Wàt?
Dit is helemaal geen 'rare poëziebundel', het is juist een heel opmerkelijk boek. Ik kende de poëzie van Paul van Ostayen, maar Ted van Lieshout gaat veel verder! De letters nemen hier het woord over van de dichter, omdat die onder tafel is gekropen wegens liefdesverdriet. En daarna nemen weer andere letters het over en volgt er een heftig escalerende letterstrijd en ook nog een interveniërende dichter (die Hilde Steunvoet). Een momentopname halverwege:
Ja, zo ver kwam ik ook. Maar dit is toch geen poëzie? Ik kan me niet voorstellen dat dit boek de winkel uit vliegt. Hoeveel lezers, jong en oud, zullen dit boek na wat bladeren terzijde leggen? Vast heel veel.
(Mag ik ook iets zeggen?)
Over welk boek gaat dit eigenlijk?
Het gaat over dat boek dat de Boekensleutel heeft gewonnen, Ze gaan er met je neus vandoor, van Ted van Lieshout. Het kreeg ook nog de 1e prijs van de Jongerenjury van De Grote Poëzieprijs. Of het wel of niet poëzie is, ja, dat hangt er natuurlijk van af wat je onder poëzie verstaat!
(En mag ik ook iets zeggen? Dit gaat over oorlog!)
Wil je wijsneuzen over wat poëzie is, dan wijs ik je onder veel meer op een lemma in dit blog. Proza babbelt of redeneert, poëzie zingt, beide kunnen mijmeren en schreeuwen, en poëtisch proza bestaat dus ook, net als (kwestie van typografie) prozagedichten. Poëzie vestigt de aandacht op de woorden, proza op de boodschap. Denk wat dat betreft aan een boodschappenbriefje dat je vindt in een supermarktkarretje: treffen de woorden je door hun ritme, muzikaliteit, vindingrijkheid, nou ja, door zichzelf dus, dan heb je zowaar poëzie in je handen. Niet alleen de dichter bepaalt wat poëzie is, de lezer ook.
Ze gaan er met je neus vandoor mag strikt genomen wellicht niet helemaal officiële poëzie zijn, het zindert wel van poëzie, er wordt gefluisterd, geschreeuwd, gezongen.
(Hallo! Mag ik ook iets zeggen?)
Je overdrijft. Ik zie vooral geredeneer, heel opgewonden weliswaar, maar toch. En je moet enorme moeite doen om dat opgewonden gekakel te verstaan.
Ik herhaal: poëzie vestigt de aandacht op de woorden, proza op de mededeling. Als je hier de aandacht voor de woorden mist, sla je geen acht op hoe ze er staan, alsof je van een muziekstuk alleen de noten leest en niet let op de dynamiektekens of gaat luisteren naar de uitvoering.
Nou ja, woorden: in dit boek gaat het om letters. Die zijn in verwarring omdat de dichter niet thuis geeft, doen een oproep (partner voor dichter gezocht) en daaruit volgt onder meer dat er een zelfbewuste (positief geëtiketteerde) of brutale (negatief geëtiketteerde) groep rode letters het boek binnentrekt en plaats opeist. Dat begint nog tamelijk beleefd, zo bv.:
Maar al snel wordt de tweestrijd erg onbeleefd en hij ontaardt in een oorlog met steeds meer kogels (zoveel dat ze bladzijdes bedekken, zie bv. helemaal boven links) en twee pagina's BOM. Jammer dat ik dat niet goed kan weergeven, mijn scanapparaat heeft moeite met dubbele bladzijden. Hier een foto:
Uiteindelijk winnen de zwarte letters. Maar hoe:
Hallo! Mag ik nou eindelijk iets zeggen?
(En ik ook?)
Gewonnen, dus, maar er zijn letters gesneuveld: de i, de v en de z.
Hallo! Nou ben ik echt aan de beurt, vind ik. Al die voorbeelden die je toont onderstrepen dat dit boek een ode is aan de boekvormgeving.
Wijs me één boek aan uit de stapel recent verschenen werken dat zo prachtig speelt met vormgeving! Een feestje! Typografische poëzie!
Alleen daarom al verdient het volgens mij de Boekensleutel en had het wat mij betreft minstens een eervolle vermelding moeten krijgen bij de Best Vormgegeven Boeken.
Waarvan akte, helemaal mee eens. Maar het gaat nog verder. Voor de gesneuvelde letters wordt een oplossing verzonnen en er volgt een smeekbede aan de dichter om alsjeblieft terug te keren. Zowaar, op p. 77 kruipt hij onder de tafel uit. En op p. 79 staat een gedicht dat ik nu eens niet ga citeren, op het vijfde en laatste couplet na:
(En daarna neem ik gewoon het woord!)
Maar zoek je de eeuwige sneeuw en het ijs,
trek dan je jas aan en ga maar op reis.
Vrees je 't alleen zijn, de vorst, het verdriet?
Je tranen zijn warm. O, vergeet dat toch niet!
En nu ik.
Want al die tijd vergeet je het eigenlijke onderwerp: de oorlog. Niet voor niets eindigt het boek met twee pagina's 'Nawoord' over de graven bij Ieper en de Grote Oorlog, zoals ze de Eerste Wereldoorlog in België noemen, met zes foto's.
De zesde foto is die van de twee beelden van Käthe Kollwitz bij het graf van 'Peter', een van de gesneuvelde Duitse (!) soldaten op de begraafplaats van Vladslo, vlakbij Ieper. Indrukwekkend...
Ja, dank je, het zou je haast niet opvallen dat juist in dit nawoord nog steeds een gewonde voorkomt: de ı. De i mist zijn punt, die is geamputeerd. Het tekent dit zeer bijzondere boek.
Het verband met die ene Grote Oorlog echter heb ik niet uit deze letteroorlog kunnen halen, al kreeg ik door het nawoord prompt een associatie met de eindeloze rijen kruisen die je in de omtrek van Ieper kan vinden. Als ik al een 'boodschap' uit deze heftige letteroorlog kon halen, dan is het dat oorlog doden en gewonden oplevert en dat de aanleiding tot oorlog doorgaans niet verheffend is.
Dat bedoel ik dus. Je kan wel lovend zijn over de typografische capriolen die deze auteur in zijn, nou vooruit, poëziebundel uithaalt, maar die Grote Oorlog vind ik er met de haren bijgesleept. Er had net zo goed een verwijzing naar andere oorlogen kunnen volgen. Beter zelfs misschien, want in de Grote Oorlog stierven meer mensen, ook soldaten, door ziekte en uitputting dan door kogels. Die BOM deed me meer denken aan Hirosjima dan aan de loopgraven bij Ieper.
Daar heb je wel een punt, vind ik. Toch blijft dit een heel bijzonder en uniek boek en niet alleen wegens de vormgeving en typografie, ook omdat het een prachtig anti-oorlogsverhaal is en bovenal omdat het, tja, hoe zal ik het zeggen, ik citeer maar uit het interview dat in een recent nummer van Onze taal verscheen:
Jan Erik Grezel: 'U past als "totaalkunstenaar" in geen enkel hokje.' Het gevatte antwoord van Ted van Lieshout:
'Jawel, in het hokje 'Ted van Lieshout'.
Lieshout, Ted van. Ze gaan er met je neus vandoor. Leopold, 2018. ISBN 978 90 258 7529 9, 84 p.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten