Lezen is een merkwaardig periodiek. Het wordt (tot nu toe) gratis verspreid door Stichting Lezen, maar het werk van die stichting blijft relatief onderbelicht. Het betitelt zich niet als tijdschrift over jeugdliteratuur, maar zo'n driekwart van de inhoud gaat daar wel over. Het houdt het midden tussen berichtenbulletin, uithangbord en vakblad, met korte artikelen en interviews, als regel positief gestemd.
Het verraste me dan ook in nummer 2015-1 ineens wat kritiek te vinden. Eigenlijk verraste me mijn verrassing; op dat moment besefte ik dat Lezen haast nooit kritisch is. Nu eens wel, verborgen in een artikel door Annemarie Terhell over de tentoonstelling bij De verbeelders in het Kinderboekenmuseum en het Meermanno. Formeel een tentoonstelling in twee musea, maar het viel me op dat het Kinderboekenmuseum er op zijn website geen aandacht aan besteedt.
De kritiek: Annemarie Terhell miste verdieping, vooral als je het boek niet hebt gelezen: dan moet je 'raden naar het hoe en waarom van de in zes tijdvakken gepresenteerde selectie'.
En: 'Waarom ontbreken er zoveel getalenteerde hedendaagse illustratoren, terwijl er wel een zeeprinses van Marlies Visser rondzwemt?'
Een compliment heeft ze overigens ook: lof voor de 'royale vitrine met werk van Carl Hollander'.
Genuanceerde overwegingen trof ik aan in het artikel van Mirjam Noorduijn over de Literatour. Niet over dit nieuwe initiatief, wel over het begrip jongerenliteratuur. 'Dé jongere bestaat dus niet, evenmin als de volwassene. De doelgroep proberen te definiëren is daarom net zo'n discutabele bezigheid als het zoeken naar een antwoord op de vraag wat jongerenliteratuur is.'
Waarvan akte, met instemming.
Maar dan moet ik wel zo eerlijk zijn om het vervolg ook te citeren:
'Evengoed blijkt uit de nominaties de afgelopen vijf jaar' (voor de Dioraphte Jongerenliteratuur Prijs, hv) 'dat er over de vraag wat jongerenliteratuur behelst wel een zekere consensus bestaat. Heel algemeen zou je kunnen stellen dat het merendeel van de genomineerde boeken draait rond thema's die we kennen uit de vroegere ontwikkelings- of bildungsromans: verhalen over jonge rebellen die zoals Holden Caulfield uit Salingers The Catcher in the Rye in hun zoektocht naar eigenheid constant dwarsliggen. Of geboren twijfelaars die, denk aan Kees de jongen of Goethe's Werther, vrolijk of vervaarlijk balanceren op de rand van een existentiële crisis.
Dat dit soort boeken over met zichzelf worstelende opgroeiende jeugdigen tegenwoordig ook specifiek voor jongeren wordt uitgegeven is te danken aan de Angelsaksische wereld waar 'Young Adult' al zeker zo'n tien jaar booming business is.'
En daarna volgen nog wat behartenswaardige uitspraken over de vage grens 'tussen dat wat voor en door jongeren en volwassenen wordt geschreven en gelezen'. Al met al behoorlijk relativerende kanttekeningen bij een initiatief als de Literatour. Dat is, overigens, 'de nieuwe campagne voor jongeren die leesplezier vooropstelt en middelbare scholieren helpt een boek te vinden dat bij hen past'. Waarmee meteen de eigenlijke doelgroep is omschreven.
Verder in dit nummer van alles en nog wat, zoals een interview met hoogleraar Louis Tavecchio over de mooie rol van vaders bij voorlezen, met Pieter Steinz over het boekenweekessay Waanzin in de wereldliteratuur, de Jonge Jury op school, een portret van Mirjam Mous en een kijkje in het atelier van Mark Janssen, de illustrator van (o.a.!) Kodo.
En er was een bijlage: Leesmonitor maart 2015. Die biedt voldoende leesgoed voor een afzonderlijke bespreking. Zie hier.
NB. 'Formeel een tentoonstelling in twee musea, maar het viel me op dat het Kinderboekenmuseum er op zijn website geen aandacht aan besteedt.' Maar wel het Letterkundig Museum...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten