Zoeken in deze blog

maandag 27 november 2017

Het Wilde Woud

Ik geef het toe: zo'n zestig jaar geleden hoorde ik tot die kinderen die graag kaarten tekenden van fantasielanden. Ook nu nog word ik direct geboeid door kaarten. Kaarten van echte landen, maar ook van niet-echte landen. Mijn verbeelding gaat aan de gang.
Ga ik op reis, dan doe ik niets liever dan eerst de kaart bekijken - naar mijn idee bén ik dan al op reis, ik zie landschappen voor me, steden, krijg neigingen om routes te plannen.
Sla ik een boek open en zie ik een kaart, dan trekt die meteen mijn aandacht. Ik kan me niet goed voorstellen dat er mensen zijn die zo'n kaart overslaan en meteen gaan lezen.

Zo'n kaart als deze:



Dat er een ridderfiguur staat afgebeeld, boeit me dan wat minder, maar heerlijk vind ik wel dat er nóg een kaart in dit boek is:




Het plezier van de maker spat er af. De gretige lezer ontdekt de kaarten overigens in omgekeerde volgorde, want de detailkaart staat op de schutpagina's voorin, de andere achterin.

Wie thuis in de jeugdliteratuur is, heeft de kaarten vast meteen herkend: ze komen uit Geheimen van het Wilde Woud van Tonke Dragt, die ook de kaarten tekende, evenals de overige illustraties.
Die titel is natuurlijk ook heerlijk, prikkelt ook meteen de verbeelding, meer nog dan De brief voor de koning, waarop dit verhaal een vervolg is. Geheimen, wie wil die niet kennen?

Beide verhalen horen inmiddels tot de canon van de Nederlandstalige jeugdliteratuur. De brief voor de koning verscheen in 1962, Geheimen van het Wilde Woud in 1965. Van het eerste verscheen in 2017 de 49e druk, van het laatste de 34e druk. Mooie kloeke boeken, met nog een ouderwets omslag.


Tonke Dragt (die op 12 november jl. haar 87e verjaardag beleefde) schrijft omdat ze schrijven wil. Een mooie uitspraak in een interview met Bas Maliepaard, in 2005: 'Als je dan zo nodig een hoger doel moet hebben, is dat het misschien wel: steeds het mooiste boek van de wereld willen schrijven. Je weet niet of het lukt, maar je probeert het wel. Daarom blijf ik schrijven.'

Het is een mooi doel en het is te merken. Eveneens dat ze vanuit het niets, zonder schrijfcursus of wat dan ook, haar eigen onmiskenbare stijl ontwikkelde. Die van een verteller die bovenop haar personages zit, in het verhaal kruipt en haar lezers meesleept. En dat zonder zich zelf met het verhaal te bemoeien met wijze lessen en dergelijke, al is ze niet te beroerd om in het begin even te vertellen wat Tiuri in het voorgaande overkwam, en richt ze zich middels een brief 'aan de lezers van dit boek' rechtstreeks tot ons. De scheidslijn tussen auteur en verteller is dun, in dit geval.

Het is een wonder en een teken van meesterschap dat haar verhalen zich nog steeds makkelijk laten lezen, ondanks hier en daar een woordje dat nu zo snel niet meer in verhalen voor kinderen opduikt, zoals jongelieden of een zinnetje als Bendoe en Ewijn wachten mij in de burcht. Het gaat, zoals goede verhalen betaamt, om belangrijke zaken als vriendschap, liefde, dood en leven, goed en kwaad, gevat in een ingenieuze intrige en met karakters die gaan leven voor de lezer, en er komt geen duur woord aan te pas.



Ik moet bekennen dat ik De brief voor de koning heel lang geleden las (en genoot), maar op de een of andere manier van De geheimen van het Wilde Woud alleen een eerste stuk. Dat verzuim heb ik nu ingehaald en dat was een groot genoegen.
Ik hoef het verhaal niet samen te vatten, dat is alom gedaan en voor wie het niet kent is het zonde om de intrige uit de doeken te doen. Zelfs wie denkt niet zoveel op te hebben met ridderverhalen en gauw melig wordt van vechtende kerels op paarden, ook in een fantasiewereld met toch weer middeleeuwse trekjes, zal zich volgens mij snel gewonnen geven, want dit is een bijzonder verhaal.

Toen Ristridin en zijn schildknaap weg waren gegaan, bleven de vrienden nog een poosje staan en keken peinzend naar het onstuimige water. Piak zong zacht:

'Mijn zwaard en schild leg ik nu neer
bij de oever van de rivier.
Ik voer geen oorlog meer,'

En plotseling stond Tehalon bij hen.
'Dat is een oud lied,' zei hij. 'Telkens wordt het vergeten, maar dan herinneren de mensen het zich weer en zingen het opnieuw.' Hij zweeg even en vervolgde: 'De Hoge Brug is weer herbouwd, en straks zullen velen die zien; iedereen die zal reizen langs de grote weg, van oost naar west en van west naar oost. En wie wil, kan de brug over gaan, om de heer te begroeten die zal wonen in de Tarenburcht.' 
'De Meester van het Wilde Woud,' fluisterde Piak.
'Nee,' zei Tehalon. 'De Heer van de Tarenburcht zal niet meer Meester van het Woud zijn. Hij zal slechts leenman zijn van koning Dagonaut. Maar hij zal, net als zijn voorvader lang geleden, de koning gehoorzamen en de vrede liefhebben. Ik weet dat het zo zal zijn, want hij is mijn zoon.'
'Uw zoon? En u?' vroeg Tiuri zacht.
'Ik trek mij terug ten noorden van de Groene Rivier; daar zijn nog plaatsen die niemand kent. Nooit zullen alle geheimen van het Wilde Woud worden ontraadseld.'



Dragt, Tonke. Geheimen van het Wilde Woud. Leopold, 1965; 34e druk 2017. ISBN 978 90 258 7354 7, 473 p.




Geen opmerkingen:

Een reactie posten