'Is dyslexie een stoornis?'luidt de kop boven een artikel van Anna Bosman en Kees Torenaar in De Psycholoog april 2020, en het korte antwoord is: nee.
Dat is natuurlijk veel te kort voor een academisch artikel van 10 pagina's en er valt dus wel iets meer over te melden.
Heel origineel vergeleken de twee onderzoekers de definities van dyslexie met longontsteking - ook een aandoening.
Met die definities is iets mis, vonden ze. Ze zijn tautologieën. Zo is er een gangbare manier om alle leerlingen die tot de 10% slechtst op leestoetsen presterende leerlingen van het etiket dyslexie te voorzien. Zo houd je dus altijd kinderen die aan dyslexie lijden, want er is altijd en overal een 10 % die het slechtst presteert.
Ook ontdekten ze dat het etiket geplakt wordt op een vergaarbakje van verschijnselen, dat vooral gevormd wordt door uitsluiting van ándere zaken, zoals blind- en doofheid. Wat tot de conclusie zou leiden dat er geen blinden en doven met dyslexie bestaan. En, stellen de auteurs,
Vaststellen of iemand een stoornis heeft, zou niet afhankelijk moeten zjn van de prestaties van anderen. Als iemand onderzocht wordt op longontsteking, dan is de diagnose niet afhankelijk van de toestand van de longen van haar of zijn medemens. Bij dyslexie is dat wel het geval.
Waarvan akte.
Dit blog meandert uit over allerlei zaken die (soms wat losjes) met lezen en schrijven te maken hebben. Rode draad: jeugdliteratuur verdient aandacht.
Zoeken in deze blog
dinsdag 28 april 2020
zaterdag 25 april 2020
Loon naar geld
Nergens werd het misverstand tussen bedrijfs- en maatschappelijk denken dezer dagen mooier verwoord dan in dat ene berichtje waarvan ik nu de bron al kwijt ben, NRC of de Volkskrant 25-4-2020.
Het ging over het opperhoofd van KLM en zijn bonus gecombineerd met het verzoek om financiële ondersteuning dat KLM aan de Nederlandse regering had gedaan.
Die bonus zou Elbers krijgen omdat-ie geld had binnengehaald, zo suggereerde dat berichtje. Althans, denk ik, onder normale omstandigheden want het bedrijf keert nu even geen bonussen of dividend uit en in praktijk zou hij waarschijnlijk niets krijgen boven zijn schamele jaarsalaris van bijna een half miljoen. Maar het gaat om het principe.
Het is een herkenbare beweegreden.
Opperhoofden van grote bedrijven worden beloond als ze de bedrijfswinst weten te vergroten. KLM maakt nu even geen winst, maar dat ligt niet aan het opperhoofd en dat weet de schade toch maar mooi te beperken als hij regeringssteun weet binnen te hengelen, en dat zelfs nog tegelijk met het ontslaan van enkele duizenden personeelsleden. Chapeau, champagne, symbolisch borstgeroffel. Tenminste, zo'n soort idee moet er hebben geschuild achter het voorstel van de commissarissen om het opperhoofd in principe extra te belonen. Dat doe je toch niet voor niets?
Dat zulks veel weerstand oproept bij mensen die iets minder verdienen dan Elbers en onder loon naar werk iets anders verstaan, drong wat langzaam door tot het denkraam van leiders van bedrijven als KLM en is ook lastig uit te leggen als je uitsluitend in markttermen denkt. Eigenlijk dringt het ook niet door, want men betreurt vooral de ophef. Dat er iets raars is met zo'n ontiegelijk hoog loon voor een opperhoofd, dat wil er bij hen hoogstwaarschijnlijk niet in.
Ja, lees je krant, je blijft je verbazen. En dan op tijd een goed verhaal of gedicht.
Het ging over het opperhoofd van KLM en zijn bonus gecombineerd met het verzoek om financiële ondersteuning dat KLM aan de Nederlandse regering had gedaan.
Die bonus zou Elbers krijgen omdat-ie geld had binnengehaald, zo suggereerde dat berichtje. Althans, denk ik, onder normale omstandigheden want het bedrijf keert nu even geen bonussen of dividend uit en in praktijk zou hij waarschijnlijk niets krijgen boven zijn schamele jaarsalaris van bijna een half miljoen. Maar het gaat om het principe.
Het is een herkenbare beweegreden.
Opperhoofden van grote bedrijven worden beloond als ze de bedrijfswinst weten te vergroten. KLM maakt nu even geen winst, maar dat ligt niet aan het opperhoofd en dat weet de schade toch maar mooi te beperken als hij regeringssteun weet binnen te hengelen, en dat zelfs nog tegelijk met het ontslaan van enkele duizenden personeelsleden. Chapeau, champagne, symbolisch borstgeroffel. Tenminste, zo'n soort idee moet er hebben geschuild achter het voorstel van de commissarissen om het opperhoofd in principe extra te belonen. Dat doe je toch niet voor niets?
Dat zulks veel weerstand oproept bij mensen die iets minder verdienen dan Elbers en onder loon naar werk iets anders verstaan, drong wat langzaam door tot het denkraam van leiders van bedrijven als KLM en is ook lastig uit te leggen als je uitsluitend in markttermen denkt. Eigenlijk dringt het ook niet door, want men betreurt vooral de ophef. Dat er iets raars is met zo'n ontiegelijk hoog loon voor een opperhoofd, dat wil er bij hen hoogstwaarschijnlijk niet in.
Ja, lees je krant, je blijft je verbazen. En dan op tijd een goed verhaal of gedicht.
vrijdag 24 april 2020
Miep Diekmann Thesisprijs 2020
Persbericht van IBBY Nederland:
'Winnaar Miep Diekmann Thesisprijs 2020 bekend
De Miep Diekmann Thesisprijs 2020 gaat naar Loes Reichenfeld voor haar thesis Kijk Wijzer naar prentenboeken. Naar een instrument voor een interpretatie van prentenboeken op basis van de interactie tussen tekst en beeld (Master Jeugdliteratuur, Tilburg University, 2018).
De Miep Diekmann Thesisprijs voor jeugdliterair onderzoek wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de kinder- en jeugdliteratuur. De prijs bedraagt 750 euro. De jury roemde de professionele academische schrijfstijl van de auteurs van de thesissen. Hoewel het aantal inzendingen klein was, liet de variatie aan onderwerpen en benaderingen zien hoe interdisciplinair het jeugdliteraire onderzoek kan zijn.
De prijs is een van de activiteiten van IBBY-Nederland om meer aandacht te schenken aan de wetenschappelijke studie van de jeugdliteratuur. Zij is vernoemd naar Miep Diekmann, die al vroeg het belang van wetenschappelijk onderzoek over jeugdliteratuur aan de orde stelde en daarvoor een warm pleidooi in de media hield.
De jury van de thesisprijs 2020 bestond uit:
Marloes Schrijvers – Lerarenopleider Nederlands aan de Hogeschool Rotterdam en de Hogeschool Amsterdam en winnaar van de eerste Miep Diekmann Thesisprijs in 2014.
Suzanne van der Beek – Universitair docent bij het departement Culture Studies van Tilburg University.
Jacques Dane – Historicus en hoofd Collectie en Onderzoek bij het Nationaal Onderwijsmuseum.
De feestelijke prijsuitreiking zal plaatsvinden tijdens de IBBY Vriendenmiddag op 6 november 2020.'
Waarvan akte. Aangezien de kans gering is dat dit persbericht de reguliere media haalt, plaats ik het. Wel heb ik de tautologie kinder- en jeugdliteratuur twee keer vervangen door jeugdliteratuur.
'Winnaar Miep Diekmann Thesisprijs 2020 bekend
De Miep Diekmann Thesisprijs 2020 gaat naar Loes Reichenfeld voor haar thesis Kijk Wijzer naar prentenboeken. Naar een instrument voor een interpretatie van prentenboeken op basis van de interactie tussen tekst en beeld (Master Jeugdliteratuur, Tilburg University, 2018).
De Miep Diekmann Thesisprijs voor jeugdliterair onderzoek wordt tweejaarlijks uitgereikt aan de auteur(s) van de beste Nederlands- of Engelstalige masterthesis op het gebied van de studie van de kinder- en jeugdliteratuur. De prijs bedraagt 750 euro. De jury roemde de professionele academische schrijfstijl van de auteurs van de thesissen. Hoewel het aantal inzendingen klein was, liet de variatie aan onderwerpen en benaderingen zien hoe interdisciplinair het jeugdliteraire onderzoek kan zijn.
De prijs is een van de activiteiten van IBBY-Nederland om meer aandacht te schenken aan de wetenschappelijke studie van de jeugdliteratuur. Zij is vernoemd naar Miep Diekmann, die al vroeg het belang van wetenschappelijk onderzoek over jeugdliteratuur aan de orde stelde en daarvoor een warm pleidooi in de media hield.
De jury van de thesisprijs 2020 bestond uit:
Marloes Schrijvers – Lerarenopleider Nederlands aan de Hogeschool Rotterdam en de Hogeschool Amsterdam en winnaar van de eerste Miep Diekmann Thesisprijs in 2014.
Suzanne van der Beek – Universitair docent bij het departement Culture Studies van Tilburg University.
Jacques Dane – Historicus en hoofd Collectie en Onderzoek bij het Nationaal Onderwijsmuseum.
De feestelijke prijsuitreiking zal plaatsvinden tijdens de IBBY Vriendenmiddag op 6 november 2020.'
Waarvan akte. Aangezien de kans gering is dat dit persbericht de reguliere media haalt, plaats ik het. Wel heb ik de tautologie kinder- en jeugdliteratuur twee keer vervangen door jeugdliteratuur.
woensdag 22 april 2020
Zwerveling
Een mooi, weinig gebruikt woord siert de voorkant van een prentenboek zonder woorden, gemaakt door Peter Van den Ende. De voorkant toont een episode uit het verhaal en loopt door over rug en achterkant. De tekst op de achterkant luidt:
Aan boord van een schip wordt een bootje gevouwen en te water gelaten. Dan vaart het schip weg en staat het bootje er alleen voor. Een lange reis over de zeeën begint.
De schutbladen tonen tweemaal een kaart. Die lijkt veel op die van onze wereld, maar Midden-Amerika vertoont gaten. Dat komt goed uit, want de tweede kaart (achterschutbladen) toont ook de reis en die voert o.a. juist door die 'Midden-Amerikaanse' gaten.
De reis begint ergens onder 'Alaska', dan door die gaten, dan ten westen van 'Zuid-Amerika' naar 'Antarctica', vandaar naar 'Kaap de Goede Hoop' en dan ten westen van 'Afrika' naar het noorden, tussen 'Ierland' en 'Engeland' door. Hij eindigt bij de kust van 'Europa'. Ik zet die namen tussen aanhalingstekens, want de kaart mag dan we bekend voorkomen, de namen worden niet vermeld en de getoonde is wereld is een droomwereld, vol vreemde wezens. Wat wel congrueert is dat het bootje bij 'Antarctica' langs ijs vaart en dat daar op enig moment ook iets van noorderlicht (nou ja, zuiderlicht dus?) te zien is.
Het bootje: maar de eerste pagina's tonen dat het aan boord van dat grote zeilschip (de Exploratio) in elkaar wordt gevouwen door twee figuren, de een ziet eruit als een jonge man, de ander draagt een mantel en lijkt wel een soort helm in plaats van een hoofd te hebben, waaruit twee hoorns uitsteken. Ik dacht eerst: man gaat in bootje, ook al omdat er verderop ineens een hengel uit het bootje hangt (met vis aan de haak!, wat daarmee gebeurt vermeldt het verhaal niet), ...
... maar die man is verder niet te zien - behalve bij aankomst, als er een soort schim uit het bootje lijkt te komen, en de allerlaatste twee prentjes (van de enige pagina met zes prentjes, voor het overige is alles pagina- of dubbelpaginagroot) suggereren dat hij wordt opgewacht:
In dromen kan alles... Het bootje vergaat zelfs halverwege, maar wordt dan door een soort duikboot weer omhoog gebracht. Een andere keer loopt het vol water dat van een enorm zeebeest afstort, maar ook dat deert niet, het water stroomt er gewoon weer uit. Het wordt opgetild door een vin van een gigantische walvis (o.i.d.), en elders door een school vissen, weer elders balanceert het op de neus van een zeehond, maar geen probleem, het vaart verder.
Op allerlei momenten tonen zeebewoners zich nieuwsgierig, even neemt er een soort zeepaardje plaats in (met een hoedje als een gevouwen bootje!). Het wordt ergens bij 'Kaap de Goede Hoop' zelfs beschoten vanuit een enorm soort booreiland, er komt een gat in het zeil, maar het bootje vaart verder, met gat en al, en zelfs een enorme golf, begeleid door apocalyps-achtige ruiters, vermag het niet te verpletteren. (Hier enige congruentie met legenden, het zou immers altijd stormen in die contreien...)
Hoe lang duurt deze droom? Het bootje start bij daglicht en daarna tel ik één echte nacht, en het arriveert ook 's avonds... Voorwaar een echte droomtijd. In dromen kan alles.
Het bijzondere van dit verhaal is dat het verhaal eigenlijk niet zo belangrijk is. Wat ertoe doet is wat er onderweg te zien valt. De verteller-prentenboekenmaker heeft zich uitgeleefd in de meest fantastische wezens (inclusief mensachtigen en andere schepen) en landschappen en zeetaferelen. Waarbij, zoals dat in de meeste dromen gaat, dezelfde motieven en figuren vaak terugkeren. Zelfs de Exploratio blijkt bij aankomst in de haven te liggen en dezelfde figuur die de jonge man meehielp met vouwen, is op een van de laatste prenten ook weer te zien, in de haven van aankomst, waarin het scheepje overigens nog een lange weg moet afleggen om ...
... thuis (?) te komen.
Ik heb hopelijk genoeg beelden getoond om een indruk te geven van de stijl: minutieus, veel details, veel lichteffecten, het lijken etsen. Ze deden me denken aan die van Léon Benett in Le Tour du monde en quatre-vingts jours van Jules Verne, en aan Gustave Doré.
Een debuut, dit boek! En wat voor een...
Van den Ende, Peter. Zwerveling. Querido, 2019, ISBN 978 90 451 2006 5, 96 p.
Aan boord van een schip wordt een bootje gevouwen en te water gelaten. Dan vaart het schip weg en staat het bootje er alleen voor. Een lange reis over de zeeën begint.
De schutbladen tonen tweemaal een kaart. Die lijkt veel op die van onze wereld, maar Midden-Amerika vertoont gaten. Dat komt goed uit, want de tweede kaart (achterschutbladen) toont ook de reis en die voert o.a. juist door die 'Midden-Amerikaanse' gaten.
De reis begint ergens onder 'Alaska', dan door die gaten, dan ten westen van 'Zuid-Amerika' naar 'Antarctica', vandaar naar 'Kaap de Goede Hoop' en dan ten westen van 'Afrika' naar het noorden, tussen 'Ierland' en 'Engeland' door. Hij eindigt bij de kust van 'Europa'. Ik zet die namen tussen aanhalingstekens, want de kaart mag dan we bekend voorkomen, de namen worden niet vermeld en de getoonde is wereld is een droomwereld, vol vreemde wezens. Wat wel congrueert is dat het bootje bij 'Antarctica' langs ijs vaart en dat daar op enig moment ook iets van noorderlicht (nou ja, zuiderlicht dus?) te zien is.
Het bootje: maar de eerste pagina's tonen dat het aan boord van dat grote zeilschip (de Exploratio) in elkaar wordt gevouwen door twee figuren, de een ziet eruit als een jonge man, de ander draagt een mantel en lijkt wel een soort helm in plaats van een hoofd te hebben, waaruit twee hoorns uitsteken. Ik dacht eerst: man gaat in bootje, ook al omdat er verderop ineens een hengel uit het bootje hangt (met vis aan de haak!, wat daarmee gebeurt vermeldt het verhaal niet), ...
... maar die man is verder niet te zien - behalve bij aankomst, als er een soort schim uit het bootje lijkt te komen, en de allerlaatste twee prentjes (van de enige pagina met zes prentjes, voor het overige is alles pagina- of dubbelpaginagroot) suggereren dat hij wordt opgewacht:
In dromen kan alles... Het bootje vergaat zelfs halverwege, maar wordt dan door een soort duikboot weer omhoog gebracht. Een andere keer loopt het vol water dat van een enorm zeebeest afstort, maar ook dat deert niet, het water stroomt er gewoon weer uit. Het wordt opgetild door een vin van een gigantische walvis (o.i.d.), en elders door een school vissen, weer elders balanceert het op de neus van een zeehond, maar geen probleem, het vaart verder.
Op allerlei momenten tonen zeebewoners zich nieuwsgierig, even neemt er een soort zeepaardje plaats in (met een hoedje als een gevouwen bootje!). Het wordt ergens bij 'Kaap de Goede Hoop' zelfs beschoten vanuit een enorm soort booreiland, er komt een gat in het zeil, maar het bootje vaart verder, met gat en al, en zelfs een enorme golf, begeleid door apocalyps-achtige ruiters, vermag het niet te verpletteren. (Hier enige congruentie met legenden, het zou immers altijd stormen in die contreien...)
Hoe lang duurt deze droom? Het bootje start bij daglicht en daarna tel ik één echte nacht, en het arriveert ook 's avonds... Voorwaar een echte droomtijd. In dromen kan alles.
Het bijzondere van dit verhaal is dat het verhaal eigenlijk niet zo belangrijk is. Wat ertoe doet is wat er onderweg te zien valt. De verteller-prentenboekenmaker heeft zich uitgeleefd in de meest fantastische wezens (inclusief mensachtigen en andere schepen) en landschappen en zeetaferelen. Waarbij, zoals dat in de meeste dromen gaat, dezelfde motieven en figuren vaak terugkeren. Zelfs de Exploratio blijkt bij aankomst in de haven te liggen en dezelfde figuur die de jonge man meehielp met vouwen, is op een van de laatste prenten ook weer te zien, in de haven van aankomst, waarin het scheepje overigens nog een lange weg moet afleggen om ...
... thuis (?) te komen.
Ik heb hopelijk genoeg beelden getoond om een indruk te geven van de stijl: minutieus, veel details, veel lichteffecten, het lijken etsen. Ze deden me denken aan die van Léon Benett in Le Tour du monde en quatre-vingts jours van Jules Verne, en aan Gustave Doré.
Een debuut, dit boek! En wat voor een...
Van den Ende, Peter. Zwerveling. Querido, 2019, ISBN 978 90 451 2006 5, 96 p.
donderdag 16 april 2020
Op safari
Wat niet in de safarigids van je ouders staat is de uitdagende titel van een recent verschenen boek van Joukje Akveld. Wordt die titel waargemaakt?
Als ik streng ben: nee. Het boek biedt een grabbelton aan informatie over Afrikaanse beesten, en ik vermoed dat die info ook is terug te vinden in de gidsen die er zijn verschenen voor mensen die zo nodig op safari willen gaan. Neem alleen al die dikke gids van Ruud Troost. Ook op internet is van alles te vinden over Afrikaanse dieren en planten. Een groot deel van wat er in Wat niet in de safarigids van je ouders staat aan informatie, staat daar dus wel in.
Voor kinderen is er aanzienlijk minder, maar dierentuinen als Artis en Blijdorp zijn ook een goede bron, en kinderen van 10 en ouder kunnen al aardig hun weg vinden op internet.
Verkrijgbare kinderboeken zijn het Safari-boek dat klanten van Matoke Tours 'cadeau' krijgen als ze een reis boeken (zie preview), het vertaalde Op safari van Barbara Taylor en Ontdek de dieren in Afrika (Ravensburger, geen auteur) - en niet in de laatste plaats het mooie fotoboekje Mijn kleine safari van Joukje Akveld zelf!
Deze titels zijn echter voor (veel) jongere kinderen dan waarop Wat niet in de safarigids van je ouders staat mikt.
Want dit boek mag dan onmiskenbaar een zeer vlotte stijl hebben, er staan wel woorden in als fake, fenomeen, live changing experience, sneaky, claim to fame, documentaire, als de situatie zich voordoet en airconditioningsysteem, kortom, je moet echt al wat jaartjes leesonderwijs en leeservaring achter de rug hebben om het te kunnen lezen.
Met 10 jaar en ouder ben ik nog vriendelijk, eerder denk ik aan 11 of 12 en ouder. Van die bijdehandse, goedgebekte kids van hoogopgeleide ouders die genoeg inkomen hebben om eens op safari te gaan in landen op de andere helft van de aardbol.
Het boek heeft ook een wat wonderlijke indeling. Een inhoudsopgave ontbreekt, je moet gewoon dóórbladeren ('op safari gaan', p. 17) langs de 'big five', de 'little five', 'roofdieren', 'bomen en planten', 'antilopen' ('er is niks anti's aan, als er iets is wat antilopen kunnen is het lopen'), enz., om dan zelfs al lezend te ontdekken dat sommige dieren wél zijdelings worden genoemd (p. 66 bv. oryx en sabelantilope) maar niet worden getoond en besproken, wat op p. 218 verontschuldigend wordt toegelicht. Een register ontbreekt eveneens.
Wat achteloos wordt bovendien duidelijk gemaakt dat het om een klein deel van Afrika gaat: precies dat deel waar vrijwel alle safaritochten worden georganiseerd. (Zuid-Afrika, Namibië, Botswana, Malawi, Zambia, Tanzania, Kenya...) Inhoudsopgave en register mogen ontbreken maar er is wel een Nederlands-Engelse lijst van dierennamen, en 'voor je ouders' zeventien uitsluitend Engelstalige boeken. Dat er in de rest van Afrika ook opmerkelijke beesten bestaan en dat Engels niet overal lingua franca is, blijft onvermeld.
Is er dan niets positief op te merken over Wat niet in de safarigids van je ouders staat?
Jazeker wel.
Het is zeer onderhoudend geschreven en bevat veel praktische tips. Achterin bevindt zich een keurige verantwoording, opdat we niet denken dat Joukje Akveld alles bij elkaar heeft verzonnen.
58 dieren, van olifant tot termiet, van leeuw tot wevervogel, van krokodil tot mestkever, kregen een mooie foto en een leuk stukje info erbij (zoals hierboven de hyena) en nog eens enkele tientallen worden kort besproken en met de tips is niks mis.
In die zin is het voor vaardige jonge lezers die door hun ouders worden meegetroond op safari inderdaad een prettige aanvulling.
Akveld, Joukje. Wat niet in de safarigids van je ouders staat. Met foto's van Ariadne Van Zandbergen. Gottmer, 2020. 224 p., ISBN 978 90 257 7241 3.
Als ik streng ben: nee. Het boek biedt een grabbelton aan informatie over Afrikaanse beesten, en ik vermoed dat die info ook is terug te vinden in de gidsen die er zijn verschenen voor mensen die zo nodig op safari willen gaan. Neem alleen al die dikke gids van Ruud Troost. Ook op internet is van alles te vinden over Afrikaanse dieren en planten. Een groot deel van wat er in Wat niet in de safarigids van je ouders staat aan informatie, staat daar dus wel in.
Voor kinderen is er aanzienlijk minder, maar dierentuinen als Artis en Blijdorp zijn ook een goede bron, en kinderen van 10 en ouder kunnen al aardig hun weg vinden op internet.
Verkrijgbare kinderboeken zijn het Safari-boek dat klanten van Matoke Tours 'cadeau' krijgen als ze een reis boeken (zie preview), het vertaalde Op safari van Barbara Taylor en Ontdek de dieren in Afrika (Ravensburger, geen auteur) - en niet in de laatste plaats het mooie fotoboekje Mijn kleine safari van Joukje Akveld zelf!
Deze titels zijn echter voor (veel) jongere kinderen dan waarop Wat niet in de safarigids van je ouders staat mikt.
Want dit boek mag dan onmiskenbaar een zeer vlotte stijl hebben, er staan wel woorden in als fake, fenomeen, live changing experience, sneaky, claim to fame, documentaire, als de situatie zich voordoet en airconditioningsysteem, kortom, je moet echt al wat jaartjes leesonderwijs en leeservaring achter de rug hebben om het te kunnen lezen.
Met 10 jaar en ouder ben ik nog vriendelijk, eerder denk ik aan 11 of 12 en ouder. Van die bijdehandse, goedgebekte kids van hoogopgeleide ouders die genoeg inkomen hebben om eens op safari te gaan in landen op de andere helft van de aardbol.
Het boek heeft ook een wat wonderlijke indeling. Een inhoudsopgave ontbreekt, je moet gewoon dóórbladeren ('op safari gaan', p. 17) langs de 'big five', de 'little five', 'roofdieren', 'bomen en planten', 'antilopen' ('er is niks anti's aan, als er iets is wat antilopen kunnen is het lopen'), enz., om dan zelfs al lezend te ontdekken dat sommige dieren wél zijdelings worden genoemd (p. 66 bv. oryx en sabelantilope) maar niet worden getoond en besproken, wat op p. 218 verontschuldigend wordt toegelicht. Een register ontbreekt eveneens.
Wat achteloos wordt bovendien duidelijk gemaakt dat het om een klein deel van Afrika gaat: precies dat deel waar vrijwel alle safaritochten worden georganiseerd. (Zuid-Afrika, Namibië, Botswana, Malawi, Zambia, Tanzania, Kenya...) Inhoudsopgave en register mogen ontbreken maar er is wel een Nederlands-Engelse lijst van dierennamen, en 'voor je ouders' zeventien uitsluitend Engelstalige boeken. Dat er in de rest van Afrika ook opmerkelijke beesten bestaan en dat Engels niet overal lingua franca is, blijft onvermeld.
Is er dan niets positief op te merken over Wat niet in de safarigids van je ouders staat?
Jazeker wel.
Het is zeer onderhoudend geschreven en bevat veel praktische tips. Achterin bevindt zich een keurige verantwoording, opdat we niet denken dat Joukje Akveld alles bij elkaar heeft verzonnen.
58 dieren, van olifant tot termiet, van leeuw tot wevervogel, van krokodil tot mestkever, kregen een mooie foto en een leuk stukje info erbij (zoals hierboven de hyena) en nog eens enkele tientallen worden kort besproken en met de tips is niks mis.
In die zin is het voor vaardige jonge lezers die door hun ouders worden meegetroond op safari inderdaad een prettige aanvulling.
Akveld, Joukje. Wat niet in de safarigids van je ouders staat. Met foto's van Ariadne Van Zandbergen. Gottmer, 2020. 224 p., ISBN 978 90 257 7241 3.
zaterdag 11 april 2020
Woutertje Pieterse
zou vast moeite hebben gehad met die anderhalve meter afstand van medemensen die wij heden ten dage vrijwillig innemen teneinde besmetting door het Covid-19-virus. Nou ja, vrijwillig, een en ander onder zachte dwang van diverse overheden en ook sociale controle speelt een rol. Mensen slalommen om elkaar heen, op stelletjes, kinderen en sommige domme sporters na.
Zodoende ging ook de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs niet door. In plaats daarvan werd de winnende titel bekendgemaakt in het radioprogramma Taalstaat op radio NPO 1: Uit elkaar, van Bette Westera en Sylvia Weve, zie recensie in dit blog. Zie ook juryrapport, videogesprek van auteur en illustratrice, lessuggesties en Roverslied door De Kift (mét geluid!). En uiteraard de nominaties.
Raar hoor, zo'n prijstoekenning zonder feestelijke uitreiking, iets waarvan juist dit prijscomité altijd veel werk maakt. Het valt te prijzen dat Taalstaat er ruimte voor gaf en de uitzending is terug te luisteren, inclusief de mooie opmerking van juryvoorzitter Arjan Peters dat in zekere zin de jeugdliteratuur volwassener is geworden dan de literatuur voor volwassenen, want er wordt vaak verwezen naar andere literatuur. Waarvan akte.
De jury bestond verder uit Karin Amatmoekrim, Marga Scholma, Juan Khalaf en Veerle Vanden Bosch. De jury beoordeelde alle in aanmerking komende jeugdliteratuur verschenen tussen 1 januari en 31 december 2019.
Zodoende ging ook de uitreiking van de Woutertje Pieterse Prijs niet door. In plaats daarvan werd de winnende titel bekendgemaakt in het radioprogramma Taalstaat op radio NPO 1: Uit elkaar, van Bette Westera en Sylvia Weve, zie recensie in dit blog. Zie ook juryrapport, videogesprek van auteur en illustratrice, lessuggesties en Roverslied door De Kift (mét geluid!). En uiteraard de nominaties.
Raar hoor, zo'n prijstoekenning zonder feestelijke uitreiking, iets waarvan juist dit prijscomité altijd veel werk maakt. Het valt te prijzen dat Taalstaat er ruimte voor gaf en de uitzending is terug te luisteren, inclusief de mooie opmerking van juryvoorzitter Arjan Peters dat in zekere zin de jeugdliteratuur volwassener is geworden dan de literatuur voor volwassenen, want er wordt vaak verwezen naar andere literatuur. Waarvan akte.
De jury bestond verder uit Karin Amatmoekrim, Marga Scholma, Juan Khalaf en Veerle Vanden Bosch. De jury beoordeelde alle in aanmerking komende jeugdliteratuur verschenen tussen 1 januari en 31 december 2019.
woensdag 8 april 2020
Speelgeld
Hoog, spiegelend en flonkerend torent het gebouw van de Europese Bank uit boven de stad Frankfurt am Main. Het lijkt bijna een door buitenaardse krachten neergepoot juweel, een vreemd voorwerp uit een ruimte-odyssee. Zit er leven in? Wat gebeurt daar?
Er zit leven in, er wonen echte mensen, onder wie sprookjesvertellers. Die hebben het dezer dagen over pandemie-opkopen en helikoptergeld. Help, roepen de mensen. Mijn werk verdwijnt! De keizer kucht (euh, euche, euhro), verschijnt op zijn balkon en strooit gul met geld.
Wat voor sprookje is dit? De keizer zonder kleren, ja, die ken ik, maar de keizer die geld strooit nog niet, wel Ezeltje-strek-je. Waar haalt hij dat geld vandaan?
Er lag achterop mijn bureau nog steeds een boekje dat over geld gaat, Wat kost dat? Wat je wilt weten over geld & economie. (Immerc, 2008, i.s.m. Universiteit van Tilburg, dekinderuniversiteit, leuk trouwens dat die nog bestaat.)
Daarin staat niets over helikoptergeld. Laat staan over pandemie-opkopen of pandemienoodopkoopprogramma (NRC 28-3-2020, Klaas Knot). (27 letters, waaronder 6 o's.)
Niet dat er een register achterin zit, dat is helaas vergeten, maar helikoptergeld staat er niet in, dat weet ik zeker. Wel luidt de titel van het eerste hoofdstuk 'Waarom bestaat er geld?' en dat lijkt me een goede vraag. Wordt beantwoord met het bekende verhaal over de noodzaak van een handig ruilmiddel. Een soort mythe, zoals veel verhalen over heel vroeger, maar heel aannemelijk en voorstelbaar.
Ook staat er niets in over de gouden standaard, Bretton Woods, en wie het geld in de wereld brengt. Een plaatje als dit (ontleend aan een artikel in de Volkskrant d.d. 8-6-2018): ...
... ontbreekt, en ik vind er ook geen antwoord in op de vraag hoe het komt dat de hoeveelheid geld de afgelopen decennia veel sneller groeide dan de productie van goederen, en evenmin waarom banken geld mogen maken.
En 'Eerlijk geld verdienen' (laatste hoofdstuk), hoe doe je dat? Het wordt in dat laatste hoofdstukje wel erg heilig voorgesteld, alsof kapitaalverstrekkers, werknemers en kopers in harmonieus verband de bedrijvigheid in stand houden. Deze mythe heeft ernstig ingeboet aan geloofwaardigheid. Er was al twijfel, zelfs al in de 19e eeuw (o.a. ene Karl Marx heeft er zich mee bezig gehouden), maar na 2008, het jaar waarin het financiële systeem in een heftige crisis terechtkwam, werd er opnieuw getwijfeld. (De tekst is vermoedelijk al in 2007 en daarvóór geschreven...) En nu er een pandemie is uitgebroken en de staat ineens gul met geld is, is er nog meer reden voor twijfel.
Er staat ook niets in over dat rijken (vaak aandeelhouders, vaak kapitaalverstrekkers) steeds rijker worden en armen steeds armer of in ieder geval niet zoveel rijker als de rijken. Er staat evenmin iets in over de heilige graal van de groei, het idee dat er steeds meer gemaakt en verbruikt zou moeten worden.
Dit boekje is, kortom, achterhaald. Zo snel kan het gaan.
Als ik zoek ga naar recenter materiaal voor kinderen (en andere mensen die zichzelf geen econoom noemen) kom ik bijvoorbeeld terecht bij de Erasmus Universiteit te Rotterdam. Daar krijgen kinderen college in economie. Ik vind een tamelijk nietzeggend filmpje, dat vooral gaat over het opzetten van een onderzoek. Ik vind een erg ouderwets filmpje voor '2de graad Vlaams onderwijs richting economie' (zo staat het er), met een plaatje van de 'economische kringloop', waarop echt alleen maar een primitief tekeningetje te zien is met 'gezinnen', 'bedrijven', 'import e.d. Een soort consumptie-kringloop. Ik vind een website van ouders die zelf hun kinderen onderwijzen waarop vaderlief enthousiast een boek aanbeveelt van Nikolaus Piper, Felix en het grote geld (oorspr. Felix und das liebe Geld).
Die vader heeft niet gek geschoten. Nikolaus Piper is een goede. Als uitgever overwoog ik ooit om Geschichte der Wirtschaft te laten vertalen, maar de verkoopprijs zou te hoog uitvallen (vertaling te duur, veel tekst), dus het bleef bij de overweging. De Duitse uitgave is aan de 6e herdruk toe, Felix und das liebe Geld aan de 5e. Ik mag spijt hebben van mijn voorzichtigheid...
De auteurs van al deze zaken, zelfs Nikolaus Piper, hadden vast niet bedacht dat er in 2020 een nieuwe griep met de naam van een biermerk zou komen waartegen mensen voorlopig geen afweer zouden hebben. Nou ja, de meeste mensen wél, maar niettemin raakten de intensive-care-afdelingen van ziekenhuizen in veel landen overvol met letterlijk benauwde mensen, van wie velen de geest gaven.
Eerder al was er iets merkwaardigs aan de hand. Het was nog nooit zo goedkoop om geld te lenen, maar toch haperde er iets in de bedrijvigheid. Het leek verdorie wel of mensen van alles genoeg hadden...
Zou het?
Nou ja, gemiddeld dan, misschien. Of misschien zat er teveel windhandel in die bedrijvigheid. Of allebei.
Wie weet. In ieder geval kwam daar dat virus met de naam van een biermerk nog overheen. Mensen mochten niet meer samenklonteren (iets wat de meesten graag doen) en moesten onderling afstand houden, daardoor sloten er winkels, zakte de bedrijvigheid in, malaise alom.
Regeringen beloofden geld aan bedrijven om faillissementen te voorkomen en loon te kunnen blijven betalen. En die bedrijven moeten dan wel iets kunnen verkopen, dus mensen moeten zin hebben om iets te kopen. Dat wil nog steeds niet zo vlotten: mensen zien er vaak geen zin in, vinden het zinloos om iets te kopen dat ze al hebben, of geld uit te geven terwijl ze niet weten of ze over een tijdje nog een inkomen hebben, terwijl ze soms willen sparen om absurd veel geld te moeten uitgeven voor woonruimte. Help! Tom Poes, doe iets.
Nou, er valt van alles te verzinnen, maar Tom Poes zweeg wijselijk en de enige keizer die nog wat voorstelt omdat-ie zijn eigen kleren pardon geld maakt, dacht vooral aan al die bedrijven en aan die regeringen en verzon op een achternamiddag ineens: als we nu eens geld gaan geven aan iedereen, zomaar, zou de handel dan vlot getrokken worden? Geld moet rollen, dat idee. Aan het rare beleid van rare regeringen dat voor de onzekerheid zorgt die mensen weerhoudt van geld uitgeven kunnen we niets doen, maar wie weet, als we ze nu een cadeautje geven...
En zo klom de keizer op zijn balkon en begon (in zijn dromen) met geld te strooien.
donderdag 2 april 2020
Wereldkinderboekendag
In Nederland wordt er amper aandacht aan besteed, in Vlaanderen ook niet zo, maar het is vandaag, op de 115e verjaardag van Hans Christian Andersen, Wereldkinderboekendag.
Deze dag is ingesteld op instigatie van de International Board on Books for Young people (IBBY), voor het eerst in 1966. IBBY wijst voor ieder jaar een landensectie aan om er iets mee te doen, waaronder een poster gemaakt door een illustrator uit dat land. Voor 2020 is dat Slovenië.
De IBBY-website was vandaag tijdelijk onbereikbaar, maar 's middags wel, met een fiere pagina over deze dag.
Deze dag is ingesteld op instigatie van de International Board on Books for Young people (IBBY), voor het eerst in 1966. IBBY wijst voor ieder jaar een landensectie aan om er iets mee te doen, waaronder een poster gemaakt door een illustrator uit dat land. Voor 2020 is dat Slovenië.
De IBBY-website was vandaag tijdelijk onbereikbaar, maar 's middags wel, met een fiere pagina over deze dag.
Abonneren op:
Posts (Atom)