In Italië is hij bekender, en wereldwijd trok hij in 1970 aandacht toen hij de Hans Christian Andersen Award won.
Naast auteur van kinderboeken was Rodari ook journalist, verteller en tv-maker. In 1973 verscheen bij Einaudi van hem Grammatica della fantasia, Introduzione all'arte di inventare storie, een bundeling verhandelingen over kinderen en verbeelding. Dat bleef in onze taalstreek onopgemerkt. In 1996 verscheen wel een Amerikaanse verkorte uitgave, The grammar of fantasy: an introduction to the art of inventing stories.
Het is dus opmerkelijk dat de kleine uitgeverij Tutti het aandurfde om een Nederlandse vertaling uit te brengen. Tutti is opgericht door Irma van Welzen, die jarenlang in Italië woonde en daar Rodari's werk leerde kennen. Zij vertaalde het boek en dat moet een flinke klus zijn geweest naast haar andere activiteiten. Hier en daar is dat te merken, maar in het algemeen is ze erin geslaagd een soepele vertaling te maken - voor zover ik dat kan beoordelen, want ik heb de Italiaanse uitgave er niet naast gehad. En dan heeft ze ook nog de moeite genomen om er illustraties bij te plaatsen! (Van Gemma Plum.)
Het moet soms lastig zijn geweest om Italiaanse woordspelletjes om te zetten naar Nederlandse spelletjes. Zie bijvoorbeeld het hoofdstuk ' Een steen in de vijver', over associëren met woorden, waar op p. 22
S
T
E
E
N
leidt naar
S - Stevige
T - toeristen
E - eten
E - eekhoorn
N - nootjes
en
S - Stoere
T - tonen
E - eisen
E - eenvoudige
N - noten
Wat zou er in het Italiaans hebben gestaan...?
Rodari is niet nodeloos ingewikkeld in zijn 'grammatica'. Hoewel de 40 hoofdstukken onderling in verband zijn gebracht, is wel te merken dat ze berusten op eerder gepubliceerde lezingen of artikelen. Een grappig voorbeeld is te vinden op p. 104 bovenaan, waar hij schrijft:
Op dit punt aangekomen zou ik graag aan Franco Passatore willen vragen of ook voor deze gebeurtenissen zijn definitie van 'theater-spel-leven' van toepassing is. Maar helaas heb ik zijn telefoonnummer niet.
Is er bij de eindredactie tussendoor geslipt, neem ik aan...
Maar niet getreurd, want zijn 'grammatica' is boeiend en verhelderend en zal ieder die zich met verbeelding en verhalen vertellen bezig houdt ongetwijfeld nieuwe inzichten en inspiratie bieden, ook al ontbreekt uiteraard iedere verwijzing naar de rol die internet tegenwoordig speelt.
Wie enige sjoege van Italiaans heeft, zou zijn voordeel kunnen doen met de Italiaanse wikipedia-pagina over het boek, met de volledige inhoudsopgave van de Italiaanse uitgave.
Grammatica van de fantasie is vooral praktisch bedoeld. Dat blijkt uit hoofdstuk 41, een van de twee niet direct praktische hoofdstukken, waar hij schrijft:
Deze grammatica van de fantasie is geen theorie over de verbeelding van kinderen (dat zou wat anders moeten zijn) en ook geen verzameling recepten, geen instructie voor verhalen, maar is te beschouwen als een voorstel, naast alle andere voorstellen, om de omgeving waarin het kind opgroeit (thuis of op school, dat doet er niet toe) te verrijken met prikkels en aanmoediging.
Hoofdstuk 41 is daarom juist het enige wat meer theoretische hoofdstuk. Hoofdstuk 42 is een verzameling voetnoten.
Er zijn in die 40 praktische hoofdstukken echter niet alleen suggesties te vinden om met kinderen verhalen te maken, maar ook beschouwingen over hoe kinderlijke fantasie werkt, gebaseerd op eigen praktijk en andermans onderzoek.
Uniek aan Rodari vind ik de wijze waarop theoretische ideeën in praktijk worden gebracht.
Neem bijvoorbeeld de mij bekende ideeën van Vladimir Propp. (Heb ooit literatuurwetenschap gestudeerd, vandaar.) Propp onderscheidde in Russische sprookjes 31 vaste elementen (zie ook hier), die hij morfemen of functies noemde. (Overigens komen die 31 elementen nooit allemaal tegelijk voor.)
Wat Rodari nu met onderwijzers in Reggio-Emilia deed is kaarten maken van twintig van die elementen en
De kinderen werkten samen om een verhaal te maken met behulp van de twintig 'speelkaarten van Propp'. Dit zorgde voor veel plezier en opvallende komische nabootsingen. Ik zag hoe makkelijk het de kinderen afging om een verhaal te construeren terwijl ze het spoor van de kaarten volgden.
Ja, je moet er maar opkomen.
De verleiding is groot om nog veel meer te citeren, maar ik zie er vanaf. Het is een inspirerend vakboek, vol originele ideeën en observaties. Jammer is dat een literatuuropgave ontbreekt, terwijl Rodari toch echt wel wat namen noemt. Zijn notities in hoofdstuk 42 maken dat slechts deels goed. Te prijzen is wel weer dat achterin info over Gianni Rodari is opgenomen.
Het enige Nederlandse vakboek dat een beetje in de buurt komt, is Denken met je vingers, van Mariëtte Hoogeveen en Bert Kouwenberg, auteur, onderwijzer en jarenlang lid van de redactie van Leesgoed. Het verscheen in 2007 bij Biblion Uitgeverij, en is volgens mij niet meer leverbaar maar wel te vinden in bibliotheken.
Gianni Rodari. Grammatica van de fantasie, introductie in de kunst van het verhalen verzinnen. Tutti, 2017. Ills.: Gemma Plum; vert. Irma van Welzen. ISBN 978 90 94 90139 30 8, 224 p.
PS. Gianni Rodari was vanaf 1944 (ondergedoken) lid van de PCI, de Italiaanse Communistische Partij, en werkte vanaf 1947 tot 1958 o.a. lang voor de krant L'Unità. Hij werkte in een periode dat er nog sprankjes idealisme en optimisme te vinden waren als het ging om een toekomst zonder armoede en uitbuiting. In de regio Reggio Emilia werden in de jaren '70 didactische experimenten uitgevoerd die er in principe uit bestonden, in Rodari's woorden, dat de leerkracht:
niet meer degene is die alle kennis mooi en kant en klaar overbrengt, hapklaar per dag, een trainer van veulens, een dompteur van zeehonden. Het is een volwassene die kinderen bijstaat om het beste uit zichzelf te halen. De leerkracht helpt hen gewoonten te ontwikkelen, te creëren en zich te verbeelden.
Mooie omgeving om met kinderen en verhalen vertellen te werken.
Ja, dat waren nog eens tijden, slecht te rijmen met de hedendaagse superkapitalistische wereld, waarin vooral meetbare resultaten tellen en iedereen zich verkoopt aan iedereen, met slechts hier en daar eilandjes van onderlinge verbondenheid. Al neemt dat besef van onderlinge verbondenheid ook weer toe, ongelukkig als het leidt tot weerbarstige lokale stamverwantschap, gelukkig als het leidt tot lotsverbetering van iedereen. En het zou natuurlijk een karikatuur zijn om het huidige onderwijs als leerfabriek voor te stellen. Ook in een tijd dat vooral meetbare resultaten tellen spannen leerkrachten zich doorgaans in om het beste uit hun leerlingen te halen.
Gelukkig voor hem heeft Gianni Rodari de totale ineenstorting van het communisme niet meegemaakt. Of hij doorhad dat het communistische huis achter de idealistische gevel behoorlijk aan het rotten en inzakken was (in de Sovjet-Unie al bijna vanaf het begin), ik vermoed het (hij was niet dom en had een open geest) maar ik weet het niet.
Rodari was een idealistische optimist en leverde met zijn werk een grote bijdrage aan de jeugdliteratuur. Misschien is het tekenend dat hij vanaf 1958 werkte voor de niet-partijgebonden krant Paese Sera en zich verder vooral bezighield met kinderboeken schrijven en later ook workshops (o.a. in Reggio Emilia), het hoofdredacteurschap van het tijdschrift Giornale dei genitori (een soort Ouders van nu) en het maken van tv-programma's voor kinderen bij de RAI.
PS2. Irma van Welzen reageerde (dank!) (14-9-2018).
Over de Amerikaanse uitgave (de link naar Befana is van mij):
De Amerikaanse uitgave is geen verkorte uitgave of beter gezegd niet meer verkort dan deze Nederlandse. Zij hebben met toestemming twee hoofdstukken weggelaten en ik drie zoals ik ook in de inleiding schrijf. Ik heb als extra het hoofdstuk weggelaten dat heel diep ingaat op het verhaal en de traditie van de Befana. Dat is het kinderfeest op 6 januari - alleen gevierd in het Noorden van Italië - waarin kinderen van de Befana, een soort kleine heks, cadeautjes ontvangen. Het leek mij met ons Sinterklaas-traditie te verwarrend en heel specifiek Italiaans.
In de andere twee hoofdstukken die ik heb weggelaten is er een gewijd aan de verzen van Giosuè Carducci een Italiaans dichter, maar ook daar intussen vrij onbekend en een verdere uitwerking van het raadsel (beide ook weggelaten in de Amerikaanse versie) .
Over STEEN:
Je vraagt je af wat er voor STEEN staat in het Italiaans.
Welnu: het woord SASSO dat steen/ rots betekent.
Van het woord sasso maakte hij het onzinverhaaltje met de eerste woorden die in hem opkomen:
Sulla Altalena Saltano Sette Oche, die letterlijk vertaald betekenen: Op de schommel gaan / springen zeven ganzen heen en weer.
En dan later: Settecento Avvocati Suonavano Settecento Ocarine. Hetgeen letterlijk betekent: Zevenhonderd advocaten bespeelden zevenhonderd stenen fluitjes.
Er moet een overeenkomst, een relatie, zijn tussen de laatste woorden Oca en Ocarine. Daarom kwam ik op de (eekhoorn) Nootjes en (muziek) Noten. En zo kon ik ook het bespelen van een muziek maken erin verwerken.
Over mijn opmerking dat 'jammer is dat een literatuuropgave ontbreekt, terwijl Rodari toch echt wel wat namen noemt':
Op mijn beurt vind ik het weer jammer dat je er overheen hebt gelezen dat ik in de inleiding verwijs naar de heel uitgebreide Noten, met literatuuropgave die te downloaden zijn op de Rodari-pagina op mijn website. Het zijn 30 pagina's (A4). Alle namen en heel veel verwijzigingen met links naar online bronnen en beelden vind je daar.
Op deze manier kan ik die verwijzingen actueel houden. Je kunt de Noten bij het lezen op je telefoon en tablet bij de hand hebben of later nalezen. Deze oplossing werd mij gesuggereerd door iemand die vertelde dat dit in de wetenschappelijke uitgeverij standaard is tegenwoordig en bovendien had meer papier had het boek nog duurder gemaakt. Daarom deze beslissing, die op meerdere plekken in het boek vermeld staat, maar toch gemist wordt.
Dat is dan hierbij rechtgezet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten