Zoeken in deze blog

woensdag 2 oktober 2024

Welkom terug

Eerste gedachte: origineel gevonden. Na een tijdje lezen: misschien iets te veel uitgesponnen? En sinds wanneer heeft een octopus een hoofd? Nou ja, misschien als ze op haar acht tentakels loopt. Wel een mooi, opgeruimd karakter overigens. En slim! Loopt ze boodschappen te doen in de supermarkt, denkt ze:

Ik was zo verstandig om de gang met verse zeevruchten te vermijden, stel je voor dat iemand me zou aanzien voor een lekkere maaltijd!

Ja, stel je voor...
 


Dit gaat over Ik, octopus, de wereld door de ogen van een wijze inktvis, geschreven door Magdalena Rutová en vertaald uit het Tsjechisch door Petr Karliček. Verteller van dienst is een octopus, die verder geen naam krijgt. Ze verveelt zich daar beneden in zee, leest van alles over de homo sapiens en besluit de wereld van de mensen te verkennen. 
 

 
Ze klampt zich vast aan een vrachtschip en op zeker moment, als ze haar koffer te zwaar vindt, klautert ze aan boord en gaat ze een praatje maken met de kapitein.
Dat gaat zo:
 
De volgende dag waagde ik eindelijk de gok. Ik wachtte tot de kapitein aan dek verscheen en ging onopvallend naast hem staan. Samen keken we uit over de eindeloze zee, en plotseling viel alles op zijn plek – ik wist precies wat ik moest zeggen! ‘Kapitein,’ zo begon ik, ‘laatst las ik ergens dat de aarde rond is. Hoe denkt u daarover?’ Natuurlijk weet ik heus wel dat de aarde rond is, iedereen weet dat. Maar ik wilde niet meteen met een ingewikkelde vraag beginnen en hem afschrikken. Toch schrok de kapitein. Hij draaide zich om, zag mij en deinsde achteruit. Wild zwaaide hij met zijn handen, waardoor zijn beker koffie en zijn telefoon overboord vlogen. Ah …, dacht ik bij mezelf, daar gaat weer een mobieltje het water in! Zou dat misschien een menselijke gewoonte zijn, dingen in zee gooien als je bang bent? Dan zijn mensen wel vaak bang … Nooit zal ik het antwoord van de kapitein vergeten, nadat hij me een poosje angstig had zitten aanstaren: ‘De kans dat de aarde rond is, is groter dan dat er naast mij op het dek een octopus staat met een handtas, die moeilijke vragen stelt.’ Toen barstte hij opeens in lachen uit, en ik lachte mee. Wat was ik opgelucht! Zo simpel kan het zijn om vrienden te maken. 

Even origineel als onwaarschijnlijk, maar dat laatste geeft niet. Dit is een heerlijk karikaturaal verhaal over het wedervaren van een zeer vriendelijke achtarmige (of -benige) koppoter in mensenland. Ze weet iedereen in te palmen, tot en met de bankovervaller en de directrice van de dierentuin. 
Als ze net de grote stad heeft bereikt, bouwt ze een huis van alle gevonden spullen die ze een tijdje met zich mee heeft gesleept. Het wordt een heel mooi huis, met balkon, en het valt zo op dat de krant haar interviewt. 

'Is uw huis te koop?

Absoluut niet! Druk dat maar met koeienletters af
in uw krant. Ik heb het gebouwd om niet op straat
te hoeven slapen. Maar het is eigenlijk een beetje te
groot uitgevallen. Dus als er mensen zijn die toevallig
even geen plek hebben om te wonen, dan mogen
ze gerust een tijdje bij me intrekken.'

Dus als ze na enig omzwerven eindelijk thuis komt, treft ze een grote menigte aan. Welkom thuis! Blije mensen, dat wel, maar
 
Ik keek om me heen en moest toegeven dat zelfs de tuin van mijn wolkenkrabber al een behoorlijke puinhoop was geworden. Rommel maken gaat blijkbaar veel sneller dan opruimen. Hoe dat komt? Zelfs Einstein zou er waarschijnlijk geen antwoord op hebben gehad. Wie weet vindt er binnenkort een heel slim iemand een oplossing voor al dat afval.

Niettemin wordt het gezellig en als twee Marsbewoners, die toevallig wat op haar lijken, haar trachten over te halen mee te gaan, besluit ze te blijven. Dit is haar antwoord:
 
‘Bekijk het maar met jullie Mars!’ Ik schreeuwde het bijna uit. ‘Ik heb toevallig veel vrienden onder de mensen! En ik zou ze vreselijk missen, als jullie begrijpen wat dat betekent. Ik hou van die grijze dame met haar vlechten. Ik hou van al die luidruchtige kinderen die overal rondrennen en rommel maken. Ik hou van Big Bob, en ik hou zelfs van die overvaller die me de tip gaf over het rapconcert. Ik hou van de directrice van de dierentuin. En ik hou van de kapitein van het schip dat me uit de diepten van de oceaan naar de stad heeft gebracht. Ik hou van nog veel meer mensen, en ik laat me mijn plezier hier niet door jullie bederven. Ik ga mijn boek schrijven, en mensen zullen het lezen en het mooi vinden. Jullie twee, met dat rare licht uit je tentakels, zijn misschien wel het meest belachelijke dat ik ooit in mijn
leven zal meemaken.’


Veel positiever tref je het niet vaak aan.
Het lijkt er een beetje op alsof de auteur de opdracht kreeg een verhaal te maken over de rommel die mensen in zee gooien, maar het moest wel heel positief blijven. Dat heeft ze keurig gedaan, maar al schrijvend ging haar verbeelding vrolijk met haar op de loop en dat leverde onverwachte zaken op. Neem nou die droom en dat gedacht daarna:

Of je nu tentakels hebt
Of benen,
De tijd verstrijkt.

Je sneakers zijn gloednieuw
Voor even.
De tijd verstrijkt.

Morgen zal vandaag
Gisteren zijn.

Leef je leven, elke dag
Elke dag een beetje beter.

Ja, hoe bestaat het. Dat na een droom vol moeilijke vragen, zoals

Waarom wordt de een als octopus geboren en de ander als mens? Kijkt er iemand naar mij vanuit de ruimte? Zijn al die mensen die bij mij thuis slapen mijn echte vrienden? Waarom blijven we ons sommige dingen altijd herinneren, terwijl we andere dingen vergeten? Waarom houden we zo van zoetigheid? Waar komen onze ideeën vandaan? Waarom bestaat de wereld? Wat gaat er over vijf minuten gebeuren? En waar blij de tijd als die voorbij is?

Vind daarop maar eens een antwoord... Zou nog een hele klus zijn voor Stine Jensen, laat staan voor een argeloze octopus.
Het boek verscheen bij de kleine uitgeverij Parade. Die had net iets meer aandacht kunnen geven aan de lay-out en om te beginnen meer afbrekingen en witregels kunnen aanbrengen. Maar de illustraties, ook van Magdalena Rutová, maken veel goed.
 

Rutová, Magdalena. Ik, octopus, de wereld door de ogen van een wijze inktvis. Vertaling Petr Karliček. Parade, 2024. ISBN 978 94 6319 299 6, 32 p. Oorspr.: Já, chobotnice (2022). 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten