Zoeken in deze blog

dinsdag 29 maart 2022

Ontroerend optimisme

Thuis in de toekomst lijkt gemaakt voor nerderige types, van die aardige, nieuwsgierige, uitvinder-achtige creatieve jongetjes (en soms meisjes) die graag knutselen en fantaseren over Handige Dingen en van nature opgewekt en optimistisch zijn. 
Het lijkt ook gemaakt door zulke types, van die 'kritische optimisten' als Pepijn Vloemans en 'ecomodernist' Ralf Bodelier, die een zonnige toekomst in het verschiet zien liggen mits de mensheid even wat intelligente daden verricht en bereid is nieuwe technieken toe te passen.
Vaak in-goede types, in wier toekomstvoorspellingen geen ruimte is voor mensen die de baas willen zijn, de boel belazeren, op hun centen zitten, anderen graag een poot uitdraaien, een loer draaien, onder de duim houden, treiteren, tegen of onder de grond werken, kortom de volgens Rutger Bregman kleine groep mensen die niet deugen (de meesten deugen immers wel, schrijft hij) - maar die helaas door hun ondeugden soms wel veel macht hebben. (O ja, en wie werpt de eerste steen?)

Dit wat naïeve optimisme weerklinkt in Thuis in de toekomst van Madeleine Finlay en Jisu Choi. Madeleine Finlay meldde al in 2018 dat ze werkte aan 'a children's book on weird and wonderful technologies that could help to save the planet'. Dat mondde in 2021 dus uit in Beetles for Breakfast, waarvan Thuis in de toekomst de vertaling (door Joost Mulder) is. Madeleine Finlay is een freelance journalist en weekt o.a. voor The Guardian en BBC. Geen wereldvreemd type, maar wellicht wat opgewekt en optimistisch, net als die fictieve kinderen die ik boven opvoerde.
Jisu Choi is een in Zuid-Korea geboren illustrator. Op haar website toont ze een indrukwekkend palet werk, in een heel eigen stijl, en haar Instagram-profiel doet me vermoeden dat ze nog steeds in Zuid-Korea woont.
 
Samen presenteren ze de jonge lezer (10+, zou ik schatten, met meer dan gemiddelde leesvaardigheid) een enorm scala aan uitvindingen en ideeën voor de toekomst. In Finlays woorden:

In dit boek lees je hoe je leven er in de nabije toekomst mogelijk uit gaat zien. Je maakt kennis met een aantal verbazingwekkende technieken om onze huizen, steden en het landschap en de natuur om ons heen duurzamer en aangenamer te maken.
 
'Onze' huizen. Tja.
 
Die presentatie begin 'aan het ontbijt', gaat na verder 'in de badkamer', 'in de stad' (waaronder: verre reizen), 'op school', 'in het park', 'op de boerderij' (kan ook bovenop je huis), 'op het strand' (ja, want we blijven wel die fijne consumenten van weleer), en terug 'in huis':

Met nieuwe materialen en technieken kunnen we huizen zo goed isoleren dat ze veel minder energie verbruiken. Dat is beter voor de aarde en uiteindelijk ook goedkoper.

Drie misverstandjes in één. Huizen verbruiken geen energie. Dat doen mensen en als die energie niet uit henzelf komt, komt dat door de apparaten die ze gebruiken, van elektrische tandenborstel (in dit boek al van afbreekbaar materiaal) tot warmtepomp. 
Het opwekken van energie vervuilt onze leefomgeving. De aarde draait heus wel verder, maar het leven om ons heen gaat er uiteindelijk een keer aan en daarmee ook de mensen, dus die mooie vondsten zijn vooral goed voor de mensen, niet voor de aarde. Die mooie vondsten stellen de teloorgang uit.
Of de benodigde energie ook goedkoper wordt, moeten we echt nog maar zien. Hij wordt namelijk toch schaarser, ondanks al die fijne technieken. En de opwekking is doorgaans in handen van bedrijven met eigenaars die vooral aan hun eigen welvaart denken.

Goed, maar stel dat die vrolijke naïeve optimisten het toch voor elkaar weten te krijgen, je weet maar nooit, dan biedt dit boek dus een staalkaart van de mogelijkheden.
Ieder hoofdstuk begint met een dubbelpagina-overzicht. Zoals dit:
 
 

De (in dit geval) 9 ideeën worden op de volgende dubbelpagina beschreven:
 
 

Daarna volgen dan nog vier pagina's, veelal dubbelpagina's, met nadere uitwerking.
 
 
Dat strand en die verre reizen laat ik maar even voor wat ze zijn, maar voor de verandering toon ik ook even de dubbelpagina 'Nieuwe vleesvervangers'. Want wát er ook aan praktische zaken verandert in de toekomst, volgens de makers van dit boek, níet het gemiddelde gedrag van de mens. Stel je voor, geen vlees eten... Nee, dat wordt dus kweekvlees en heem en volgens Finlay en vertaler Mulder is dat 'een molecuul dat veel ijzer bevat en zowel in planten als in dieren voorkomt'. Zie ook hier. Klopt dus, al is dat niet het heem van heemkunde e.d.


Met excuses voor de weergave, de pagina's zijn nét iets breder dan mijn scanner aan kan.
 
De moeilijke woorden worden achterin kort uitgelegd en er is een register.
De ondertitel, Slimme manieren om de aarde te redden, is een vergissing, natuurlijk, de aarde hoeft niet gered. De vergissing is wel correct vertaald, want de Engelse ondertitel luidt ...And Other Weird and Wonderful Ways to Save the Planet. Het is hooguit de mensheid die gered moet worden.

Eigenlijk is Thuis in de toekomst wel een aardig boek, al ontbreekt bij alle gegoochel met techniek de blik op de mens van de toekomst, de mogelijkheid dat menselijk gedrag verandert. Het mag naïef optimisme zijn, wellicht komen onze jonge lezers daarmee verder als met pessimisme. Die scepsis over menselijke (on)macht kan altijd nog komen.
 

Finlay, Madeleine, en Jisu Choi. Thuis in de toekomst, slimme manieren om de aarde te redden. Vert. Joost Mulder. Gottmer, 2022. ISBN 978 90 257 7612 1, 84 p. Oorspr.: Beetles for Breakfast, 2021.

maandag 28 maart 2022

Waterwerelden

Vanaf de voorkant kijken twee zeehonden ons vriendelijk aan. Nee, één zeehond kijkt ons aan, het andere, kleine zeehondje kijkt naar zijn moeder. Of vader. Maar doordrongen als we zijn van clichés is het eerste idee: moeder.

Wel eens van Disney-ogen gehoord? Ik noemde ze al in o.a. de bijdragen over Mierenhoop en Het Schitterende Samen Boek. Zie bijvoorbeeld Disney's creaties Woody Woodpecker en Bambi:

      
 
 
De ogen, nou ja eigenlijk de koppen hebben niets dierlijks meer, het zijn poppenkoppen die de kijker graag recht aankijken.

Het is in de mode bij makers van prentenboeken, en ook bij makers van documentair bedoelde platenboeken. Wellicht met het idee dat hiervoor lezers aangetrokken voelen, zo niet de bedoelde jonge lezer/kijker, dan wel hun koopkrachtige volwassen begeleider.

Bij die beesten op de voorkant van Waterwerelden (zie onder) blijft het bescheiden.
Binnenin gaat het gelukkig goed, wat die ogen betreft.

Voor wie is dit boek bedacht? 
Allereerst, denk ik, voor Vivienne, Julian en Ryder, 'die de wereld zullen genezen'. Aldus de opdracht op de frontispies-pagina. Help, je zal maar Vivienne, Julian of Ryder zijn en de wereld moeten genezen...
Verder voor (jonge) mensen die van platen- en bladerboeken houden, en heel goed kunnen lezen. Veel teksten staan in een akelig klein font afgedrukt, en de zinnen zijn lang en bevatten moeilijke woorden. Vanaf klas 2 WO, zou ik zeggen, en je moet echt dóór willen lezen. 
Daarentegen zijn de illustraties gouache-achtig geschilderd en dat doet me weer aan jongere mensen denken, kinderen van een jaar of 10.
 
De structuur is deze: in vijtien dubbelpaginataferelen wordt ons een biotoop voorgesteld: waddenmangrovebos, riviermonding, kelpwoud, zeegrasweide, koraalrif, oesterrif, open water, zee-ijs, kwelder, traagstromend zoetwater, snelstromend zoetwater, waterrijk gebied, bronnen en kloven en diep water.
Elke biotoop wordt gevolgd door twee pagina's waarop voor die biotoop kenmerkende planten en (meest) dieren worden afgebeeld. Die afbeeldingen zijn redelijk trefzeker (hoewel ik de lepelaar in waddenzee wat erg gedrongen vind), maar wat betreft afmetingen totaal niet met elkaar in verhouding, zodat bijvoorbeeld de bruine kiekendief (± 50 cm) in waterrijke gebieden even groot is als de grote gerande oeverspin (max. 2 cm) en de woelrat (15 à 20 cm) even groot als de koninginnepage (tot 7cm). Dat is natuurlijk ook lastig te realiseren, maar iets van grootte had er wellicht wat consequenter bij gekund. Nu staat het te hooi en te gras in de beschrijvingen (in dat ellendige kleine lettertje) bovenaan de pagina, zodat we wél weten dat de blauwe vinvis (open water) even lang als 'twee schoolbussen' kan worden, maar niet hoe lang de daarboven bijna even grote bultrug kan worden, nog afgezien van de vraag hoe lang een autobus is. (Heb ik even opgezocht. In Nederland en Groot-Brittannië ± 12 m. Een bultrug kan net even langer worden. En 'schoolbussen' zijn in deze streken even lang als autobussen.)
Of, zie hieronder, een zee-olifant en een otter:
 

 
Dat moet wel een reusachtige otter zijn. Of een heel klein zee-olifantje.
 
Nog een afbeelding, een detail van zo'n dubbelpagina, om een indruk te geven:
 
 


Met excuses, want dit boek is te groot voor mijn simpele A4-scanner. Ik houd het dus op deze twee afbeeldingen.

Aan deze vijftien biotopen (de term komt overigens niet voor in het boek) gaat een inleiding vooraf over waterbegrippen: zoutgehalte, dichtheid, lichtinval, stromingen, druk, golven, zuurgraad, getijden & zuurstofconcentratie. Niet steeds even helder, is mijn indruk.

Stel je water voor als een menigte mensen waarin alle zoutdeeltjes een blauw t-shirt dragen. Dan hebben bij zout water 35 van de duizend mensen een blauw shirt aan: het zoutgehalte is 35 op 1000.

Maar wat is een zoutdeeltje? En die andere 965 mensen, wat stellen die dan voor? Waterdeeltjes?
Dat staat dan onder 'Zoutgehalte', een kolom tekst. Onder 'Dichtheid', in de volgende kolom, een honderd regeltjes verder, staat dan:
 
De waterdichtheid beschrijft hoe dicht mensen in de menigte tegen elkaar staan.

Eh? Ja, dat slaat dus kennelijk op die voorgaande 'menige mensen'. Maar hoe dicht is 'hoe dicht'? Moet ik me een disco voorstellen of een begrafenis tijdens corona?

Wat dan wel weer goed is, is de vermelding dat water bij 4 graden Celsius een hogere dichtheid heeft dan bij 0 graden, waardoor ijs op het water drijft, wat 'van levensbelang is voor het leven in meren en vijvers'.

Vermoedelijk heeft esthetiek een grote rol gespeeld bij het ontwerp van dit boek. 
Doorgaans te prijzen, maar in Waterwerelden doet het afbreuk aan de documentaire waarde. De tekst laat zich moeilijk lezen, zeker op de gekleurde achtergronden die vaak zijn gebruikt. Kortom, de opdrachten en het plechtstatige voorwoord van ene Will Milliard (bekend in GB, niet in B/NL) plus de wat alarmerende inleiding over 'Water is leven' (en dat wordt  bedreigd) wekken verwachtingen die niet helemaal worden waargemaakt.
 
 

Kaufman, Alexander, en Mariana Rodrigues. Waterwerelden. Vert.: Steven Blaas. Lemnniscaat, 2021. ISBN 978 90 477 1322 7, 70 p. Oorspr.: Earth's Aquarium, 2021.