tegenwoordig in hoge mate virtueel zijn, gaat het dus over virtuele zaken en nagenoeg niet over de gevolgen voor Argentijnse huishoudens, hooguit over de gevolgen voor de wind- pardon de geldhandel.
Nagenoeg - want Maarten Schinkel meldt wel dat de Argentijnen allang te maken hebben met inflatie (50%!). Een verstandig mens spaart daar dus niet (althans niet in pesos!), maar geeft zijn geld direct uit, mogelijk aan spullen die wat waardevaster zijn. Als hij of zij dat geld al heeft... Mocht-ie in dollars of euro's hebben gespaard en juist nu een huisje willen kopen, ja, dan is er wel wat aan de hand, want die mogen niet opgenomen worden. Even wachten dus...
Ondanks de metaforen die de indruk moeten wekken dat er iets vreselijks aan de hand is daar (het woord crisis wordt gebruikt), krijg ik uit dit artikel niet de indruk dat er voor de meeste Argentijnen een grote ramp op komst is. Misschien alleen voor de allerrijkste Argentijnen?
Maarten Schinkel schreef een commentaar dat met alle woeste metaforen veilig binnen de bubbel (ook een metafoor) van de financiële journalistiek blijft.
In mijn kop heb ik twee metaforen verstopt, de een ontleend aan de medische wetenschap, de ander aan natuurkunde. Ziektes kunnen besmettelijk zijn, water kan verdampen. Gelukkig blijft het daarbij en bedient de auteur zich verder nauwelijks van metaforen, hoewel halverwege de tweede kolom 'harde valuta, vooral dollars, het land in galop verlaten'. (Althans, dat wil de Argentijnse regering voorkomen, maar dat doet er nu even niet toe.) Hoor je de paarden?
Economie vind ik een lastig begrip. Het staat zowel voor menselijke bedrijvigheid als voor de bestudering daarvan. Hier wordt die bedrijvigheid bedoeld.
Kennelijk kun je die meten.
Althans, er worden pogingen ondernomen om de omvang van die bedrijvigheid in geld uit te drukken en het resultaat daarvan is betrouwbaarder naarmate bedrijven en overheden hun sommetjes netjes doen en de gegevens netjes aanleveren aan de betrokken instituten. Het resultaat is o.a. dat scribenten als Maarten Schinkel zonder enige waarneembare twijfel noteren dat 'de Argentijnse economie de helft zo groot is als de Nederlandse', en dat terwijl er volgens de meest recente tellingen zo'n 44 miljoen mensen leven in Argentinië.
Ik vermoed dat hij de BBP's van beide landen heeft opgezocht en vergeleken. Je hoeft maar een simpel artikel als dat in Wikipedia over het bruto binnenlands product te lezen om te vermoeden dat er nogal wat haken en ogen aan dat sommetje zitten. In Nederland en België al, laat staan in wat rommeliger georganiseerde landen. Dat levert (let op de metafoor) dan weer een mooi begrip als schaduweconomie op.
Het artikel gaat eigenlijk nauwelijks over bedrijvigheid. Ik kom niet te weten waaruit die in Argentinië bestaat, wat die Argentijnen eigenlijk doen, en wat het land uitgevoerd en ingevoerd wordt.
Dat laatste is belangrijk, want het gaat over geld.
Argentijnen betalen elkaar doorgaans met pesos, Argentijnse pesos, zeker als ze niet rijk genoeg zijn om in dollars te betalen en te fatsoenlijk om elkaar de kop in te slaan.
En om de samenleving een beetje bij elkaar te houden, hebben ze ook een regering, en bijbehorende overheidsdiensten. Een leger, scholen, ziekenhuizen, wegen en straatverlichting, riolering, ik noem maar wat. Daartoe betalen Argentijnen die voldoende inkomen hebben belasting, dat neem ik tenminste aan. Argentijnse bedrijven idem dito, als ze hun hoofdkantoor in het land hebben. Neem ik aan.
Nu schijnen veel Argentijnse regeringen er een gewoonte van te maken iets meer uit te geven dan ze aan belasting ontvangen. Als dat een keertje gebeurt, is dat geen ramp. Geld kun je lenen. Als ze dat bij banken doen, wordt er eigenlijk gewoon nieuw geld gemaakt. Je merkt er niets van, het meeste geld is toch al virtueel en bestaat alleen als getalletjes op bankafschriften. In Nederland heeft Ons geld daarover behartenswaardige opmerkingen gemaakt.
Als je dat te vaak en te gul doet, wordt dat geld minder waard. Hoeft nog niet erg te zijn, zolang lonen en prijzen een beetje in evenwicht blijven en de pensioenen en andere uitkeringen de lonen een beetje volgen. Maar zo simpel is het doorgaans niet en bovendien worden spullen uit andere landen duurder doordat die niet in pesos kunnen worden betaald. Spullen aan andere landen verkopen wordt juist makkelijker, maar kennelijk heeft men in Argentinië te weinig van zulke spullen of de koek wordt niet eerlijk verdeeld - om zelf ook eens een metafoor te gebruiken. Dat laatste, dat die koek niet eerlijk verdeeld wordt, lijkt me zeer waarschijnlijk.
De eerste kern van het artikel: het kost steeds meer pesos om dollars te kopen. En de regering heeft veel leningen in dollars uitstaan en heeft moeite om die leningen af te lossen.
De tweede kern: er is een politieke partij die fiks heeft gewonnen in de recentste verkiezingen en nog meer geld wil gaan uitgeven. Paniek! Zometeen 'verdampen' mijn spaarcenten! Er blijft natuurlijk nog steeds 100.000 pesos op mijn rekening staan, maar in het ergste geval kan ik daarvan net een broodje kopen en geen huisje, waarvoor ik had gespaard. Zo snel mogelijk wisselen in betrouwbaarder 'geld', dus, maar dat mag niet van de overheid. Want zo 'galopperen' de dollars en andere 'harde valuta' de staatskas uit.
Derde kern: goh, misschien gaat dit dan in andere landen met betalingsproblemen ook gebeuren... Dat was dan dat 'besmettingsgevaar'.
Zo kan de koers van de peso dus 'instorten'... ook een mooie metafoor.
Wat me nu bijblijft van dat artikel is dat het vooral gaat over 'financiële markten' en de waarde van valuta (een woord dat afgeleid is van Italiaans valere, waard zijn). Aangezien valuta tegenwoordig in hoge mate virtueel zijn, gaat het dus over virtuele zaken en nagenoeg niet over de gevolgen voor Argentijnse huishoudens, hooguit over de gevolgen voor de wind- pardon de geldhandel.
Nagenoeg - want Maarten Schinkel meldt wel dat de Argentijnen allang te maken hebben met inflatie (50%!). Een verstandig mens spaart daar dus niet (althans niet in pesos!), maar geeft zijn geld direct uit, mogelijk aan spullen die wat waardevaster zijn. Als hij of zij dat geld al heeft... Mocht-ie in dollars of euro's hebben gespaard en juist nu een huisje willen kopen, ja, dan is er wel wat aan de hand, want die mogen niet opgenomen worden. Even wachten dus...
Ondanks de metaforen die de indruk moeten wekken dat er iets vreselijks aan de hand is daar (het woord crisis wordt gebruikt), krijg ik uit dit artikel niet de indruk dat er voor de meeste Argentijnen een grote ramp op komst is. Misschien alleen voor de allerrijkste Argentijnen?
Maarten Schinkel schreef een commentaar dat met alle woeste metaforen veilig binnen de bubbel (ook een metafoor) van de financiële journalistiek blijft.
dinsdag 3 september 2019
Miep Diekmann Thesisprijs 2020
De International Board on Books for Young people (IBBY) werd in 1953 opgericht, vlak na WO II, vol goede bedoelingen en met de overtuiging dat kinderboeken een rol kunnen spelen in het bevorderen van vreedzaam samenleven. Die idealistische doelstellingen zijn er (gelukkig) nog steeds:
- to promote international understanding through children's books
- to give children everywhere the opportunity to have access to books with high literary and artistic standards
- to encourage the publication and distribution of quality children's books, especially in developing countries
- to provide support and training for those involved with children and children's literature
- to stimulate research and scholarly works in the field of children's literature
- to protect and uphold the Rights of the Child according to the UN Convention on the Rights of the Child.
IBBY kent momenteel 75 landensecties, en ik landen waar geen sectie is, individuele leden. Die secties zijn zeer verscheiden in opzet. Nederland kent er één: IBBY-Nederland, een stichting. België kent er formeel ook één, het is tenslotte nog steeds één land, maar in praktijk twee: Iedereen leest doet IBBY Vlaanderen, Centre de littérature de jeunesse de Bruxelles doet IBBY Belgique francophone.
IBBY Nederland organiseert bijeenkomsten, onderhoudt contacten met andere secties, gaf tot voor kort Literatuur zonder leeftijd uit, doet voordracht voor internationale bekroningen en schrijft zelf prijzen uit.
Een zo'n prijs is de Miep Diekmann Thesisprijs. Die kan gewonnen worden door auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de jeugdliteratuur en levert de winnaar naast eer en roem € 750,- op. De winnaars van de twee eervolle vermeldingen die doorgaans worden toegekend, doen het met eer en roem.
Nu IBBY Nederland minder zichtbaar is dan ooit, door het verdwijnen van Literatuur zonder leeftijd, zal het ze moeite kosten om de mogelijkheid zo'n prijs te winnen, bekendheid te geven.
Dus help ik ze een handje. Hier volgt de oproep:
Oproep inzendingen Miep Diekmann Thesisprijs 2020
De Miep Diekmann Thesisprijs voor jeugdliterair onderzoek wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de kinder- en jeugdliteratuur. Onderwerpen kunnen zowel literatuurtheoretisch als -historisch van aard zijn. Lees hieronder meer over de prijs en het reglement.
N.B. Onderzoek expliciet naar leesvaardigheid, functies van lezen, leesattitude of lezen in relatie tot audiovisuele en/of digitale media komt niet in aanmerking voor deze prijs.
De Miep Diekmann Thesisprijs voor jeugdliterair onderzoek wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de kinder- en jeugdliteratuur. Onderwerpen kunnen zowel literatuurtheoretisch als -historisch van aard zijn. Lees hieronder meer over de prijs en het reglement.
N.B. Onderzoek expliciet naar leesvaardigheid, functies van lezen, leesattitude of lezen in relatie tot audiovisuele en/of digitale media komt niet in aanmerking voor deze prijs.
- De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek bedraagt 750 euro. Naast het toekennen van de prijs, zijn twee eervolle vermeldingen mogelijk. De uitreiking van de prijs vindt plaats tijdens de IBBY-Studiemiddag in het voorjaar van 2020.
- De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek is een voortzetting van de LM Boerlage-prijs, die tot 2007 werd uitgereikt door het Letterkundig Museum en in goed overleg is overgedragen aan de stichting IBBY-Sectie Nederland.
Reglement voor 2020
- De Miep Diekmann prijs voor jeugdliterair onderzoek wordt in het voorjaar 2020 uitgereikt voor een masterthesis die aan een Nederlandse of Vlaamse universiteit is voltooid in de academische jaren 2017-2018 en 2018-2019.
- De masterthesis dient vóór 1 november 2019 in viervoud te zijn ingediend bij het secretariaat van de stichting IBBY-Sectie Nederland.
- Het bestuur van de stichting IBBY-Sectie Nederland stelt een deskundige jury in die de inzendingen zal beoordelen op onder meer de volgende aspecten:
- de mate waarin de thesis belangwekkende nieuwe informatie bevat,
- de methodologische kwaliteit,
- de wetenschappelijke waarde,
- de helderheid van de argumentatie/onderbouwing.
- De beraadslagingen van de jury zijn geheim en zullen uitmonden in een rapport, waarin duidelijk de keuze van de winnaar wordt gemotiveerd. Afhankelijk van de kwaliteit van de ingezonden theses, kan de jury beslissen de prijs niet toe te kennen.
De masterthesis dient vóór 1 november 2019 in viervoud te worden gestuurd naar:
Secretariaat IBBY-Nederland
Croesestraat 116
3522 AJ Utrecht
Secretariaat IBBY-Nederland
Croesestraat 116
3522 AJ Utrecht
maandag 2 september 2019
Museum als grabbelton
Stel, je krijgt de opdracht om een boek voor kinderen te maken over een museum dat voornamelijk opgezette of opgeprikte dan wel anderszins bewerkte dode beesten en planten bevat. Het presenteert zich als 'nationaal onderzoekscentrum voor biodiversiteit' en in de kop van de website staat Naturalis Biodiversity Center'. Die opdracht hangt natuurlijk samen met de heropening van het museum op 31 augustus 2019.
Dat is wat je noemt een uitdagende opdracht.
Want oneerbiedig gezegd is het museum vooral een enorme grabbelton van dode dieren en planten, met enkele spectaculaire pronkstukken, met name het geraamte van een dinosaurus, liefkozend Trix genoemd, hoewel iedere gelijkenis met een voormalig vorstin beslist moet worden uitgesloten.
De verhalen bij die dode beesten en planten worden natuurlijk zo aantrekkelijk mogelijk opgedist, maar het blijft wel wetenschap en het museum presenteert zich ook als zodanig..
'Met een van de grootste natuurhistorische collecties ter wereld, onze laboratoria en onze biodiversiteitsdata bieden wij een unieke wetenschappelijke infrastructuur: als het ware een tijdmachine die wetenschappers in staat stelt de biologische en geologische diversiteit van verleden, heden én toekomst in kaart te brengen. Wetenschappelijk onderzoek staat aan de basis van bescherming van onze natuurlijke rijkdommen.'
Tot je dienst. Maak daar maar eens een spannend boek van...
Het museum doet zijn best:
'Zien, doen en beleven: in het nieuwe Naturalis dompelt jong en oud zich straks onder in de wonderlijke wereld die natuur heet. Ga met het hele gezin op ontdekkingstocht in negen fonkelnieuwe tentoonstellingszalen vól met het mooiste uit de natuur - met natuurlijk onze T. rex Trix. En Freek Vonk? Die is er ook weer bij! We zijn vanaf 31 augustus 2019 weer geopend.'
Die 'wonderlijke wereld die natuur heet' is in Naturalis vooral dode natuur. Voor bijzondere levende planten moet je naar een botanische tuin, voor brullende beesten naar een dierentuin. Of naar de film Jurassic Park, om een fictieve brullende tyrannosaurus rex te zien. Om het geraamte in Naturalis tot leven te wekken, zul je je eigen verbeelding wat actiever moeten inschakelen.
Jan Paul Schutten nam die opdracht aan. Het resultaat is Van T. rex tot tandjesgras, dat in zomer 2019 bij Gottmer verscheen. (Al staat op de titelpagina ook het logo van Naturalis.)
Hoe bracht hij het ervan af?
Hij deelde het boek in vijf hoofdstukken: 'Vragen, vragen, vragen', 'Speuren als een detective, verzamelen als een hamster', 'Onderzoeken, uitpluizen en inspecteren', 'Puzzelen en piekeren' en 'Vragen voor de toekomst'. Die hoofdstukken zijn weer verdeeld in zes à tien stukjes, met pakkend bedoelde titels als 'Van bacterie tot blauwe vinvis', 'Hoe vind je een T. rex?', 'Het woud wijde web', 'De oudste tanden ter wereld' en 'Hoe ziet een wereld zonder insecten eruit?'.
Er is ook een inleiding en daarvan luidt de eerste zin: 'Dit boek is voor iedereen die alles wil weten.' Dat is mooi, maar rijkelijk overdreven. Tal van vragen die je zou kunnen verzinnen worden niet beantwoord, met name vragen die over mensen of machines gaan, prangende vragen als 'Waarom voeren mensen zo vaak oorlog?'of 'Gaan machines mensen vervangen?' of 'Wat is elektriciteit?' Of: 'Waartoe zijn wij op aarde?', 'Heeft het leven zin?' Ik noem maar wat...
Op zijn best is dit een boek voor wie heel veel wil weten over de geschiedenis van de natuur. En daarbij voor wie wat wil weten over Naturalis. Want ja, dat museum komt in het boek nadrukkelijk voor. Dat verklaart waarom Trix in alle vijf hoofdstukken voorkomt en om de haverklap onderzoekers van Naturalis opduiken, en ook komt de rol van onderzoek in het algemeen in alle hoofdstukken terug.
Het kan geen enkele kwaad dat herhaaldelijk wordt uitgelegd dat we nooit klaar zijn met onderzoek, dat antwoorden op vragen heel vaak nieuwe vragen oproepen, dat er veel verbanden zijn in de levende natuur die je beter niet kan verbreken, willen we de aarde bewoonbaar houden. Van dat laatste zijn stukjes als 'Het woud wijde web' en 'Hoe ziet een wereld zonder insecten eruit?' fraaie voorbeelden.
En uitleggen, dat kun je wel aan Jan Paul Schutten overlaten. Het is niet altijd eenvoudige kost, maar toch zou een redelijk leesvaardige twaalfjarige dit boek moeten kunnen begrijpen en waarderen.
Een grote rol is weggelegd voor de illustraties en de wijze waarop die over de pagina's zijn verdeeld. Voor beide tekende Wendy Panders en die heeft dat heel goed gedaan. Daardoor is Van T. rex tot tandjesgras behalve een prettig leesboek ook een mooi bladerboek geworden.
Die illustraties zijn niet uitsluitend toelichtend en al helemaal niet uitsluitend afbeeldingen van de 'schatten' van Naturalis, al komen die natuurlijk vaak voor. Er zijn allerlei grapjes te vinden.
Zo'n pagina als hierboven (met excuses voor het schaduwrandje links) toont fraai hoe zo'n Naturalis-schat (een opgezette kogelvis) wordt aangevuld met een getekend grapje.
Dus, hoe bracht hij het ervan af? Uitstekend! Met hulp van Wendy Panders. Dit is echt een gezamenlijk werk en het is heel juist dat ze ook zo op de voorkant en titelpagina worden vermeld.
Wel vind ik het jammer dat een register ontbreekt.
Schutten, Jan Paul, tekst, en Wendy Panders, illustraties. Van T. rex tot tandjesgras. Gottmer, 2019. ISBN 978 09 257 7133 1.
Dat is wat je noemt een uitdagende opdracht.
Want oneerbiedig gezegd is het museum vooral een enorme grabbelton van dode dieren en planten, met enkele spectaculaire pronkstukken, met name het geraamte van een dinosaurus, liefkozend Trix genoemd, hoewel iedere gelijkenis met een voormalig vorstin beslist moet worden uitgesloten.
De verhalen bij die dode beesten en planten worden natuurlijk zo aantrekkelijk mogelijk opgedist, maar het blijft wel wetenschap en het museum presenteert zich ook als zodanig..
'Met een van de grootste natuurhistorische collecties ter wereld, onze laboratoria en onze biodiversiteitsdata bieden wij een unieke wetenschappelijke infrastructuur: als het ware een tijdmachine die wetenschappers in staat stelt de biologische en geologische diversiteit van verleden, heden én toekomst in kaart te brengen. Wetenschappelijk onderzoek staat aan de basis van bescherming van onze natuurlijke rijkdommen.'
Tot je dienst. Maak daar maar eens een spannend boek van...
Het museum doet zijn best:
'Zien, doen en beleven: in het nieuwe Naturalis dompelt jong en oud zich straks onder in de wonderlijke wereld die natuur heet. Ga met het hele gezin op ontdekkingstocht in negen fonkelnieuwe tentoonstellingszalen vól met het mooiste uit de natuur - met natuurlijk onze T. rex Trix. En Freek Vonk? Die is er ook weer bij! We zijn vanaf 31 augustus 2019 weer geopend.'
Die 'wonderlijke wereld die natuur heet' is in Naturalis vooral dode natuur. Voor bijzondere levende planten moet je naar een botanische tuin, voor brullende beesten naar een dierentuin. Of naar de film Jurassic Park, om een fictieve brullende tyrannosaurus rex te zien. Om het geraamte in Naturalis tot leven te wekken, zul je je eigen verbeelding wat actiever moeten inschakelen.
Jan Paul Schutten nam die opdracht aan. Het resultaat is Van T. rex tot tandjesgras, dat in zomer 2019 bij Gottmer verscheen. (Al staat op de titelpagina ook het logo van Naturalis.)
Hoe bracht hij het ervan af?
Hij deelde het boek in vijf hoofdstukken: 'Vragen, vragen, vragen', 'Speuren als een detective, verzamelen als een hamster', 'Onderzoeken, uitpluizen en inspecteren', 'Puzzelen en piekeren' en 'Vragen voor de toekomst'. Die hoofdstukken zijn weer verdeeld in zes à tien stukjes, met pakkend bedoelde titels als 'Van bacterie tot blauwe vinvis', 'Hoe vind je een T. rex?', 'Het woud wijde web', 'De oudste tanden ter wereld' en 'Hoe ziet een wereld zonder insecten eruit?'.
Er is ook een inleiding en daarvan luidt de eerste zin: 'Dit boek is voor iedereen die alles wil weten.' Dat is mooi, maar rijkelijk overdreven. Tal van vragen die je zou kunnen verzinnen worden niet beantwoord, met name vragen die over mensen of machines gaan, prangende vragen als 'Waarom voeren mensen zo vaak oorlog?'of 'Gaan machines mensen vervangen?' of 'Wat is elektriciteit?' Of: 'Waartoe zijn wij op aarde?', 'Heeft het leven zin?' Ik noem maar wat...
Op zijn best is dit een boek voor wie heel veel wil weten over de geschiedenis van de natuur. En daarbij voor wie wat wil weten over Naturalis. Want ja, dat museum komt in het boek nadrukkelijk voor. Dat verklaart waarom Trix in alle vijf hoofdstukken voorkomt en om de haverklap onderzoekers van Naturalis opduiken, en ook komt de rol van onderzoek in het algemeen in alle hoofdstukken terug.
Het kan geen enkele kwaad dat herhaaldelijk wordt uitgelegd dat we nooit klaar zijn met onderzoek, dat antwoorden op vragen heel vaak nieuwe vragen oproepen, dat er veel verbanden zijn in de levende natuur die je beter niet kan verbreken, willen we de aarde bewoonbaar houden. Van dat laatste zijn stukjes als 'Het woud wijde web' en 'Hoe ziet een wereld zonder insecten eruit?' fraaie voorbeelden.
En uitleggen, dat kun je wel aan Jan Paul Schutten overlaten. Het is niet altijd eenvoudige kost, maar toch zou een redelijk leesvaardige twaalfjarige dit boek moeten kunnen begrijpen en waarderen.
Een grote rol is weggelegd voor de illustraties en de wijze waarop die over de pagina's zijn verdeeld. Voor beide tekende Wendy Panders en die heeft dat heel goed gedaan. Daardoor is Van T. rex tot tandjesgras behalve een prettig leesboek ook een mooi bladerboek geworden.
Die illustraties zijn niet uitsluitend toelichtend en al helemaal niet uitsluitend afbeeldingen van de 'schatten' van Naturalis, al komen die natuurlijk vaak voor. Er zijn allerlei grapjes te vinden.
Zo'n pagina als hierboven (met excuses voor het schaduwrandje links) toont fraai hoe zo'n Naturalis-schat (een opgezette kogelvis) wordt aangevuld met een getekend grapje.
Dus, hoe bracht hij het ervan af? Uitstekend! Met hulp van Wendy Panders. Dit is echt een gezamenlijk werk en het is heel juist dat ze ook zo op de voorkant en titelpagina worden vermeld.
Wel vind ik het jammer dat een register ontbreekt.
Schutten, Jan Paul, tekst, en Wendy Panders, illustraties. Van T. rex tot tandjesgras. Gottmer, 2019. ISBN 978 09 257 7133 1.
Abonneren op:
Posts (Atom)