Zoeken in deze blog

zondag 6 oktober 2019

... maar wat ís een goed boek?

Van tijd tot tijd is er opwinding over een kinderboek. Het ligt in grote stapels in de winkel, er staat een Bekende Naam op de voorkant en recensenten laten er geen spaan van heel. Uitgevers hopen met zulke boeken wat te verdienen en meestal lukt dat. Niet alleen recensenten doen knorrig, ook kinderboekauteurs hebben het niet altijd op hun nieuwe collega.
Zo heeft Paul Onkenhout voor de Volkskrant 5-10-2019 commentaar opgetekend naar aanleiding van een van de uitgaven ter gelegenheid van de Kinderboekenweek 2019. Naar een geschenkboek (Haaientanden) van een gedegen en veel geprezen auteur (Anna Woltz) ligt daar opeens een lullig boekje van ene André Kuipers. Wie? Toch niet... Jawel, Neêrlands topastronaut. Hij maakt er op zijn website niet direct gewag van (na wat zoeken toch wel hier), maar zijn naam prijkt toch echt op André het astronautje op zoek naar Laika.
'André en illustratrice Natascha Stenvert vinden het een eer dat zij hebben mogen meewerken aan de grootste leesbevorderingscampagne voor kinderen in Nederland. Met het thema ‘vervoer’ konden ze letterlijk alle kanten uit. In ‘Op zoek naar Laika’ wordt fantasievol gerecycled om de ondeugende hond Laika, die er met een raket vandoor is gegaan, te kunnen redden.' Lees ik op zijn website.
Gerecycled? Afijn.

Paul Onkenhout begint zijn stuk met een anekdote, namelijk hoe een cabaretier met opzet anoniem een tekst instuurde, die na veel redactiewerk (mede op zijn verzoek) werd gepubliceerd. Ja, en toen zette de uitgeverij natuurlijk zijn naam op het boek: Jochem Myjer, De Gorgels.
Myjer: 'Ik wilde het op eigen kracht doen, zodat niemand kon zeggen dat ik alleen maar een boek mocht schrijven omdat ik Jochem Myjer ben, de bekende cabaretier.'
'Zijn vrees was reëel,' schrijft Onkenhout.

Bekende Nederlanders schrijven het ene na het andere kinderboek, soms op eigen initiatief, vaak op aandrang van een uitgever. Commerciële belangen tellen in het laatste geval zwaar. Hun namen zijn geld waard. Kwaliteit is, mild gezegd, in veel gevallen niet het voornaamste criterium als een boek op de markt wordt gebracht.

Kwaliteit.
Dit argument (wel een bekende naam, geen goed boek) keert in veel commentaren terug. In dit stuk worden zowel auteur Tosca Menten als recensent Jaap Friso (zie ook Jaapleest) geciteerd. Geen van beiden legt echter uit waaruit dat gebrek aan kwaliteit moet blijken.
Jaap Friso:

‘Combineer de grappige verhaaltjes die je voor het slapengaan aan de kinderen vertelt met wat tekeningen en je hebt een goed boek, is de redenering. Maar negen van de tien keer stelt het weinig voor. Hou het lekker in de slaapkamer, denk ik dan.’

Het stelt weinig voor. Ja, na kennismaking van Kuipers' werk kan ik dat beamen, dat hoort duidelijk tot die 'negen van de tien keer', vind ik. Toch zit het me niet lekker dat dan zo vanzelfsprekend moet blijken dat het die tiende keer wél raak is. En 'het stelt weinig voor' stelt weinig voor als argument bij de beoordeling van een verhaal.
Volgens echte 'commerciële' uitgevers (en andere handelaren) is het helder: een goed boek is een boek dat het goed doet, ofwel goed verkoopt. Klaar. Het criterium van Bul Super en Hiep Hieper ('zaken zijn zaken').
Naast dit op zich valide maar beperkte criterium is er echter nog een reeks andere criteria, en de ervaring leert dat het niet makkelijk is om uit te leggen waarom dat ene verhaal of gedicht nu beter zou zijn dan dat andere. Er is geen thermometer die je er in kan steken.

Ik heb het met opzet nu even over verhalen en gedichten, want voor documentair werk (non-fictie) gelden weer andere criteria. Van jury-overleg herinner ik me dat er snel een schifting wordt gemaakt, zonder al te veel gepalaver, waarna een bergje boeken met verhalen en gedichten overblijft die bekronenswaard zouden zijn.
Maar dan.
En dan zaten we doorgaans nog met 'ons soort mensen' in zo'n jury. Vaardige lezers, liefhebbers van fictie en poëzie, afijn, ons soort mensen. Vraag er mensen bij uit een heel andere categorie, pakweg een voetballer of piloot, en je krijgt heel andere discussies. Vraag er kinderen of jongeren bij: idem. In Duitsland zaten er een tijdlang jongeren, pakweg middelbare scholieren, bij de voornaamste kinderboekenprijs. Dat ging niet lekker en tenslotte werden het toch weer gescheiden jury's, waarbij de Jugendjury verdeeld is over lokale leesclubs, zoals ook in Vlaanderen wordt gedaan.

Stap even over naar een ander kunstdomein (literatuur is kunst, weet je nog) en bezoek een museum vol schilderijen of beelden (of allebei). Probeer daar samen het allermooiste of 'allerbeste' uit te kiezen, liefst met een groepje. Veel plezier, ook met de uitleg achteraf. Vooral als er mensen met microfoons en camera's klaarstaan om je gezamenlijke mening meteen de wereld in te sturen.

Boekenkasten vol zijn er geschreven over de beoordeling van literatuur en andere kunsten. Doorgaans staat daar geen onzin in, het toont alleen hoe lastig het is. Mensen zoeken elkaar op maar willen zich ook onderscheiden. Ze delen smaak en opvattingen, maar soms niet of maar gedeeltelijk. Er bewegen zich smaakmakers door het publieke domein, mensen aan wier uitspraken enig gezag wordt toegekend. Maar aan de rand bewegen zich altijd rebellen, die de smaakmakers uitdagen.
Verhalen en poëzie zijn ingewikkelde kunstvormen, die raken aan taalvaardigheid, kennis, stijl, levenservaring, emotie. Het is een kunst op zich om boeiend over kunst te schrijven of te praten.

Laten we, als we ons al beschouwen als bevoegd om een oordeel te vellen, niet al te zelfgenoegzaam en zelfverzekerd uitlaten over (bijvoorbeeld) André het astronautje. Een flutverhaal? Akkoord, nu nog even uitleggen waarom.
Alleen heb ik daar even geen zin in. Tosca Menten heeft er vast ook geen zin in.
Jaap Friso deed gelukkig wel een poging. Want vóór het Kinderboekenweekprentenboek verscheen al een boek met die naam. Zie hier. Ik citeer de essentie, die iets meer voorstelt dan 'stelt weinig voor':

Zo’n soort verhaal dus, heel matig geschreven en zonder spanning, clou of overtuiging. Opvallend hoe hij het astronautje, dat eigenlijk niet zoveel presteert, als held neerzet. Dat kan ironisch bedoeld zijn maar dat komt er niet echt uit. En dat flauwe ‘de maan is misschien wel van kaas’-verhaal kan echt niet meer.

Van dat 'matig geschreven' toont Friso geen voorbeelden. Jammer. Maar ik heb niet de neiging om het tegendeel te gaan bewijzen. Daar telt mee dat Jaap Friso wel heel veel jeugdliteratuur heeft gelezen en dus dicht ik hem het vermogen toe om onderscheid te maken tussen 'matig' en beter geschreven verhalen.

Tot slot, hier de opsomming door Paul Onkenhout van Bekende Nederlanders die zich recentelijk tot het schrijven van een kinderboek lieten verleiden:

Publiciteit is gegarandeerd, zoals de komende weken weer zal blijken als ter gelegenheid van de Kinderboekenweek boeken worden gepresenteerd van Humberto Tan (Pirouette in Paramaribo), André Kuipers (André het astronautje – Op zoek naar Laika) en Nicolette Kluijver (Dierenpret – Vrolijke versjes over het leven op de boerderij).

Ze zijn bepaald niet alleen. In de sectie cabaretiers vinden we naast Jochem Myjer ook Freek de Jonge, Viggo Waas, Youp van ’t Hek en Najib Amhali. Actrices doen het ook graag, kinderboeken schrijven: Katja Schuurman, Maryam Hassouni, Isa Hoes, Babette van Veen, Carice van Houten, Halina Reijn.

De groep tv-presentatoren en aanverwante beroepen is het omvangrijkst. Behalve Nicolette Kluijver en Humberto Tan schreven ook Kim-Lian van der Meij, Yvon Jaspers, Daphne Deckers, Ivo Niehe, Mies Bouwman, Myrna Goossen, Filemon Wesselink (De spin die veel scheetjes laat), Paul de Leeuw, Johnny de Mol en Winston Gerschtanowitz kinderboeken.

En dan zijn er nog de roddelaars (Albert Verlinde), politici (Ayaan Hirsi Ali, Erica Terpstra), zangers (Alain Clark), zangeressen (Angela Groothuizen, Edsilia Rombley), prinsessen (Laurentien), musicalsterren (Jim Bakkum) en ruimtevaarders (de reeds genoemde André Kuipers).

De verrassendste naam de afgelopen jaren was die van Wesley Sneijder, de voetballer die zich in 2016 aan een genre waagde dat meerdere BN’ers inspireerde: het sinterklaasboek. Dat van Sneijder heette – let vooral op de woordspeling – De strijd om de Scoorsteen.







Geen opmerkingen:

Een reactie posten