Leesmotivatie: daarvan moet je als onderwijsgevende in het basisonderwijs veel hebben om het artikel door te spitten over leesmotivatie dat Roel van Steensel (Bijzonder hoogleraar Leesgedrag Stichting Lezen) en Jette van den Eijnden (Onderzoeksspecialist Stichting Lezen) schreven voor de webpagina Onderwijskennis.
Het heet 'Leesmotivatie bevorderen in het primair onderwijs' en verscheen 2-8-2022.
Het begint met een enorme open deur:
Intrinsieke motivatie is de meest gunstige vorm van motivatie: leerlingen lezen vaker en beter als ze lezen een leuke, interessante of uitdagende activiteit vinden.
Leesmotivatie en leesvaardigheid beïnvloeden elkaar wederzijds. Leerlingen die moeite hebben met lezen, en daarmee het risico lopen op onderwijsachterstanden, plukken in het bijzonder de vruchten van motiverend leesonderwijs.
Leesmotivatie en leesvaardigheid beïnvloeden elkaar wederzijds. Leerlingen die moeite hebben met lezen, en daarmee het risico lopen op onderwijsachterstanden, plukken in het bijzonder de vruchten van motiverend leesonderwijs.
Zo is 't maar net.
De waarde van dit artikel is ook niet dat het nieuws brengt, maar dat het wetenschappelijke onderbouwing biedt voor wat zo vanzelf lijkt te spreken. Genoeg om pakweg een schoolbestuur of -directeur ervan te overtuigen dat het geen slecht idee is om een leescoördinator te benoemen en een behoorlijke schoolbibliotheek te onderhouden.
Want:
Er is de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar de effecten van leesmotivatieprogramma’s in het onderwijs. Van Steensel en collega’s (2016) hebben de uitkomsten van zo’n negentig van zulke studies samengevat. Ze vonden dat leesmotivatieprogramma’s in het onderwijs positieve effecten hebben op zowel leesmotivatie als leesvaardigheid. De effecten op motivatie waren groter in studies met relatief veel zwakke lezers en de effecten op vaardigheid groter in studies in het voorgezet onderwijs.
Programma's die de autonomie van leerlingen aanspreken, die competentiegevoelens of zelfvertrouwen bevorderen, die inzetten op sociale verbondenheid, die de (persoonlijke of situationele) interesse van leerlingen aanspreken en die beheersingsdoelen stimuleren, lieten grotere effecten zien dan programma’s die daar geen aandacht voor hebben. [...] Ook in andere overzichtsstudies werden positieve effecten van motivatiebevordering gevonden (Guthrie et al., 2007; McBreen & Savage, 2020).
Programma's die de autonomie van leerlingen aanspreken, die competentiegevoelens of zelfvertrouwen bevorderen, die inzetten op sociale verbondenheid, die de (persoonlijke of situationele) interesse van leerlingen aanspreken en die beheersingsdoelen stimuleren, lieten grotere effecten zien dan programma’s die daar geen aandacht voor hebben. [...] Ook in andere overzichtsstudies werden positieve effecten van motivatiebevordering gevonden (Guthrie et al., 2007; McBreen & Savage, 2020).
Waarvan acte.