Zoeken in deze blog

maandag 24 mei 2021

Raadselachtig wit

De tekst op de achterkant van Witje vat het boek vaardig samen.
 
Er is een groot wit land, ergens.
Om het land ligt een grote witte zee.
En in het grote witte land staat een groot wit huis...
 
Witje speelt binnen, in haar veilige witte kamer. 's Nachts droomt ze. Haar kleine witte wereld wordt steeds groter. En dan is Witje weer terug bij zichzelf.
 
Zo is het maar net. Toch blijft het een beetje raadselachtig wat er nu precies gebeurt, en waarom. Dromen zijn natuurlijk vaak raadselachtig, maar hier blijft het in het vage waar de droom begint, dat lijkt dus wel meteen bij aanvang,




met die vreemde beelden en even verder

In het grote witte huis woont Witje met haar zus Witske.


Die vervolgens niet meer in het verhaal zit, zodat het lijkt alsof de verteller Witje's spiegelbeeld tot zus heeft benoemd.
Er volgen meer mooie wonderlijke beelden en verrassend is ook de tekst steeds rept van wit terwijl de beelden, hoe wittig ook, toch kleuren tonen. De 'grote witte bloemen en kleine witte bloemen' zijn niet wit... De 'witte bananen' zijn geel. Toch is het niet gek dat alles steeds 'wit' wordt genoemd.

Aan het eind wordt alles steeds groter en 

Op het grote witte schilderij staat een groot wit huis.
Er slaapt een klein meisje in het grote witte bed in het grote witte huis.




Hé, schiet Witje wakker. 'Dat meisje ben ik.'

En daar eindigt het verhaal, dat eigenlijk geen verhaal is. Of twee verwante verhalen ineen: in beelden en in woorden.

Uit de nawoorden van de twee makers blijkt dat ze door kleur in wit zijn geïnspireerd. We hebben hier een verhaal waarvan het thema kleur is, een letterlijk zichtbaar gemaakt thema.
 
Ik citeer Paul de Moor:
'Op een dag zag ik een paarse schijn over een modderige akker. De stammen van de populieren waren rood. De zon zakte in de winter. Paarse akkers en rode bomen? Ik wreef mijn ogen jit, er was beslist iets geks mee. Het begon te sneeuwen en ik zag blauw in het wit. Een mooi fris en zacht blauw, gewassen door de sneeuw. Die dag zag ik dat wit veel kleuren is en dat zwart veel kleuren is en dat veel kleuren veel kleuren zijn. En ik herinner me hoe blij ik was dat ik dat zag.'

En Kaatje Vermeiren:
'Mijn werkkamer is wit. De oude muren bedekt met resten van kleuren uit het verleden. Ik koester ze, ze geven me inspiratie.'

Het leverde me een van de dromerigste boekjes op die me de laatste tijd onder ogen kreeg.
Eigenlijk gaat het nergens over, toch nodigt het uit tot herlezen, bladeren kijken.

Het gaat over kleur. En misschien over eenzaamheid.
 
 

Moor, Paul de, en Kaatje Vermeiren. Witje. Leopold, 2021. ISBN 978 90 258 8028 6, 56 p.
 
NB. Bij het lezen van een stuk over Bluets van Meggie Nelson dacht ik meteen aan Witje.
 
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten