Grappig, een boek met de titel Landkaarten voor pinguïns en andere reizende dieren, waarin pal na de inhoudsopgave al wordt uitgelegd dat dieren hun weg vinden zonder landkaarten. Ze hebben die niet nodig:
Dieren vinden hun weg zonder landkaarten, gps, kompas, straatnaamborden of andere dingen die wij nodig hebben om niet te verdwalen.
Ze vinden de weg uit hun hoofd. Vroeger hadden we het over instinct, maar dat zetelt net zo goed als het geheugen en het leervermogen in het brein. Zelfs bij insecten zit het beetje brein dat ze hebben in hun hoofd, niet in hun poten of armen, en naast de honingbij en de monarchvlinder beschrijft dit boek enkel reizen van gewervelde dieren: achtereenvolgens keizerspinguïn, Bengaalse tijger, bultrug, ringstaartmaki, boerenzwaluw, Afrikaanse olifant, soepschildpad en wolf.
Als deze beesten inderdaad behoefte hadden aan landkaarten, zou het nut van de kaarten in het boek betrekkelijk zijn. Al helemaal voor de bultrug en de soepschildpad, die dan immers eerder iets aan een zeekaart zouden hebben. (De Engelstalige editie heeft dan ook simpel maps in de titel.)
Op de kaart voor Bengaalse tijgers staan bijvoorbeeld alleen plukken gras, een groepje bomen, een oever en wat andere soorten beesten afgebeeld, met wat stippellijnen als territoriumgrenzen. Uit een inzet wordt duidelijk dat het om 'Rajasthan, India' gaat, we worden geacht te weten wat Rajasthan is. In het tekstje wordt beweerd dat hier
het territorium van een Bengaalse tijgerin en haar welpen te zien is in Ranthambore National P:ark in India, met eromheen het territorium van een tijgermannetje.
Mannetje? Het beest kan tot 250 kilo zwaar worden, meldt een andere inzet.
Als het om reizen gaat zijn deze tijgers een slecht voorbeeld want ze reizen niet, hooguit trekt die tijgerman soms het gebied van de tijgervrouw in. Dan gaan ze 'paren' en daar komen dan doorgaans nieuwe tijgertjes van. Hoe dat 'paren' eraan toegaat wordt niet beschreven, ja zeg, het is geen seksuele voorlichting.
Nee, dan de boerenzwaluw. Die kaart herkennen we van de schoolkaart. Dit is Afrika, met bovenin Europa en ergens rechts Klein-Azië. De zwaluw zou er zijn weg niet mee vinden, want er staat niet veel meer op dan wat piramiden en beesten, maar de lezer ziet goed welke afstanden de boerenzwaluwen globaal afleggen.
De kaarten in dit boek zijn dan ook niet voor de pinguïns, maar voor de lezers. De titel is dus een beetje dom, ook in de oorspronkelijke editie, maar het boek biedt de lezer wel enig inzicht in de verplaatsingen van de tien geportretteerde dieren. Jammer dat de stijl van de illustraties een jongere leesleeftijd (pakweg 6+) vooronderstelt dan de tekst (pakweg 9+), een euvel dat meer van dit soort documentaire prentenboeken kenmerkt.
Bovendien is de tekst wellicht wat haastig vertaald en/of geredigeerd. Om bij die boerenzwaluwen te blijven, op een volgende pagina staat een tekstinzet onder de kop 'Een prachtige tocht'.
Zwaluwen die in het Verenigd Koninkrijk broeden, maken een reis van 10.000 kilometer die ongeveer zes weken duurt. Daarbij maken ze gebruik van het magnetisch veld van de aarde. Ze vliegen gemiddeld met een snelheid van zo'n 32 kilometer per uur en kunnen dagelijks wel 300 kilometer afleggen. Ze reizen over land en zee, over woestijn en regenwoud. Het is een uitputtende reis, en sommige vogels halen het niet. Hun eindbestemming, waar ze de komende vier of vijf maanden zullen blijven, is Zuid-Afrika.
Verenigd Koninkrijk? Gemiddelde snelheid van 'zo'n 32'? Er zal 20 mijl per uur hebben gestaan en zo'n 30 kilometer zou een betere vertaling zijn geweest. Het zou verder een kleine moeite geweest zijn het Verenigd Koninkrijk te vervangen door hier, in het midden latend of dat België of Nederland is.
Zuid-Afrika? De Vogelbescherming meldt: 'De boerenzwaluwen die in Nederland broeden, overwinteren in West- en Centraal-Afrika, ruwweg het gebied tussen Ivoorkust en Angola.'
De website boerenzwaluw.nl meldt: 'De hoofdtrekrichting van de Europese boerenzwaluwen is pal zuid. Vogels uit West-Europa – waartoe ook onze vogels behoren – trekken via Spanje naar Afrika. Ze steken daar de Middellandse Zee over en een groot deel volgt de Atlantische kust. Een kleiner deel steekt schuin de Sahara over en vliegt via Mali naar landen als Ghana en Nigeria. Typisch is dat de Ierse en Britse broedvogels verder doorvliegen en voornamelijk overwinteren in Zuid-Afrika.' Niks Zuid-Afrika voor onze zwaluwen. Niks 10.000 km. En het is wat vreemd om zo'n 'uitputtende reis' (dat is waar) te voorzien van een kop als 'Een prachtige tocht'.
In de tekstinzet daarboven is sprake van een 'Engelse zomer'... en dat Verenigd Koninkrijk duikt nog twee keer op. Wel fijn voor de aardrijkskundeles: weten onze leerlingen waar dat ligt en waarom het zo heet? Nou ja, misschien hebben ze met hun moeder naar The Crown gekeken.
O.k., nog zo'n dingetje. De 'landkaart voor Afrikaanse olifanten' toont niet Afrika, maar twee namen, Mali en Burkina Faso. Ook fijn voor de aardrijkskundeles, net als Rajasthan (zie boven), maar gelukkig is er een rond inzetje dat wel Afrika toont, met een rode vlek die verwijst naar een naambordje met diezelfde namen.
Dat suggereert dat Afrikaanse olifanten alleen daar voorkomen.
De enige tekst die zou moeten suggereren dat ergens anders ook van die beesten rondlopen is deze.
Afrikaanse olifanten zijn de grootste landdieren op aarde. Deze kudde leeft in de Sahel, in Mali en Burkina Faso. Als de seizoenen veranderen, maken ze een rondreis van wel 500 kilometer op zoek naar voedsel en water.
Als de seizoenen veranderen? Bedoeld wordt verandering van het weer, veroorzaakt door de afwisseling van het droge seizoen en het regenseizoen, blijkt uit overige tekstjes in de kaart. Die heeft een heuse legenda: symbolen voor 'kleine stad' (1 hut), 'grotere stad' (2 hutten), 'meerdere stadjes' (3 hutten), 'meer', 'drinkplaats', 'berg' en 'weg'. Er is maar één weg en je zou haast denken dat het de grens is, zeker als je er een echte kaart bijhaalt. In de linkerbovenhoek is een meer (het Banzena-meer), rechtsboven en linksonder zijn drinkplaatsen, er is 1 plek met 'meerdere stadjes' (met een naam: Inadiatafane), 1 'grotere stad' en 1 'kleine stad'. Verder toont de kaart naast olifanten allerlei andere soorten beesten en één boerin, en bomen.
Heerlijk onoverzichtelijk.
Maar het idee is dat de olifanten rondtrekken om voedsel en water te vinden - en dat klopt.
Enfin, zo vond ik het wel even genoeg. Conclusie: een slordig boek, met illustraties als in een prentenboek voor kleuters en teksten die een redelijke leesvaardigheid vergen, pakweg 8+. Hoe kleurig het bij doorbladeren ook oogt, het is het allemaal net niet, al steek je er hier en daar best wel iets van op, aangenomen dat de geboden informatie klopt - wat hier en daar dus twijfelachtig is. Een missertje - en dat begint al bij de titel.
Turner, Tracey, en Hui Skipp. Landkaarten voor pinguïns en andere reizende dieren. Vertaling Steven Blaas. Lemniscaat, 2023. ISBN 978 90 477 1568 9, 48 p. Oorspr.: Maps for Penguins and Other Traveling Animals. Raspberry Books, 2022.
Met excuses voor de prenten, die iets bijgesneden zijn. Het boek is net wat breder dan A4.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten