Een omhoog stromende rivier heeft nog nooit iemand gezien. Kan alleen in fantasieverhalen, wat daar ook onder moge vallen. Bijvoorbeeld in het sprookjesachtige verhaal De terugstromende rivier, het verhaal van Tomek van Jean-Claude Mourlevat.
Er was eens een jonge winkelier, Tomek, die er sterk naar verlangde meer van de wereld te zien. Dat verlangen werd nog groter toen een onbekend meisje zijn winkel bezocht en naar water van de rivier de Qjar vroeg. 'Dat is water dat je onsterfelijk maakt, wist u dat niet?' Ze zocht het voor haar zieke zangvogel. Hij had het niet en het meisje had zijn hart veroverd. Ze kocht een zuurstok voor een cent en vertrok.
Tomek sluit de winkel, laat de sleutel bij zijn goede oude vriend Icham en gaat op pad, op zoek naar het water van de rivier de Qjar, die volgens Icham omhoog stroomt, terug naar de bron. Met die cent in een zakje om zijn nek.
Hij ontmoet de oude tonronde vrouw Marie, trekt met haar door het Woud der Vergetelheid met de woeste beren, valt in slaap in een betoverend bloemenveld, wordt wakker bij de Geurmakers, een soort dwergen, krijgt daar een brief van het meisje dat zijn winkel had bezocht en Hannah blijkt te heten, zeilt met kapitein Bastibalagom door een geheimzinnige regenboog naar het eiland Nergensland, waar alle opvarenden van vergane schepen blijken te wonen, en waagt het om door te varen, weet het raadsel van een schommelende oude vrouw op te lossen, waarmee Nergensland in Ergensland verandert, en komt eindelijk terecht bij de Qjar, waar hij wonder boven wonder ook Hannah vindt, en samen één druppel water voor haar zieke vogel.
Het einde houd ik voor me, maar ze zouden zomaar nog lang en gelukkig kunnen leven.
Zo lijkt het een cultuursprookje, in de verte verwant aan die van E.T.A. Hoffmann.
Verhaal en stijl zijn niet zo beknopt als die van de meeste sprookjes.
Het verhaal telt vele mooie zijwegen en details. Bovendien is dit nog maar deel 1! Binnenkort verschijnt de vertaling van deel 2, De terugstromende rivier, het verhaal van Hannah. Daar blijft het bij. In Frankrijk verschenen de delen in 2000 en 2001...
Zo'n detail is bijvoorbeeld het Geurmakermeisje Pepigom, dat Tomek laat ruiken aan de vreemdste geuren, zoals
Geboorte van een lammetje in het verse stro, Vertrek van een reiziger bij dageraad, Iemand leest een brief van een geliefde. Piramide van stokjes bouwen op de keukentafel terwijl het buiten sneeuwt... En nog veel meer...
'Maar vertel me eens,' vroeg hij ten slotte, 'maken jullie alleen maar aangename geuren?'
'Ja, natuurlijk,' antwoordde Pepigom. 'Het leven is te kort, meneer Tomek, om het aan vervelende dingen te verspillen.'
'Natuurlijk,' zei de jongen, want daar was hij het helemaal mee eens.
Pepigom wordt een beetje verliefd op hem en als Tomek na een maand verder reist, krijgt hij van haar een flesje met een speciale geur mee.
Tomek had een kleine scheepshut voor zich alleen. Zodra hij zijn spullen had uitgepakt, haalde hij het flesje van Pepigom tevoorschijn, maakte het open en rook eraan. De geur die eruit opsteeg, was niet van Hannah, want die gebruikte geen parfum. En toch, geloof het of niet, hij hoefde er maar even aan te ruiken of daar was ze, alsof ze recht voor hem stond. Hoe had Pepigom zo'n wonder kunnen verrichten? Tomek bracht opnieuw het flesje naar zijn neus en toen zag hij weer de muzikanten en de dansers tijdens het feest op de heuvel. Maar op het bankje naast hem, omringd door hun vrienden en onder de regen van bloemblaadjes, zat nu niet meer Pepigom, maar Hannah zelf, die hem stralend kuste...
'Bedankt, Pepigom' zei Tomek zachtjes. 'Je bent een goed mens.'
De anonieme verteller hanteert een wat babbelige
stijl, met hier en daar vreemde kleine stijlbreuken. Dat zou natuurlijk kunnen liggen
aan de vertaling van Eef Gratama. Bij gebrek aan het origineel kan ik dat (nog) niet nagaan. Wat ik dankzij de Franse wiki-pagina over La Rivière à l'envers wel kon nagaan is dat ze de vogel, passerin, vertaalde als vinkje. Dat is goed gevonden, net als Nergensland voor het Île Inexistante en Woud der Vergetelheid voor Forêt de l'Oubli. En ik weet niet welke associaties Podcol voor Franstaligen oproept, maar Aaibaai is ook goedgevonden voor de zachtaardige panda-achtige die dol is op dropbonen en Tomek en Hannah 's nachts warm houdt tijdens hun speurtocht naar de bron van de Qjar.
Wat voorbeelden.
Jammer genoeg kan je niet zomaar je biezen pakken als je Tomek heet en
verantwoordelijk bent voor de enige kruidenierszaak in het dorp, de
winkel die zijn vader vóór hem had, en zijn grootvader voor zijn vader.Wat zouden de mensen wel niet denken? Dat hij hen in de steek liet? Dat hij hen niet aardig vond? Dat hij het niet meer naar zijn zin had in het dorp? Ze zouden het in elk geval niet begrijpen. Het zou hun verdriet doen. En dat was iets wat Tomek echt niet wilde, iemand anders verdrietig maken. Daarom besloot hij te blijven en zijn geheim voor zich te houden. Hij moest gewoon geduld hebben, zei hij tegen zichzelf, de verveling zou vanzelf wel overgaan, net zoals hij was begonnen, langzaam, geleidelijk, zonder dat hij het merkte. (Pag. 11.)
Had dit echt niet iets pregnanter gekund? Zie ook de Proloog:
Dit verhaal speelt zich af in een tijd waarin moderne gemakken nog niet waren uitgevonden. Er waren nog geen videospelletjes of auto's met airbags of supermarkten. En van een mobiele telefoon had men nog nooit gehoord! Maar er waren wel regenbogen tegen een loodgrijze hemel, en abrikozenjam met stukjes amandel, en mensen die midden in de nacht zomaar voor de lol gingen zwemen, dus van die dingen die we nu nog steeds leuk vinden. Maar helaas had men ook liefdesverdriet en hooikoorts, waarvoor trouwens nog steeds geen echte remedie bestaat.
Nogal krullerig allemaal, ietsje langer dan 'Er was eens'. En dan vinden we op p. 25
Hij bladerde door een paar avonturenboeken die hij graag las, maar daar werd hij niet veel wijzer van. De meeste avonturiers bezaten niets en zijn grote held, Robinson Crusoe, nog minder dan de rest want die was alles tijdens zijn schipbreuk kwijtgeraakt. Het meisje van de zuurstok had ook niets bij zich gehad, bedacht hij. Daarom besloot Tomek hun voorbeeld te volgen en alleen het hoognodige mee te nemen.
Toch een begrenzing in tijd dus, door Robinson Crusoe, het boek verscheen 1719. En er waren al kruidenierswinkels en koffie (p. 104), maar nog geen stoomschip. Aangezien het eerste stoomschip eind 18e eeuw werd gebouwd, zou dat op de 18e eeuw als tijdperk wijzen, maar ja, het verhaal zit vol fantastische elementen, dus eigenlijk is dat onzin - of een stijlbreuk.
Dat meisje had overigens een leren veldfles bij zich.
Nog twee stijlvoorbeeldjes.
'Mijn eeezel, mijn eeezel,
Heeft zo'n zere poohoot
En:
'Ja, dit bos is het oerbos, het is het oudste en het grootste bos dat er bestaat. En in elk geval het langste. Weet je hoe het heet?'
'Nee,' antwoordde Tomek.
'Het heet... Bruin!'
Tomek dacht even dat het bos Bruin heette en dat leek hem niet erg passen bij zoiets gevaarlijks, maar Marie had het alleen even tegen haar ezel.
'Bruin! Wil je een stuk kaas als toetje?'
De ezel zwaaide met zijn staart, wat vast ja betekende, want Marie stond op om het hem te geven.
'Het heet het Woud der Vergetelheid. En weet je waarom?'
'Nee,' antwoordde Tomek, die bedacht dat hij eigenlijk bar weinig wist.
'Het heet het Woud der vergetelheid omdat degenen die het betreden, onmiddellijk worden vergeten.' (Pag. 33/34.)
Dit noem ik een babbelige stijl. Net als
Het zou heel gezellig zijn als we er samen heen konden gaan.
Uit de brief van Hannah (p. 72). Gezellig? Wat een tutwoord in dit verhaal. Benieuwd wat er in het Frans staat. Ook tuttig:
De twee kinderen begonnen zich af te vragen of het wel een goed idee was geweest om hem mee te nemen voor de beklimming van de berg, maar daar zouden ze algauw anders over denken, want moet je eens horen hoe Aaibaai de reuzenpanda hun een reuzendienst zou bewijzen. (Pag. 135.)
Moet je eens horen? Kinderen? En dit is ineens heel modern:
Als het paradijs bestaat, dacht hij bij zichzelf, dan ziet het er vast zo uit. (Pag. 126/127.)
Nog wat van die weinig sprookjesachtige woorden: alsof hij het in Keulen hoorde donderen (p. 19), boterhammen (p. 27), Joost mag weten (p. 76), lunchen (p. 82), toetje (p. 104), klus (p. 124), vermoeienissen (p. 143).
Het stoorde me dat dit poëtische, rijke, sprookjesachtige verhaal verteld wordt in een stijl die er naar mijn idee niet geheel bij past. Jammer. In Frankrijk werd het verhaal meermaals bekroond. Toch eens een Franse uitgave zien te bemachtigen.
De auteur ontving in 2021 voor zijn gehele werk de Astrid Lindgren Memorial Award. Die prijs wordt toegekend door een Zweedse jury.
Mourlevat, Jean-Claude. De terugstromende rivier, het verhaal van Tomek. Vertaling Eef Gratama. Querido, 2023. ISBN 978 90 451 2750 7, 152 p. Oorspr.: La Rivière à l'envers, 1re partie: Tomek, Pocket Jeunesse, 2000.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten