Zoeken in deze blog

donderdag 14 november 2019

Wat zullen we leren...

Jarenlang overleg leidde in Nederland tot een voorstel voor een soortement curriculum. Stichting Lezen heeft er blijkens een bericht van 10-10 jl. 'met waardering van kennisgenomen', dus zal het wat betreft leesbevordering niet slecht zijn afgelopen.

Wat moeten onze leerlingen kennen en kunnen? Dat is de centrale vraag waarover 125 leraren en 18 schoolleiders zich hebben gebogen. Voor negen leergebieden presenteren zij hun voorstellen voor de onderwijsinhoud van morgen.

Die 'leergebieden' zijn Bewegen & Sport, Burgerschap, Digitale geletterdheid, Engels / MVT, Kunst & Cultuur, Mens & Maatschappij, Mens & Natuur, Nederlands, en Rekenen & Wiskunde. Waarbij MVT staat voor moderne vreemde talen en de / voor 'en andere', neem ik aan. Want Engels is immers ook een 'moderne vreemde taal'.

Ik ga me hier niet wagen aan een beoordeling van deze voorstellen, dat gebeurt al elders. Zoals altijd en overal zal er veel afhangen van de vaardigheden en kennis van docenten, en de aandacht die zij kunnen hebben voor hun leerlingen.
Hoe enthousiast ook, een zij-instromer met een mbo-opleiding die voor een groep van vijftig leerlingen staat, zal er niet veel van bakken.
Onze kinderen hebben baat bij goed opgeleide docenten, zie ook hier, en ze hebben baat bij individuele aandacht van hun docent. Een oplossing voor het gebrek aan goed opgeleide docenten in Nederland is voor de kwaliteit van het onderwijs, en dus ook voor de leesbevordering op school, veel belangrijker dan een wijziging van het curriculum.

Hoewel jeugdliteratuur raakt aan alle schoolvakken, ligt het voor de hand om te kijken hoe die aan bod komt in de 'leergebieden' Nederlands en Kunst en Cultuur.

Eerst Nederlands. Ik citeer:

De voorstellen zijn beperkt tot de kern van wat leerlingen moeten leren, waardoor leraren meer ruimte krijgen voor eigen invulling. Daarnaast verbetert de overgang van basisonderwijs naar voortgezet en vervolgonderwijs én de samenhang tussen leergebieden.

Taal & cultuur
Leerlingen komen in aanraking met allerlei talige, culturele uitingen uit heden en verleden. Ze leren hun eigen en andere culturen beter begrijpen en daar respectvol mee omgaan.

Een aantal voorstellen zijn nieuw ten opzichte van het huidige curriculum:
• Leerlingen werken met literaire en zakelijke teksten die inhoudelijk samenhangen, een uitdagende inhoud hebben en van goede taalkwaliteit zijn. Zo kunnen ze hun kennis van de wereld, hun taalkennis en hun woordenschat uitbreiden.
• Er is in alle fasen van het primair en voortgezet onderwijs aandacht voor leesmotivatie en literaire competentie. Zo krijgen alle leerlingen de kans om lezers te worden en te blijven. Leerlingen verkennen verschillende situaties en maken kennis met personages uit verschillende werelden, culturen en perioden. Ze leren verschillende perspectieven innemen en hun eigen standpunten en oordelen ter discussie stellen.
• Leerlingen werken aan hun taal- en cultuurbewustzijn. Ze leren begrijpen wat (eerste) talen en taalvariëteiten betekenen voor zichzelf en de ander. Ze worden zich bewust van de meertaligheid in hun directe omgeving en in de samenleving, en van de rol van het Standaardnederlands als gemeenschappelijke taal in een meertalige samenleving.
• Leerlingen leren experimenteren met taal en vormen van taal om daarmee uiting te geven aan ideeën, ervaringen, gevoelens en intenties. Daarbij is er een belangrijke plek weggelegd voor het creatieve proces van leerlingen en voor het spelen met talige, visuele en retorische middelen.

Uit wat volgt blijkt dat er voldoende ruimte is voor docenten om enthousiast aan de gang te gaan met (jeugd)literatuur, al is de 'relevantie' van het vak vooral gericht op competente deelname aan de samenleving:

Doordat leerlingen kennis en inzicht in de Nederlandse taal en cultuur verwerven, worden ze ondersteund en uitgedaagd om zich tot actieve en kritische burgers te ontwikkelen. Leerlingen die zich taalcompetent en cultuurbewust voelen, zijn beter toegerust om hun verantwoordelijkheid te nemen in de samenleving.

Bij de uitwerking onder 'Inhoud' is onder 'Taal en cultuur' dit te lezen:

Leerlingen komen bij het leergebied Nederlands in aanraking met allerlei talige culturele uitingen uit het heden en verleden. Door deze verschillende uitingen te bespreken, te analyseren en door zelf te experimenteren met taal leren ze hun eigen en andere culturen beter te begrijpen en er respectvol mee om te gaan. Cultuur is alles wat mensen denken, doen en maken en de betekenis die mensen er vanuit hun eigen achtergrond aan geven. De talige en culturele bagage die leerlingen meekrijgen op school is bepalend voor een succesvolle participatie in de samenleving.
Het ontwikkelen van literaire competentie is een belangrijke taak van het leergebied Nederlands. Leerlingen maken kennis met een breed aanbod aan teksten, zowel literaire fictie, non-fictie als poëzie. Ze leren literaire teksten te interpreteren, erover te communiceren en erop te reflecteren. Ook leren ze er persoonlijke, maatschappelijke, historische en culturele betekenis en waarde aan toe te kennen. Het uitgangspunt van het literatuuronderwijs is het geschreven woord. Andere culturele uitingen zoals film, theater, beeld en muziek kennen ook fictionele kenmerken en kunnen eveneens benut worden in het literatuur- en taalonderwijs, onder meer om aan te sluiten bij de belevingswereld van leerlingen.

Een mond vol. Wat hier ontbreekt is aandacht voor de taal zelf, nadenken over wat taal is en ermee spelen.
Daarover staat wel iets onder (merkwaardig genoeg) 'Taal en identiteit' en ik cursiveer waarom het me gaat:

Leerlingen komen in aanraking met creatieve vormen van taal, gaan hierover in gesprek en experimenteren zelf met taal en vormen van taal. Op die manier ervaren ze de kracht, schoonheid en effecten van taal, taalgebruik en literatuur uit heden en verleden. Ze ontdekken en benutten hun talige kwaliteiten, ontwikkelen hun eigen voorkeuren en krijgen vertrouwen in hun eigen taalvaardigheid.

Dit wordt echter vervolgd door:

Het (voor)lezen van, kijken en luisteren naar en praten over literatuur en andere talige culturele uitingen en het zelf scheppen van taaluitingen draagt bij aan de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen. Ook draagt het bij aan het verkennen van andere werelden en de ontwikkeling van inlevingsvermogen en van verbeeldingskracht.
Leerlingen leren dat ze een onderwerp of thema vanuit verschillende perspectieven kunnen bekijken.
Ze leren die perspectieven herkennen, daarop reflecteren, hun oordeel uitstellen of een gefundeerd oordeel geven.

Kortom, vooral aandacht voor persoonlijke ontwikkeling, voor vaardigheden. Niet gek, we hebben het per slot over onderwijs. Ik heb echter de indruk dat te weinig wordt omschreven wat leerlingen nu eigenlijk aan kennis zou moeten worden bijgebracht.
De bedenkers van dit nieuwe 'curriculum' hebben kennelijk vooral nagedacht over wat leerlingen na doorlopen van het onderwijs zouden moeten kunnen, en niet over wat ze zouden moeten weten.

Dan Kunst en Cultuur:

Lange, maar wat vage tekst. Ik pik eruit:

Leerlingen leren kijken en luisteren, laten zich inspireren, leren experimenteren met materialen en middelen, zetten door, gebruiken hun verbeeldingskracht, ontwikkelen technieken en vaardigheden en reflecteren op het werk- en leerproces. De artistieke ontwikkeling van de leerling is niet los te zien van het creatieve proces dat de leerling keer op keer doorloopt.
Bij het ‘meemaken en betekenis geven’ ervaren leerlingen dat kunst en cultuur onlosmakelijk verbonden is met het bestaan en onderdeel is van hun identiteit en kan bijdragen aan wie ze zijn. Ze komen in aanraking met kunst- en cultuurhistorische context, de functies van kunst en ze beleven kunst en erfgoed in de kunstzinnige context binnen en buiten school.

Alweer die identiteit... Tja, is in hè... 'Wij' weten kennelijk niet meer zo goed wie we zijn, volgens de samenstellers van curriculum.nu.
Er zit zelfs een animatiefilmpje in. Waarin 'leerlingen een artistiek creatief vermogen ontwikkelen via maak- en denkstrategieën'. Asjemenou.

Bij het doorvlooien van wat eronder volgt wordt me duidelijk dat literatuur volgens de samenstellers niet onder kunst valt en dat wordt bevestigd:

Onderwijs in kunst en cultuur gaat over onderwijs in kunsten, media en erfgoed. In primair en speciaal onderwijs en onderbouw voortgezet (speciaal) onderwijs omvat het leergebied Kunst & Cultuur vanuit de huidige doelen gezien: beeldende vorming (tekenen, handvaardigheid, textiele werkvormen en audiovisuele vorming), dans, drama, muziek en cultureel erfgoed (primair onderwijs) én de vakken die hieruit zijn voortgevloeid (zoals nieuwe media) en die zich in de toekomst nog zullen ontwikkelen.

Bij verder doorbladeren blijkt bovendien dat er wel erg veel redundantie zit in de tekst. Een vaardige redacteur had het werkstuk tot de helft kunnen bekorten. Literatuur als kunst komt er verder niet meer aan te pas.

Ik wens onze docenten succes met het toepassen van dit curriculum.
En herhaal met variant: zoals altijd en overal hangt geslaagd onderwijs in de eerste plaats af van de vaardigheden en kennis van docenten, en de aandacht die zij kunnen hebben voor hun leerlingen.
In de tweede plaats en in het verlengde hiervan, hangt het af van de ruimte en ondersteuning die zij van hun schoolleiding krijgen.
Pas op de derde plaats komt een goed curriculum.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten