Zoeken in deze blog

zondag 6 oktober 2024

Burger als vrijwilliger

Nog eens over de burger. Want naast de burgerraden en de oprukkende burger-onderzoeker bracht de Volkskrant me dit weekend ook de 'burgerreserve' (in de intro van het papieren artikel vooralsnog tussen aanhalingstekens, zoek digitaal met de termen volkskrant burgerreserve) en die leidde naar een heuse website met die term, en deze tekst:

Burgers kunnen een essentiële rol spelen tijdens crisissituaties als overstromingen, pandemieën en arbeidstekorten. Maar anders dan in andere landen, is civiele inzet in Nederland nauwelijks centraal geregeld. Daar moet verandering in komen.

Bouw mee aan een veerkrachtig Nederland. Iedereen kan meedoen. Iedereen is nodig. Ook bijdragen? Word BurgerReservist.
 
 Aankomend burgerreservisten (foto de Volkskrant / Marcel van den Bergh)

Dat is niet nieuw. Vroeger had je de wijk- en blokhoofden, de Bescherming Bevolking (opgeheven in 1986) en zo meer. Alleen werden die door 'de overheid' aangewezen en soms ook geleid. Wie de 'BurgerReserve' leidt valt niet uit de website af te leiden, een veeg teken. Ja, de namen Society College, Defensity College en Universiteit van Vlaanderen / Nederland (?) vallen, als je genoeg doorscrollt, en zo kom je toch nog bij de overheid terecht. Had wel iets duidelijker gekund... en het blijft een beetje stinken.
Het gat me echter niet om de politieke betekenis, maar om de woorden.

Want net als bij burgeronderzoekers en burgerraaddeelnemers lijken die professioneel werkzame mensen uit te sluiten. Alsof universiteitsonderzoekers, politici en soldaten geen burgers zijn. In het leger en bij de politie is dat taalgebruik gangbaar, de mensen daar hebben het over burger als een ander soort mensen, ze kunnen zelfs als burger ('in burger') gekleed (vermomd?) gaan. Tja, boeren, buitenlui en... De tegenstelling boeren / burgers wordt ook nog vaak gehanteerd. De term burger is rijk aan verschillende betekenissen en connotaties.
 
Zo raakt het woord vrijwilliger op de achtergrond. Terwijl dat de kern is: al die mensen die ingaan op de oproep om mee te doen aan rampenbestrijding, onderzoek of lokaal bestuur, doen dat vrijwillig.
De burger wordt dus een vrijwilliger.

NB. Men wijst op het Engels als bron. Maar mutatis mutandis geldt in die taal hetzelfde merkwaardige fenomeen. Een scientist is geen citizen, maar werkt samen met citizen scientists, alsof zij of hij zelf geen paspoort en stemrecht heeft. De term voluntary scientist is gepasseerd. Maar niet vergeten: op Oxford Academy is een artikel te vinden met de kop: 'Citizen Science: Can Volunteers Do Real Research?'. (Zie hier.)
(Of course they can.)

vrijdag 4 oktober 2024

Vier 'lekker eigenwijze' auteurs

Dezer dagen (2-t/m 13 oktober) is het Kinderboekenweek (meer hier) en dat is het moment voor veel periodieken om even aandacht te schenken aan het fenomeen kinderboek. 
 

 
Laura de Jong en Pjotr van Lenteren (of de koppenmaker van dienst) in de Volkskrant 4-10-2024:

Als je naar de bestsellerlijsten kijkt, zou je denken dat kinderen het liefst boeken van youtubers en vloggers lezen. Wat betekent dit voor de kinderliteratuur?
 
Ze pakken het grondig aan en gaan te rade bij o.a. Jeroen Dera, hoofddocent Nederlandstalige letterkunde, en Anne Steenhoff, docent en auteur van Een lui letterland
Dera benoemt de invloed van digitale media en ja, schrijven de auteurs:
 
Inderdaad staat het overgrote deel van de verkochte kinderboeken niet in de bestsellerlijst die de CPNB, het marketingbureau van het boekenvak, samenstelt op ­basis van verkoopcijfers. In 2023 viel 28 procent van de verkochte gedrukte boeken onder de noemer kinderboeken. Dat zijn meer dan 10 miljoen kinderboeken (in totaal zijn in 2023 43 miljoen boeken verkocht). De boeken in de toplijst van 2023 waren samen goed voor bijna 700 duizend exemplaren: ruim 90 procent van de verkochte kinderboeken komt dus niet voor in de lijst. 

Een kwart van de verkochte gedrukte boeken zou dus voor kinderen bestemd zijn. Vier decennia geleden was dat aandeel minder. Wellicht is de verkoop van boeken aan volwassenen sterker gedaald dan die aan (ouders en verzorgers van) kinderen.

Die toplijst wordt ook geciteerd:

Top tien bestverkochte kinderboeken in 2023
1. Rutger Vink & Thomas van Grinsven: Het pretpark; Billy Bones
2. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes moppenboek 2; Kosmos
3. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes lossen het op; Kosmos
4. Rutger Vink & Thomas van Grinsven: De tijdmachine; Kosmos
5. Rik Kleeven & Jesper Weijs: Rik en Jesper maken er een zooitje van; Kosmos
6. Rutger Vink & Thomas van Grinsven: De magische halsband; Kosmos
7. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes gaan verhuizen; Kosmos
8. Chez Picthall: Baby ziet…; Oogappel
9. Charlotte Dematons: Sinterklaas; Uitgeverij Dematons
10. Hanneke de Zoete: De Zoete Zusjes moppenboek; Kosmos

Tja.
Jeroen Dera zegt het zo:

Belangrijker dan verkoopcijfers, zegt Dera, is de vraag of de kinderen die de boeken van deze populaire influencers lezen, ook worden vóórgelezen. Bijvoorbeeld uit De boom die een wereld was van Yorick Goldewijk, volgens Dera een van de mooiste kinderboeken van dit jaar. ‘Als je de inhoudelijke rijkheid en het taalniveau van zo’n boek vergelijkt met de populairste boeken, dan zijn de kinderen die met Goldewijk in aanraking komen echt beter af.

‘Ik lees De boom die een wereld was nu zelf voor aan mijn dochters van 4 en 6. De eerste zin van het openingsverhaal is: ‘De luiaard hing al de hele dag roerloos aan zijn tak in de boom.’ Een woord als ‘roerloos’ zal niet snel voorkomen in de boeken van Rutger en Thomas of in de Zoete Zusjes-reeks.’

Maar dat kinderen in hun vrije tijd populaire boeken van vloggers lezen is niet zozeer het probleem, stelt Dera. Een probleem wordt het pas als zulke oppervlakkige boeken systematisch in de schoolse context worden aangeboden. ‘Dat gaat in tegen alle principes van rijk tekstonderwijs.’

Waarvan acte, met instemming, ook van Anne Steenhoff.

In NRC 4-10-2024 selecteerde Mirjam Noorduijn 'de vier meest eigenwijze kinderboekenmakers die in het Nederlandse taalgebied actief zijn'. Dat werden Bibi Dumon Tak, Sjoerd Kuyper, Ted van Lieshout en Klaas Verplancke. Geen slechte keuze...

'Een boek over gevangenissen?'vroeg de mediatheekmoeder. 'Meisje toch, wat een ongezellig onderwerp. Ik vrees dat we dat niet hebben. We hebben wel boeken over kastelen, over wolven, over pony's.'
Altijd maar weer die pony's!
(Uit: De buitengewoon geslaagde opvoeding van Frida Wolf van Maria Kager.)

PS. De illustratie hierboven is van Floor Rieder en begeleidde het artikel in de Volkskrant.

woensdag 2 oktober 2024

Welkom terug

Eerste gedachte: origineel gevonden. Na een tijdje lezen: misschien iets te veel uitgesponnen? En sinds wanneer heeft een octopus een hoofd? Nou ja, misschien als ze op haar acht tentakels loopt. Wel een mooi, opgeruimd karakter overigens. En slim! Loopt ze boodschappen te doen in de supermarkt, denkt ze:

Ik was zo verstandig om de gang met verse zeevruchten te vermijden, stel je voor dat iemand me zou aanzien voor een lekkere maaltijd!

Ja, stel je voor...
 


Dit gaat over Ik, octopus, de wereld door de ogen van een wijze inktvis, geschreven door Magdalena Rutová en vertaald uit het Tsjechisch door Petr Karliček. Verteller van dienst is een octopus, die verder geen naam krijgt. Ze verveelt zich daar beneden in zee, leest van alles over de homo sapiens en besluit de wereld van de mensen te verkennen. 
 

 
Ze klampt zich vast aan een vrachtschip en op zeker moment, als ze haar koffer te zwaar vindt, klautert ze aan boord en gaat ze een praatje maken met de kapitein.
Dat gaat zo:
 
De volgende dag waagde ik eindelijk de gok. Ik wachtte tot de kapitein aan dek verscheen en ging onopvallend naast hem staan. Samen keken we uit over de eindeloze zee, en plotseling viel alles op zijn plek – ik wist precies wat ik moest zeggen! ‘Kapitein,’ zo begon ik, ‘laatst las ik ergens dat de aarde rond is. Hoe denkt u daarover?’ Natuurlijk weet ik heus wel dat de aarde rond is, iedereen weet dat. Maar ik wilde niet meteen met een ingewikkelde vraag beginnen en hem afschrikken. Toch schrok de kapitein. Hij draaide zich om, zag mij en deinsde achteruit. Wild zwaaide hij met zijn handen, waardoor zijn beker koffie en zijn telefoon overboord vlogen. Ah …, dacht ik bij mezelf, daar gaat weer een mobieltje het water in! Zou dat misschien een menselijke gewoonte zijn, dingen in zee gooien als je bang bent? Dan zijn mensen wel vaak bang … Nooit zal ik het antwoord van de kapitein vergeten, nadat hij me een poosje angstig had zitten aanstaren: ‘De kans dat de aarde rond is, is groter dan dat er naast mij op het dek een octopus staat met een handtas, die moeilijke vragen stelt.’ Toen barstte hij opeens in lachen uit, en ik lachte mee. Wat was ik opgelucht! Zo simpel kan het zijn om vrienden te maken. 

Even origineel als onwaarschijnlijk, maar dat laatste geeft niet. Dit is een heerlijk karikaturaal verhaal over het wedervaren van een zeer vriendelijke achtarmige (of -benige) koppoter in mensenland. Ze weet iedereen in te palmen, tot en met de bankovervaller en de directrice van de dierentuin. 
Als ze net de grote stad heeft bereikt, bouwt ze een huis van alle gevonden spullen die ze een tijdje met zich mee heeft gesleept. Het wordt een heel mooi huis, met balkon, en het valt zo op dat de krant haar interviewt. 

'Is uw huis te koop?

Absoluut niet! Druk dat maar met koeienletters af
in uw krant. Ik heb het gebouwd om niet op straat
te hoeven slapen. Maar het is eigenlijk een beetje te
groot uitgevallen. Dus als er mensen zijn die toevallig
even geen plek hebben om te wonen, dan mogen
ze gerust een tijdje bij me intrekken.'

Dus als ze na enig omzwerven eindelijk thuis komt, treft ze een grote menigte aan. Welkom thuis! Blije mensen, dat wel, maar
 
Ik keek om me heen en moest toegeven dat zelfs de tuin van mijn wolkenkrabber al een behoorlijke puinhoop was geworden. Rommel maken gaat blijkbaar veel sneller dan opruimen. Hoe dat komt? Zelfs Einstein zou er waarschijnlijk geen antwoord op hebben gehad. Wie weet vindt er binnenkort een heel slim iemand een oplossing voor al dat afval.

Niettemin wordt het gezellig en als twee Marsbewoners, die toevallig wat op haar lijken, haar trachten over te halen mee te gaan, besluit ze te blijven. Dit is haar antwoord:
 
‘Bekijk het maar met jullie Mars!’ Ik schreeuwde het bijna uit. ‘Ik heb toevallig veel vrienden onder de mensen! En ik zou ze vreselijk missen, als jullie begrijpen wat dat betekent. Ik hou van die grijze dame met haar vlechten. Ik hou van al die luidruchtige kinderen die overal rondrennen en rommel maken. Ik hou van Big Bob, en ik hou zelfs van die overvaller die me de tip gaf over het rapconcert. Ik hou van de directrice van de dierentuin. En ik hou van de kapitein van het schip dat me uit de diepten van de oceaan naar de stad heeft gebracht. Ik hou van nog veel meer mensen, en ik laat me mijn plezier hier niet door jullie bederven. Ik ga mijn boek schrijven, en mensen zullen het lezen en het mooi vinden. Jullie twee, met dat rare licht uit je tentakels, zijn misschien wel het meest belachelijke dat ik ooit in mijn
leven zal meemaken.’


Veel positiever tref je het niet vaak aan.
Het lijkt er een beetje op alsof de auteur de opdracht kreeg een verhaal te maken over de rommel die mensen in zee gooien, maar het moest wel heel positief blijven. Dat heeft ze keurig gedaan, maar al schrijvend ging haar verbeelding vrolijk met haar op de loop en dat leverde onverwachte zaken op. Neem nou die droom en dat gedacht daarna:

Of je nu tentakels hebt
Of benen,
De tijd verstrijkt.

Je sneakers zijn gloednieuw
Voor even.
De tijd verstrijkt.

Morgen zal vandaag
Gisteren zijn.

Leef je leven, elke dag
Elke dag een beetje beter.

Ja, hoe bestaat het. Dat na een droom vol moeilijke vragen, zoals

Waarom wordt de een als octopus geboren en de ander als mens? Kijkt er iemand naar mij vanuit de ruimte? Zijn al die mensen die bij mij thuis slapen mijn echte vrienden? Waarom blijven we ons sommige dingen altijd herinneren, terwijl we andere dingen vergeten? Waarom houden we zo van zoetigheid? Waar komen onze ideeën vandaan? Waarom bestaat de wereld? Wat gaat er over vijf minuten gebeuren? En waar blij de tijd als die voorbij is?

Vind daarop maar eens een antwoord... Zou nog een hele klus zijn voor Stine Jensen, laat staan voor een argeloze octopus.
Het boek verscheen bij de kleine uitgeverij Parade. Die had net iets meer aandacht kunnen geven aan de lay-out en om te beginnen meer afbrekingen en witregels kunnen aanbrengen. Maar de illustraties, ook van Magdalena Rutová, maken veel goed.
 

Rutová, Magdalena. Ik, octopus, de wereld door de ogen van een wijze inktvis. Vertaling Petr Karliček. Parade, 2024. ISBN 978 94 6319 299 6, 32 p. Oorspr.: Já, chobotnice (2022). 

dinsdag 1 oktober 2024

Lewis Carroll als columnist

Charles Ludwidge Dodgson, alias Lewis Carroll, was een druk mannetje. Niet alleen schreef hij twee zeer bekend geworden kinderboeken, Alice in Wonderland en Through the Looking-Glass and What Alice Found There, en nog enkele andere voortbrengselen van zijn verbeelding, zoals Sylvie and Bruno en The Hunting of the Snark, maar ook 185 'opiniestukken'. De man had kennelijk veel tijd over naast zijn werk als inwonend wiskundedocent aan Christ Church College in Oxford. Misschien doordat hij zijn leven lang vrijgezel bleef, wie weet.
Die term 'opiniestukken' ontleen ik aan de uitgave Lewis Carroll, columnist avant la lettre van Bas Savenije. Bas Savenije was lang directeur van de Universiteitsbibliotheek van Utrecht en tot zijn pensioen nog vijf jaar directeur van de Koninklijke Bibliotheek. Na zijn pensioen legde hij zich o.a. toe op het werk van Lewis Carroll. Hij blies in 2016 het zieltogende Lewis Carroll Genootschap nieuw leven in en ging onderzoeken en publiceren.
Lewis Carroll, columnist avant la lettre is zijn tweede uitgave in de reeks Phlizz, uitgegeven door genoemd genootschap. De eerste was De logische wereld van Lewis Carroll en wat Alice daar aantrof (2021).

Die 185 stukken waren geen kleine tekstjes, maar lappen van teksten. Niet alleen Dodgson of Carroll (hij publiceerde onder beide namen) had tijd, hij veronderstelde dat zijn lezers die ook hadden. Kennelijk was dat zo, want hij kreeg geregeld antwoord, zoals hij zelf ook vaak reageerde op andermans epistels en pamfletten. (Andermans, vrouwen kwamen er zelden aan te pas.) De leisure class had alle tijd en nog geen telefoontjes. (Zie ook The Theory of the Leisure Class: An Economic Study of Institutions van Thorstein Veblen, 1899. Het boek verscheen in 1974 bij Synopsis als De theorie van de nietsdoende klasse.)
 
Onze 'columnist avant la lettre' bemoeide zich met veel onderwerpen. Savenije verdeelt ze in zes groepen: 'Geloof en Moraal', 'Toneel', 'Universitaire kwesties', 'Architectuur', 'Verkiezingen' en 'Varia', waaronder de regels voor tennis, de hoeveelheid honden en een leidraad voor het schrijven van brieven. Per onderwerp geeft hij een handige samenvatting, met veel (vertaalde!) citaten. Van enkele teksten biedt hij een complete vertaling. Daarnaast is er nog een handzame uitleg over de organisatie van Oxford University en uiteraard een literatuurlijst en in het algemeen opgave van bronnen in voetnoten

Het is onderhoudend om te lezen, Dodgson c.q. Carroll kon goed schrijven. Hij was, zou ik haast zeggen, een briljante ouwehoer, zij het dat hij toch wel meende wat hij schreef.
En zo heeft Bas Savenije dus een amusante en gedegen inleiding gemaakt bij Carroll als 'columnist avant la lettre'.
 

Savenije, Bas. Lewis Carroll, columnist avant la lettre. Lewis Carroll Genootschap, 2024. ISBN 978 90 8279 875 3, 152 p. 

Leve de poëzie

In deze tijden van korte aandacht is een vers een weldaad, want doorgaans in korte tijd tot je te nemen. Je verwacht het niet met de berichten over kinderen en jongeren die steeds minder trek hebben in lezen, maar Poëziepaleis slaagt er nog altijd in om dichtwedstrijden uit te schrijven en rept over 'duizenden' inzendingen. Heeft dat met die korte aandachtsspanne te maken? Is het de kans om iets hoogst persoonlijks van je te laten horen? Is het de beloning? Hoe dan ook, ze schrijven.
Ook dit seizoen gaan ze weer van start: de 'landelijke dichtwedstrijd kinderen & poëzie' voor 6 t/m 12 jaar en 'Landelijke dichtwedstrijd doe maar dicht maar' voor 12-14 en 15-18.
 
 
  


De beloning is opname in een dichtbundel. De 'tien allerbeste dichters' van 12+ krijgen bovendien een 'goodiebag' (vrij vertaald, een tas overbodige spulletjes) en een 'uniek cadeau met hun gedicht erop'. En wellicht mogen ze komen opdraven voor een optreden.
Wie beoordeelt de inzendingen?
De jury voor 6- tot en met 12-jarigen bestaat uit Mark Haaykema, Pim Lammers, Kate Schlingemann, Linda Vogelesang en Lilian Zielstra.
Die voor 12- tot en met 18-jarigen bestaat uit Daniël Dee, Ingmar Heytze, Pim Lammers (!), Yentl van Stokkum en Dorien de Wit.

En let ook op het raadgedicht.
Dat is 'een gedicht waarin één woord ontbreekt. Dit woord is afgedekt en alleen de dichter kent het woord. Het is de bedoeling te raden welk woord er hoort te staan. Je kunt met een klas of individuele leerlingen deelnemen. De oplossing stuur je op via de website van Raadgedicht. Let op! Je mag per persoon of klas één oplossing insturen.
Vanaf september staat acht weken lang elke maandag een nieuw raadgedicht online.' 

Niet toevallig start de wedstrijd ongeveer tegelijk met de Kinderboekenweek.